Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 4 van 2160

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] Maar de mensen, die in het geheel niet met Mijn leer in aanraking komen, krijgen aan de andere zijde gidsen, die hen naar deze brug zullen brengen. Als de met Mijn leer onbekende geesten de gidsen volgen, zullen ze ook over de brug tot het ware leven komen; als ze echter hardnekkig bij hun eigen leer blijven, dan zullen ze overeenkomstig hun leer als schepsel slechts naar hun levenswandel geoordeeld worden en nooit het kindschap van God bereiken! -Kijk, zo zit het in elkaar! Denk er over na en zeg Mij, wat je er van denkt, -maar vlug; want weet je, Mijn tijd in deze plaats is bijna verstreken!'
Hoofdstuk 81: De Heer is de brug naar de geestelijke wereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Mijn Jonaël, zorg ervoor dat Mijn leer hier wortelt en dan als een nieuwe levensboom vele en goede vruchten drage! Ik geef je daarbij door Mijn naam ook een hemelse bovenzinnelijke macht; Iaat je echter door je ijver niet verleiden daarvan een ontijdig en daardoor onwijs gebruik te maken, want dan zou je meer schaden dan helpen! Gedurende enige tijd zal Ik je een engel in je huis geven; van hem zul je de hemelse macht wijs leren gebruiken! Zeg echter tegen geen enkele vreemde dat er een engel uit de hemel in het huis van J onaël woont.
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Ja kijk, hoe onmogelijk het je ook toeschijnt, voor Mij is dat -maar dat moet je voorlopig onder ons houden -heel erg makkelijk uitvoerbaar! Op dit moment kun je dat nog niet begrijpen, maar er komt nog wel een tijd, dat je dat allemaal zult inzien.
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Matthéus beeft van angst en zegt: 'Heer, Almachtige! Wie kan er naast U bestaan, als Uw goddelijke arm in één ogenblik zo eindeloos ver reikt?!' -Nauwelijks heeft Matthéus deze paar woorden uitgesproken, of de zon schijnt alweer in haar volle glans, en Mijn Matthéus ademt weer vrijer, -kan echter van verbazing geen woord meer uitbrengen. Pas na geruime tijd krijgt hij een beetje moed en zegt: 'Nee Heer, dat begrijp ik niet! Uw macht moet oneindig zijn! Maar bespaar ons, o Heer, in de toekomst zulke verschrikkelijke bewijzen van Uw almacht; want daarbij zou al gauw iedereen wegteren en te gronde gaan!'
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar Ik zeg: 'Het is voor hen de tijd nog niet. Laten ze ons echter volgen naar Kana; daar zullen we er iets over vertellen en meer nog zullen ze zelf zien en ondervinden! En laten we dan nu onze reis weer voortzetten! Onderweg moet niemand echter wat zeggen, want er zijn hier Farizeese bandieten!'
Hoofdstuk 85: Het nieuwe en eeuwigdurende rijk. In Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Daarop antwoord Ik hem: 'U heeft niet helemaal ongelijk, als u dat van ze denkt. Maar toen ze Mij uit Jeruzalem en Judéa volgden, waren ze dat nog niet; maar nu kunnen en zullen enigen van hen dat tot hun eigen grote nadeel worden. Want het tempelgebroed houdt wel van het verraad, maar is banger voor de verrader dan voor de verraden vijand en laat daarom geen verrader zo maar gaan. Bijna ieder moet het vervloekte water drinken, en van de tien komt er nauwelijks één met z'n leven vanaf; degenen, die uit elkaar zijn gebarsten, worden dan gewoonlijk van boosaardig verraad beschuldigd en vervolgens in Josafat waar zich een vervloekte plaats bevindt, in vervloekte aarde begrave; En zo zal ook het lot van enigen zijn, die Mij als verrader bij het tempelgebroed zullen aangeven! Want het is Mijn tijd nog niet!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Laten we er niet meer over praten! Wat de Vader wil, dat zal gebeuren! Eén zucht uit Mijn mond zou voldoende zijn om te maken, dat ze er niet meer waren! Maar dat is niet de wil van de Vader, en daarom laten we ze nog een tijd begaan!'
Hoofdstuk 88: Overste Cornelius en de tempelreiniging. (4.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] (Hier moet naar aanleiding van het woord 'gisteren' een kleine verklaring bijgevoegd worden om haarkloverijen te voorkomen. Het was namelijk zo, dat de dag, speciaal in Galiléa, slechts duurde tot de zonsondergang. Na de zonsondergang sprak men over de afgelopen dag al als 'gisteren'. Met zonsondergang begon de eerste nachtwake voor de komende dag; een nachtwake duurde net zo lang als drie uren bij ons, en een uur overdag was in de zomer haast zo lang als twee uren bij ons en in de winter nauwelijks één, want de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang moest altijd twaalf uren duren, of de zon nu lang of kort aan de hemel stond. Als daarom hier gezegd wordt, dat de vorstelijke persoon in één uur van Kapérnaum naar Kana ging, dan zou dat met onze tijdrekening neerkomen op bijna twee volle uren. -Deze korte ingelaste uiteenzetting is hier even noodzakelijk, omdat anders verscheidene voorvallen in dit Evangelie nauwelijks goed te begrijpen zouden zijn, omdat de overeenkomstige tijdsaanduidingen alleen op de toenmalige en niet op de huidige tijdsrekening betrekking hebben.)
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De kerken, die zich in de loop van de tijd systematisch ontwikkeld hebben, verwierpen dit vanzelfsprekend en verklaarden het tot 'ketterij' en 'duivelse influisteringen' omdat het niet paste in hun op winst en heerszucht ingestelde kraam!
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] De één heeft een paar nieuwe ossen gekocht en moet deze nu voor het ploegen africhten, zodat hij natuurlijk geen tijd heeft; de ander heeft een nieuwe akker te bebouwen en kan daarom niet komen! De derde heeft een vrouw getrouwd en heeft dus beslist geen tijd en gelegenheid meer! De vierde moet een groot huis bouwen en weet zich door alle zorgen geen raad: die kan al helemaal geen tijd vinden! En zo heeft tenslotte iedereen een uitvlucht, en een nieuw licht uit de hemel brandt dan weer voor niets gedurende een hele eeuw in de één of andere verborgen hoek van de aarde. En als Ik in de volgende eeuw wéér een nieuw licht geef ter verduidelijking van de oude geschriften, dan overkomt dat hetzelfde lot!
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Niet lang daarna kwam er een bouwmeester langs de weg waaraan deze akker lag, en deze man zocht stenen voor een bouwwerk. Toen hij de tien geordende hopen zag, stapte hij daar op af en kocht ze allemaal voor veertig zilvergroschen van de door zijn buren voor dwaas verklaarde man; want de bouwmeester kon die stenen, omdat ze gesorteerd waren, meteen gebruiken. Toen de buren dat gewaar werden, kwamen ze daar ook op af en zeiden: 'Heer, waarom kwam u toch niet naar ons? Kijk toch zelf eens, we hebben net zulke stenen en U zou ze van ons veel goedkoper hebben kunnen kopen!' De bouwmeester antwoordt echter: 'Die stenen van jullie zou ik eerst moeten sorteren, en dat kost me veel arbeid, tijd en moeite; maar deze zijn al gesorteerd, en daarom betaal ik hier liever wat meer voor, dan dat ik die van jullie voor niets zou krijgen! Nu begonnen de buren weliswaar ook hun steenhopen te ordenen, maar het was te laat! Want de bouwmeester had genoeg aan de stenen, die hij van de eerste man gekocht had, en de buren hadden zich voor niets ingespannen!
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Ik zeg: 'Wat iemand lief heeft, daarvoor heeft hij ook verstand genoeg om het te prijzen; jij houdt uitermate veel van het geld en kunt daarom het geld heel goed bejubelen. Ik zal je daarom ook verder niets meer zeggen, want waar men van houdt, dat wil men ook prijzen! Je zult echter binnen niet al te lange tijd de vloek van het geld nog leren kennen! Nu houden we er echter over op! De weg naar Kapérnaum is vrij pittig, en we moeten toch voor zonsondergang daar zijn en er onderdak voor ons vinden!'
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Mijn beste Thomas! Wat je Mij nu hebt verteld, wist Ik allang; maar toch blijf Ik erbij: Als hij wil gaan, dan gaat hij; als hij echter wil blijven, dan blijft hij! Ik weet nog veel meer van hem en weet zelfs, wat hij Mij Zelf aan zal doen; maar toch moet hij blijven, als hij wil blijven! Want zijn ziel is een duivel en wil van God de wijsheid leren; maar die gedachte zal deze ziel niet veel goeds brengen! Maar nu houden we erover op! Er komt binnen niet al te lange tijd nog wel een gelegenheid, waarbij we bij hem de vinger op de zere plek zullen leggen! -We zijn nu inmiddels voor de muren van Kapérnaum gekomen, en Ik zie door de stadspoort een Romeins hoofdman ons tegemoet snellen, vergezeld van overste Cornelius en zijn koninklijke familielid, er moet weer een zieke genezen worden.
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen zei Ik: 'Hun kwaadaardige plannen met Mij zullen wel een keer lukken, maar nu is het de tijd nog niet. Opdat ze nu echter niet te veel gelegenheid zullen hebben om hun wraak uit te voeren, zal Ik voor een poosje naar een andere plaats gaan en dan later, als de woede van deze godloochenaars wat bekoeld zal zijn, weer hierheen komen.
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Toen deze beiden Mij echter temidden van Mijn leerlingen zagen aankomen, liepen ze regelrecht op Mij af, vielen voor Mij neer en schreeuwden: 'Wat moet U van ons, Zoon van de Allerhoogste?! Bent U gekomen om ons al vóór onze tijd te kwellen! Wij bezweren U bij God de Allerhoogste, dat U ons niet zult kwellen! (Matth. 8,29)
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...