Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1914 resultaten - Pagina 4 van 128

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] Ik zeg: 'Je hebt gelijk; het is zoals je gevoel je dat ingeeft. Maar de geesten, die je nu met vele honderdduizenden voor je ziet, zien het verre westen en noorden niet zoals jij het nu ziet; want een geest ziet steeds alleen maar dat, wat met zijn innerlijk overeenstemt.
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zei: 'Ik wil het doen; echter niet vóór het aardse middernachtelijke uur, maar daarná. Onderhoudt je nu met de geesten, maar verraadt niet aan hen dat Ik hier ben; want daar hebben ze vóór de tijd niets aan; want iedere geest moet zijn rijpheid in volle en ongedwongen vrijheid verkrijgen!'
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De oudste stelde toen vragen aan de drie geesten over de maan, en die antwoordden: 'Bekoorlijke! Over de aarde waarop jij woont zouden wij aan jou precies dezelfde vraag kunnen stellen. Je weet niet waarom het nu donker is op aarde en toch stel je daar geen vragen over; waarom wil je dat dan wel over de maan weten, die toch zoveel verder van je af staat dan de aarde, die je draagt?
Hoofdstuk 153: Drie maangeesten spreken over de maanwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar op de kant die je vanaf je aarde altijd alleen maar kunt zien, woont geen lichamelijk wezen, geen dier en ook geen mens, maar daar wonen alleen maar ongelukkige geesten die zichzelf moeilijk of ook wel helemaal niet kunnen helpen. - En nu weten jullie alles, wat je weten moet.
Hoofdstuk 153: Drie maangeesten spreken over de maanwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Na een poosje waarin het oosten steeds lichter en lichter wordt, verschijnen tenslotte drie gestalten, die schitterender stralen dan de zon en een volmaakte menselijke vorm hebben, en zij zweven door de lucht naar ons toe. Maar door het licht van deze drie engelen, die vanwege hun licht en hun vaste vorm de algemene naam van 'cherubijnen' hebben, was de geestenwereld haast niet meer te zien, en de geesten leken op de rusteloze nevelflarden om de toppen van de bergen.
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Houd daar over op! De ochtendkoelte op deze hoogte zal niemand schaden, maar sterkt ieders ledematen; bovendien duurt het niet lang, en het is nodig omdat anders een bepaald soort geesten, die hier niet nader te omschrijven is, overdag slecht weer zou brengen als ze nu bij zonsopgang niet door sterke vredesgeesten belemmerd werd om op te stijgen.'
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Kisjonah zegt: 'Heer, het is weliswaar wat vaag, en ik begrijp het nog niet, maar ik denk dat dat voorlopig ook helemaal niet nodig is. Maar omdat U, o Heer, hier nu zo vrijgevig bent met zulke wonderbaarlijke onthullingen, wat zou U er dan van denken om ons naast deze talloze vele geesten ook een paar engelen te laten zien?! Ik heb al veel over de aartsengelen, over de Cherubijnen en Serafijnen, horen vertellen, veel daarover in de Schriften gelezen en ik heb mij daarvan heel verschillende voorstellingen gemaakt die waarschijnlijk zeer onjuist en dus fout waren. U, o Heer, zou mij daarvan wel een juiste voorstelling kunnen geven, als dat Uw heilige wil was!' - Ook de vijf dochters, die de gehele tijd om Mij heen waren, vroegen Mij dat.
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik wilde daarom aan U vragen mij uit te leggen hoe zoiets mogelijk is. Eerst waren zij zuivere geesten, en nu zijn zij net zulke mensen als wij; waar komt hun lichaam vandaan? En als zij dat lichaam, dat er veel volmaakter uitziet dan het onze, van het ene op het andere moment gekregen hebben, zou dat dan niet bij alle mensen zo gedaan kunnen worden, in plaats van moeizaam geboren te moeten worden?'
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Het grote verschil tussen ieder mens en iedere geest ligt daarin, dat een geest, zoals nu deze drie engelen hier, van meet af aan een wijs gebruik heeft gemaakt van zijn vrijheid binnen Mijn ordening en nooit daartegen heeft gezondigd. Een groot deel van de voor jouw, begrippen talloos vele geesten heeft de vrijheid van haar wil echter misbruikt en is daarom ondergedompeld in het gericht; en uit zulke geesten, die tesamen eigenlijk deze hele aarde en alle talloze andere werelden, zoals zon, maan en sterren, vormen, ontstaan volgens de wet waaraan de gehele natuur gehoorzamen moet, zowel de natuurlijke mensen van deze aarde als ook de mensen van alle andere werelden, en wel op de je wel bekende manier van de geboorte met de daaraan voorafgaande verwekking. Zo moeten ze door opvoeding en onderricht mensen worden, en na het afleggen van hun lichaam tot zuivere en vrije geesten worden opgevoed.
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Als dus het lichaam van de mens voornamelijk aan een uit het gericht geheven geest gegeven wordt, opdat hij daarin in een geheel eigen wereld een vrijheidstest zal ondergaan, is het wel duidelijk, dat de vólmaakte geesten het vleselijke lichaam helemaal niet nodig hebben, omdat het vlees slechts een middel, maar nooit een doel is en kan zijn, omdat uiteindelijk alles toch weer geestelijk en nooit meer stoffelijk moet worden.
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg je: Deze aarde en deze hele eigenlijk lichamelijke hemel met haar. zonnen, manen en alle werelden, zullen eenmaal vergaan, als al de daarin door het oordeel gevangen gehouden geesten via de vleselijke weg zuivere geesten zijn geworden; maar de zuivere geesten blijven voor altijd, en zullen en kunnen, net als Ik en Mijn woord, in der eeuwigheid niet ophouden te bestaan. -Zeg nu eens, of je dit goed begrepen hebt!'
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Nu begrijp ik, wat het betekent: God schiep Adam als de eerste mens van deze aarde uit leem! In Zijn eeuwige orde heeft God gewild, dat de geesten die in de aarde in het gericht gevangen zijn, zich uit het kneedbare leem van de hen gevangen houdende aarde een lichaam zouden vormen in overeenstemming met de geestelijke vorm. Omdat ze daarin veel bewegingsvrijheid zouden hebben, zouden ze daardoor hun oorspronkelijke wezen en daardoor God weer herkennen. Zo zouden ze weer vrij de goddelijke ordening aanvaarden om daardoor weer te worden wat ze oorspronkelijk waren, namelijk geheel reine engelen -net als deze aartsengelen!
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ja, ja, nu wordt me opeens alles duidelijk! - Er staat: 'De vrouw werd uit de rib van Adam geschapen; hoe begrijpelijk is dat nu! - Zoals de bergen heel zeker het hardere en in die vorm ook het meer hardnekkige deel van de aarde zijn en als zodanig ook de onverzettelijkste geesten bevatten, zo vindt je daaraan overeenkomstig het halstarrigste deel van de eerste en ook van alle latere mannen in de beenderen van de man.
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Trouwens de mensen kunnen beter helemaal niet of maar heel zelden lachen; want het lachen is afkomstig van de geesten van leedvermaak uit het menselijke lichaam.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Nu moet je eens goed luisteren! Een mens, aan wiens wenken wind en zee en alle slechte en goede geesten gehoorzamen, - een mens, die de doden weer tot leven wekt en iedere ziekte, al' is deze in een nog zo vergevorderd stadium, zonder medicijnen, maar slechts door zijn wil geneest, zou wel eens iets meer kunnen zijn dan alleen maar een buitengewoon begaafd magiër! Wij hebben toch vaak magiërs gezien, en waargenomen hoe ze met louter tovertekens, toverspreuken, amuletten en toverstaven omgeven zijn en hoe ze altijd iedere kleinigheid die ze tot stand brengen, bovenmatig opblazen.
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...