Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 4 van 1088

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Kijk, beste vriend uit de hemelen, de Heer alleen zij alle lof; maar naar het mij voorkomt heb ik de uitleg die jij mij gaf misschien wel veel beter begrepen dan jij het je aanvankelijk had voorgesteld tja, m'n beste Raphaël, weet je, zo helemaal op hun achterhoofd gevallen zijn de oude Romeinen toch niet, zoals zoveel mensen denken! Wel, wat vind je ervan, vriend? Heb ik je begrepen of niet?"
Hoofdstuk 2: Hoe wonderen plaats vinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Kijk hier eens naar het onmiskenbare wonder dat is voortgekomen uit de ware kracht van God! - Jij bent een Esseen en ook nog een vooraanstaand magiër van deze orde. Jij maakt doden levend, de maan haal je bijna pal voor de neus van de geestelijk blinde, verbaasde toeschouwers naar beneden, je laat bomen, gras, water, rotsen en muren praten. Wat zou je ervan vinden als deze mensenmussen van alle rassen en klassen je nu heel luid gingen vertellen hoe jij en je handlangers, wanneer jullie diensttijd je naar het klooster roept, jullie doden opwekken en jullie bomen, gras, water, rotsen.en muren laten spreken, en als ze dan een dode naar je toe brachten en je dringend zouden verzoeken hem in het leven terug te roepen? Wat zou je zuivere rede en je scherpe verstand daarop te zeggen hebben?"
Hoofdstuk 47: De vruchten van de nacht en de vruchten van het geestelijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] IK zeg: 'Zolang Ik bij jullie ben, hebben jullie noch wind, noch de koude ervan en ook geen krijsende dieren te vrezen! In de lucht, zoals ook in de aarde en in het water bevindt zich immers een groot aantal nog onzuivere natuurgeesten; deze hebben bepaalde perioden en tijden dat ze op hun eigen manier actief zijn, om daardoor in staat te zijn om naar een nieuwe en hogere sfeer van werkzaamheid over te gaan.
Hoofdstuk 85: De overgangsperioden in het rijk van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Daarom moet een goed navolger van Mijn leer nooit lichtvaardig iets aannemen zonder het van tevoren nauwkeurig onderzocht te hebben. Pas wanneer hij alles wat daarin naar voren komt grondig heeft leren kennen en ervan overtuigd is, moet hij het goede en ware als levenswaar aannemen en er dan verstandig en wijs naar handelen; en daardoor zal hij dan zeker tot een resultaat komen dat men geheel en al terecht kan aanprijzen als. zijnde vanuit de hemelen gezegend.
Hoofdstuk 88: Geloof en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] 'Kijk, hetzelfde moeten jullie ook doen als verstandige uitdragers van Mijn leer. Laat de tempels en de vele priesterhuizen staan; bewerk alleen het volk! Als dat op eenvoudige wijze eenmaal aan jullie kant staat, dan zullen de oude afgodentempels al gauw vanzelf alle waarde verliezen en instorten. En de dienaren ervan zullen uit eigen beweging en door de nood gedreven naar jullie overgaan, de nieuwe leer aannemen en hiernaar beginnen te handelen en te werken.
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Kijk naar dit vorstelijke badhuis en vooral naar de buitengewoon prachtige, onschatbaar waardevolle inrichting van binnen, de tuin met de uitgestrekte ring en beschermingsmuur! Kijk naar de heerlijke vruchten rn de turn, allemaal van de edelste soort! Alles staat er uiterst weelderig bij en veel vruchten zijn al meteen helemaal rijp. En kijk verder naar de heerlijke waterbronnen, betere zijn niet gemakkelijk ergens anders te vinden! Richt dan je ogen naar de zee! Kijk naar de haven en de buitengewoon stevige beveiligingsmuur ervan, die tot op de diepe bodem van de zee reikt; en naar de vijf vorstelijke schepen, en naar de afsluitketting! En kijk dan naar de plaats waar voorheen de grote, voor de schippers vaak zeer gevaarlijke rots heeft gestaan! Zie, tot in de diepste diepte is er geen spoor meer van te bekennen!
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Wel, dat zijn feiten die voor onze ogen gebeurden, en werkelijk niemand. kan ons ervan beschuldigen, dat wij lichtgelovige mensen zijn aan wie Iedere goochelaar uit Egypte, Indië of Perzië wijs kan maken dat hun wonderen echt zijn. Dit is iets, waar je met al je verstand niet bij kunt. Ik neem eventueel aan, dat al die dingen die op Mozes betrekking hebben op geheel natuurlijke wijze te verklaren zijn; want ten eerste doen ze -als je er op jouw manier naar kijkt -wel heel natuurlijk aan, en ten tweede hebben we behalve de moeilijk te begrijpen boeken, die van zijn hand moeten zijn, geen andere getuigen die ons daar betere gegevens over zouden kunnen verstrekken. De Griekse kroniekschrijvers weten daar weinig of niets van.
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Als wij met ons instituut van geen bijzonder nut meer zijn voor de regering, dan moet ze ons naar behoren schadeloos stellen en dan kijken wij zeker nooit meer om naar de hele tempel met alles wat daar bij hoort! Het zal ons dan een zorg zijn, wat de keizer met de tempel gaat doen. Voor de Essenen zou hij heel goed te gebruiken zijn. Ze zouden hem dan gemakkelijk met hun nieuwe Indische wonderen kunnen veranderen en een tienvoudige opbrengst daaruit kunnen hebben! Wij verstaan die kunst toch al niet meer zo goed en worden door de Essenen overal ten zeerste van elk schandelijk bedrog verdacht. En waar een theocratisch instituut eenmaal door een andere partij door en door verdacht wordt gemaakt in zijn mysteriën, worden de muren ervan reeds aangevreten, al zijn ze nog zo sterk, en daardoor zullen en moeten ze, zij het ook langzaam, toch langzaam maar zeker vernietigd en te gronde gericht worden.
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Want wat eenmaal verdacht is, brengt niets meer op; wat ook heel begrijpelijk is, want een magiër kan zijn kunsten alleen maar met natuurlijke middelen tot stand brengen, die als ze verdacht zijn dan ook noodzakelijkerwijs helemaal waardeloos moeten lijken en te slecht zijn dan dat de grootste dwaas er plezier aan zou kunnen beleven, en een wijs mens natuurlijk nog minder. Maar degene, die niet op de hoogte is en ook niet kan zijn van het principe waarop zij berusten, moet ze wel als zuivere wonderen beschouwen en zich erover verbazen en ervoor betalen; want hij moet zichzelf bekennen, dat het hier volgens zijn begrip niet op natuurlijke wijze toe gaat. Als hij dan echter door iemand die er verstand van heeft ervan overtuigd wordt, dat het wonder, waar hij met verbazing naar gekeken heeft en waar hij zo veel voor heeft betaald omdat het om iets buitengewoons ging, toch op heel natuurlijke wijze tot stand werd gebracht, dan is deze magiër voor hem geen wonderdoener meer en deze staat dan als een gewone bedrieger voor zijn vroegere bewonderaars. Kan hij zich ooit voor zijn vroegere beschermheer schoonwassen? Ik zeg: Nooit en te nimmer! Het is afgelopen met hem, voor altijd! .
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] PETRUS kwam naar Mij toe en zei: 'Heer, waar zal het om gaan in Jeruzalem, de plaats van het grote verderf? Want daar is nog nooit iets goeds vandaan gekomen wat de mensheid gelukkig stemt, en nog nooit heeft een eerlijk mens in die stad iets troostends te horen gekregen. Daar heersen vooral hoogmoed en vervolging. Daarom dacht ik, Heer, dat het beter geweest was dat U Jeruzalem net zo gestraft had als deze kleine stad, die deze straf natuurlijk wel reeds lang verdiend had. Acht maanden geleden waren we immers al in Jeruzalem en hebben ons ervan overtuigd, dat er met de bewoners helemaal niets te beginnen valt op een paar mensen na, die echter als een paar zwaluwen nog lang geen zomer maken. Daarom ben ik van mening, dat we over deze trotse en gruwelijke stad waar Johannes pas korte tijd geleden onthoofd werd, niet veel ophef hoeven te maken en haar voor altijd moeten mijden. Want zo'n stad is het immers eeuwig niet waard, dat U haar met Uw heilige voeten betreedt. Dat is natuurlijk maar mijn bescheiden mening, zegt U mij wat U daarvan denkt!"
Hoofdstuk 170: Petrus' blinde ijver en zorg om de Heer (Ev. Matth. 16,20-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Maar let op, het volgende is heel belangrijk! - Bewustzijn en liefde bepalen de hele mens tot goede of slechte werkzaamheid. Is zijn bewustzijn geestelijk en leidt het naar God, dan zal de liefde ook naar het geestelijke en zodoende naar God neigen en ook in die richting werkzaam worden, en deze activiteit is een goede en de gevolgen ervan zijn de zegen uit de hemelen van het Leven.
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Toen dit afgehandeld was, gingen we verder naar het huis van Petrus en toen we daar waren vroeg IK aan de leerlingen: 'Wat denk je ervan, Simon Petrus? Van wie verlangen de koningen op deze aarde nu eigenlijk precies tol of cijns? Van hun eigen kinderen of alleen maar, wat Mij goed bekend is, van de vreemdelingen?" (Matth. 17,25)
Hoofdstuk 243: Petrus en de tollenaar (Ev.Matth. 17, 24-27) De Heer in het huis van Simon Petrus (Ev. Matth. hfdst. 18) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[20] En IK sprak: 'Welnu dan, het geschiede volgens jullie wil en geloof! Ga nu naar jullie vele zieken en overtuig je ervan of er in jullie huizen en slaapplaatsen nog ergens een zieke te vinden is!' (Matth. 19,.2)
Hoofdstuk 253: De genezing van de blindgeborene en van andere zieken (Ev. Matth. 19,2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Toen ging onze gastheer naar zijn kelder en bracht ons een paar kruiken vol bosbessensap, dat geheel als wijn smaakte omdat het in feite ook wijn was; want het druifje, momenteel ook 'Johannisdruifje" genoemd, hoort Immers ook tot de verschillende druivensoorten; de vrucht ervan is ongeveer de kleinste druivensoort. Kortom, we dronken deze boswijn met een beetje water vermengd heel graag, en het deed de heer des huizes veel plezier dat de wijn ons zo goed smaakte.
Hoofdstuk 261: In het huis van het plaatselijk hoofd. De wonderbaarlijke wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Maar toen we ongeveer twee uur lang zo aan tafel zaten, kwam een BUURMAN die iets verder woonde en nog niets van Mijn aanwezigheid vernomen had met een totaal wanhopig gezicht het huis van de leider binnen en zei: 'Barnabe, Barnabe, we zijn zo goed als verloren! Hoe het gebeurd is weet ik niet; maar het is werkelijk waar: Onze enige en noodzakelijke weg naar Nahim is er niet meer! Er is nu een soort gemetselde borstwering; als je daar overheen kijkt zie je zo'n grote diepte dat je ervan gruwt! Om daar naar beneden te gaan is alleen voor een vogel, maar niet meer voor een mens mogelijk! En een andere weg naar beneden ken ik niet, omdat dit gebergte naar alle kanten niets dan uiterst steile rotswanden heeft. Wat moeten we nu doen als we zout nodig hebben? Mijn voorraad is uitgeput en die van jullie zal ook opraken; wat dan? Wie heeft ons dat aangedaan?"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...