Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

51 resultaten - Pagina 4 van 4

1 - 2 - 3 - 4
[31] De derde geboorte in het lichaam Gods, dat deze wereld uitmaakt, is onder het uitspansel der Hemelen verborgen en deze Hemelen zijn van één hoedanigheid ermee. Deze derde geboorte is het almachtige en heilige Hart Gods, waarin onze Koning Jezus Christus zetelt ter rechter­hand Gods als Heer en Koning van het ganse lichaam dezer wereld, die met Zijn Hart alles omvat en in stand houdt. En deze Hemelen zijn ook zijn rechterstoel en zijn Oergeesten heersen in het lichaam dezer wereld en alles is met Hem verbonden wat in de siderische geboorte, in de liefde zetelt. Het andere deel dezer wereld is met de duivel verbonden. Ge moet niet denken, zoals Johannes Calvijn heeft gedacht, dat het lichaam van Christus niet almachtig is en niets begrijpt, dan wat Hem­zelf betreft. Neen, mensenkind, gij dwaalt en verstaat de Goddelijke Kracht niet; een ieder mens omvat in zijn siderische Oergeesten de ganse ruimte oftewel het lichaam dezer wereld en die ruimte omvat de mensen. Alles is als één lichaam, maar met verschillende leden. Hoe zou het dan mogelijk zijn, dat de Oergeesten in het natuurlijke lichaam van Christus niet van één hoedanigheid zouden zijn met de Oergeesten der natuur? Zijn lichaam toch is immers ook uit de Oergeesten der natuur en Zijn Hart is ontsproten aan de derde geboorte, hetwelk het Hart van God van alle Engelen en alle Hemelen, ja, den gansen vader omvat. Gij calvinisten, laat hier uw mening varen. Gij dwaalt; martelt uw zelven niet. God is een Geest. (Joh. 4:24) en niet te vergelijken met enig lichamelijk wezen, want in de lichamelijkheid schuilt de dood. Het lichaam van Christus is niet meer in de stoffelijkheid, in de lichamelijkheid maar in de goddelijke openbaring van de natuur; gelijk aan de Engelen zullen ook onze lichamen, in de opstanding niet meer de samen­stelling van vlees en beenderen hebben van thans. Maar zij zijn de lichamen der Engelen gelijk. En hoewel de vormen aanwezig zullen zijn en de krachten en mogelijkheden en ook alle vermogens, die de mens heeft en al de verschillende lichaamsdelen, behalve de geslachtsdelen, en de ingewanden, zo zullen we dan toch niet de zelfde harde substantie be­zitten. Christus zeide n.l. tot Maria Magdalena in de tuin van Jozef, bij het graf, na zijn opstanding: “Raak mij niet aan, want ik ben nog niet opgevaren tot Mijnen Vader, (Joh. 2O:17). Als wilde Hij zeggen: Ik heb nu niet meer het stoffelijk lichaam, al toon ik U mij zelven in mijn stoffelijk lichaam, want anders zoudt ge Mij, met uw eigen stoffelijk lichaam niet kunnen herkennen. Zo wandelde hij ook de veertig dagen na Zijne opstanding niet steeds zichtbaar voor de discipelen, temidden van hen, maar onzichtbaar, in zijn Hemelse Engelen­gestalte.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Daarom spreekt ook Christus: “Mijne schapen zijn in mijn hand en nie­mand zal ze uit Mijne hand rukken. (Joh. 1O). Zo ziet ge ook, dat ge, voor zover ge in boosheid leeft, ge in de hel leeft bij alle duivelen. Wan­neer uwe ogen slechts geopend waren, zo zoudt ge wonderen zien; maar ge vertoeft tussen Hemel en aarde en kunt niet zien. Ge wandelt op een smalle weg. Er zijn vele mensen, die menigmaal des Hemels en der helle poorten gekend hebben. Zij hebben aangetoond, hoe menig mens met een levend lichaam in de hel woont. Hen heeft men zeer bespot maar ten onrechte, want dit bestaat inderdaad. Wat dit te zeggen heeft, wil ik uitvoerig te bestemder plaatse uiteen zetten. Dat het water nu twee verschillende geboorten, aanzichten heeft wil ik hier, uit de natuur zelf bewijzen, want de natuur is de wortel, de moeder van alle talen, die in deze wereld zijn en in haar voltrekt zich de openbaring aller dingen. Want toen Adam voor de eerste maal heeft gesproken, heeft hij alle schepselen naar hunne gezondheid en innerlijke werkwijze een eigen naam gegeven. Dit is de sprake der natuur, maar niet een ieder is dit ge­geven, want dit is een geheimenis, hetwelk mij door de genade Gods werd medegedeeld, door den Geest, die mij welgevallig was. - Het woord: water, wordt genoemd in het hart en sluit de tanden. De bittere kwali­teit wordt niet aangedaan en het woord verlaat de mond tussen de tanden door; de tong helpt den Geest en is er mee van één hoedanigheid en de Geest verlaat vol macht de mond, door de tanden. Wanneer echter de Geest grotendeels naar buiten is getreden, komt de Geest der wrang­heid en bitterheid en is van één gevoelen en werking met het woord. Hij blijft echter op zijn plaats en is duidelijk in de lettergreep te onder­kennen. Dat nu de Geest in het hart een aanvang neemt, buiten het hart treedt, de tanden sluit en met de tong door de tanden naar buiten treedt, wil zeggen, dat het Hart Gods vol beweging en leven is, Gods Geest het houdt omvangen; dit is het uitspansel des Hemels. Zoals de tanden zich op elkaar sluiten en de Geest naar buiten treedt tussen de tanden door, alzo gaat ook de Geest vanuit het hart in de siderische geboorte.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[41] Merk nu het volgende op: Toen nu de Godheid zich opmaakte om de schepping te volvoeren, zo gebeurde dat niet op deze wijze, dat een gedeelte in werking was en een ander gedeelte rustte, maar alles was tegelijk in de stof aanwezig; de ganse ruimte, de gehele diepte; alles, wat tot het rijk van Lucifer behoord had, als de Salniter zijn werking uitoefende. De volvoering der drie geboorten duurde zes dag- en zes nachtperioden, en in die tijd werkten alle zeven Goddelijke Geesten vol­ledig, alsook het hart der geesten, terwijl de Salniter der aarde zich in deze tijd twee maal omwentelde. Bij iedere omwenteling werd een be­paald gedeelte, corresponderende met de daarbij behorende Oergeesten tot aanzijn gebracht. De eerste oergeest nu is de wrange, koude, scherpe en harde en deze was de eerste dag in werking. De astrologen noemen dit het saturnale. Op deze dag zijn de aarde en de stenen geschapen; daarnevens het uitspansel des Hemels. De tweede dag wordt beschouwd door de astrologen, als de dag, waarop de zon werd geformeerd; toch moet volgens de astrologen Jupiter op die dag geschapen zijn. Want op deze tweede dag is het licht, uit het hart der zeven Oergeesten door de Hemel heengebroken en is milder geworden door het water, dat boven de aarde is. Het water des levens wordt, in het licht Gods, uit de dood geboren. En alzo is het licht Gods in het water des Hemels, door de duistere en wrange dood, heengebroken. Zo is de Hemel, het uitspansel, gemaakt te midden van de twee soorten water. Het licht des levens, hetwelk de klaarheid van Gods Zoon weer­spiegelt, openbaart zich in het water. Alzo openbaart zich ook het inzicht en het licht des levens bij de mensen, ja, het ganse Goddelijke Licht openbaart zich in deze wereld op een dergelijke wijze.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Op de derde dag werd Mars tot aanzijn geroepen. Deze was een geest vol beweging, woede en bitterheid. Bij de derde aardeomwenteling heeft de bittere eigenschap met de wrange strijd gevoerd. Versta deze dingen goed. Als het licht in het zoete water, door de wrangheid heengedrongen was, ging de bliksem des vuurs op in de wrange, harde en dode eigenschap; deze heeft alles in beweging en tot leven gebracht, en daardoor is ook het leven en de beweging ontstaan. Ik spreek hier nu niet alleen over de aarde en het uitspansel, maar ook over de beweging en het leven, dat in de aarde, ja overal plaats greep. Dewijl echter de Hemelse vruchten, vóór de tijden des toorns slechts ont­stonden door de beweging der Oergeesten, en daardoor ook weer te niet gedaan werden, en veranderingen ondergaan hebben, zo zijn zij op de derde dag van de schepping der dingen ook door de werking van het vuur in de wrange eigenschap der aarde tot aanzijn gekomen. Al is nu het gehele Goddelijke Wezen in de aarde verborgen, zo is het daarom nog niet mogelijk, dat de aarde Hemelse vruchten heeft kunnen voort­brengen, want de geest der wrangheid heeft het zegel des doods ge­bracht, zodat het Goddelijk Hart verborgen blijft. De uiterlijke geboorte is de natuur en deze kan niet teruggrijpen naar het Goddelijk Hart, dat komt haar niet toe ook, zij is het lichaam, waarin de Oergeesten tot uiting komen en hun vruchten voortbrengen. Daarom ook is de aarde op de derde dag begonnen met het voortbrengen van gras, kruid, enz.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Daarover schrijft Mozes in Genesis in hoofdstuk 1 14 : 15. En God zeide: Dat er lichten zijn in het uitspansel des Hemels, om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en dat ze zijn tot tekenen en tot ge­zette tijden, en tot dagen en jaren. En dat zij, zijn tot lichten in het uit­spansel des Hemels, om licht te geven op de aarde; en het was alzo. God maakte de twee grote lichten; het grote licht tot heerschappij des daags en het kleine licht tot heerschappij des nachts, ook de sterren. En God stelde ze in het uitspansel des Hemels, om licht te geven op de aarde (16, 17, 18). En om te heersen op de dag en in de nachten om scheiding te maken tussen het licht en de duisternis. En God zag, dat het goed was. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de vierde dag (19).
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[27] Maar let nu op. - Mozes schrijft, dat God heeft gesproken: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des Hemels, die hun licht geven op aarde en scheiden de dag van de nacht, en maken jaar en tijden. Deze beschrijving toont ons aan, dat de eerste schrijver niet geweten heeft, wat sterren zijn, hoewel hij toch vatbaar is geweest voor de rechten van God. Hij heeft echter de Godheid bij het hart genomen en heeft uit het hart gezien, wat het hart en de kern dezer schepping was, en de geest heeft hem de siderische en uiterlijke dode geboorte verborgen ge­houden, en heeft hem alleen op het geloof, naar het hart van de God­heid gedreven. Wat ook de hoofdzaak is, wat voor de mens het meest nodig is, want wanneer hij het ware geloof aangrijpt, dan dringt hij door de toorn van God, door de dood heen in het leven, en heerst met God. Daar echter de mensen in de laatste tijd veel luisteren naar de wortel van de boom, door welke de natuur aantoont, dat de tijd van het kaal­worden van de boom nabij is, daar wil hun de geest hetzelfde aantonen en de Godheid zich geheel en al openbaren. Dat is het morgenrood en het aanbreken van de grote dag Gods, waarop zal teruggebracht worden en opgaan, alles, wat uit de dood tot weder­geboorte des levens is geboren.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4