Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

319 resultaten - Pagina 4 van 22

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22
[14] Als de mens deze innerlijke stem volgt, zal hij meteen op de goede weg zijn. Als hij er echter geen acht op slaat, maar de razende hartstocht van zijn lichaam volgt, zal hij het ook aan zichzelf te wijten hebben als hij door het in hem zelf aanwezige, eigen gericht wordt verzwolgen. Maar nu zie Ik dat onze Perzen zich gereedmaken, daarom zullen wij hen met blijdschap verwachten!"
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Terwijl wij echter zo aan onze tafel verschillende dingen bespraken, ontspon er zich een woordenstrijd tussen de dertig jonge Farizeeën en de nog aanwezige twintig Perzen. De Perzen beschouwden de opwekking van de negen verdronken mensen als een echt wonder, maar de dertig jonge Farizeeën hadden er ronduit hun twijfels over. En vooral Risa, die eerder Hebram ten gunste van Mij had aangemoedigd, was er het meest op tegen.
Hoofdstuk 6: De hebzucht van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ook de nog aanwezige Perzen kwamen bij dit opwekkingstafereel, en de ons met name bekende SCHABBI zei tegen Zinka: "Ik voel dat je deze keer een juist oordeel hebt uitgesproken! Het is zo, vriend, - het is Jehova! En de jongen die ons daarnet een hemelse toon heeft laten horen, is een aartsengel, en wel dezelfde die reeds eenmaal op deze aarde de jonge Tobias heeft geleid. Zo staan de zaken: "dit is de door alle profeten en zieners voorspelde grote Messias, en met Hem begint een nieuw, geestelijk rijk op deze aarde !
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] De ziel heeft echter ook zelf wel een herinneringsvermogen en kan zich daarom ook het minste of geringste herinneren wat er ooit met haar is gebeurd, maar dat kan zij alleen in vrije toestand. Bevindt zij zich echter in het lichaam, dat haar helemaal van het licht afschermt, dan ziet, hoort en voelt zij slechts de grove en allesoverheersende, luidruchtige, ruwe indrukken, die al het geestelijke overstemmen. Haar eigen aanwezigheid neemt zij vaak nauwelijks voldoende waar om zich bewust te worden dat zij bestaat, laat staan dat zij van de in haar aanwezige hogere en diepere geestelijke indrukken iets zou waarnemen.
Hoofdstuk 51: Het etherische lichaam van de ziel en haar zintuig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Op onze weg hierheen kregen wij toch vaak gelegenheid de overal aanwezige Romeinen gade te slaan en ondanks al ons sluwe navragen konden wij nergens iets ontdekken, waaruit op te maken zou zijn dat de Romeinen werkelijk zo onmenselijk waren. Integendeel hoorden wij over hen steeds en allerwegen heel ongedwongen en blij de beste beoordeling ter wereld. Jij zei wel altijd: ' Als zij bij deze gelegenheid onmenselijk zouden zijn, dan zouden zij dat voorlopig voor de ogen der wereld wel heel goed weten te verbergen om niet voortijdig onrust onder het volk te zaaien!' Maar die mening deel ik niet. Ieder mens behoort toch altijd tot een familie die zijn verdwijning toch wel zou moeten merken en daarna zou gaan navorsen, waarheen het geliefde familielid verdwenen was! Maar tot op heden is van zoiets nog nergens een spoor gevonden en daarom geloof ik dat hier jouw, overigens heel prijzenswaardige, voorzichtigheid wat te ver gaat, vooral tegenover de zeer open en oprecht uitziende ondervrager!
Hoofdstuk 199: Het betere inzicht van Jurah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Jouw twee zonen moeten echter nog één keer de oevers van de zee afzoeken! Langs de oevers drijven nog een paar lijken; het zijn een aantal arme Joden met hun vrouwen en kinderen. Ik wil niet dat zij, of ook anderen, de dood zullen vinden terwijl Ik hier verblijf. De zee is spiegelglad en de sterren schijnen vandaag bijzonder helder. Je zoons kunnen die taak gemakkelijk volbrengen en dat te meer, omdat zij goede hulp kunnen krijgen van de hier aanwezige schippers van Kisjonah, van Ebahl uit Genezareth en van de scheepslieden van Cornelius. Ongeveer negen personen drijven langs de oevers over een afstand van hooguit anderhalf uur gaans, die moeten zij hierheen brengen. Zij moeten hen dan met de gezichten naar beneden gekeerd op een wat aflopende bodem neerleggen en zo tot morgenochtend laten liggen! Morgen zal Ik hen dan pas opwekken!"
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen legde Raphaël bij ieder de handen tegelijkertijd op voorhoofd en borst en op hetzelfde ogenblik waren de drie met de ogen van hun ziel aanwezig op de planeet Venus en kregen een goede indruk van bodem, schepsels en inrichting en hoorden zelfs de daar aanwezige mensen spreken juist tijdens een bijeenkomst ter verering van de grote Geest der geesten. En daar werd het volgende gezegd: "Mensen van deze mooie aarde, die de grote Geest schiep zoals Zijn oog dat wenste, wij zijn hier bijeen om deze grote Geest onze lof en onze verering op te dragen! De grote Geest is zeer machtig en wijs, daarom kunnen wij Hem ook alleen maar eren door ons tegenover Hem in al ons handelen zelf als wijzen te gedragen. De ware wijsheid bestaat uit de grootst mogelijke orde. De hoogste graad van deze orde is de symmetrie. Laten wij ons zelf beschouwen als het hoogtepunt van de gehele schepping! Hoe symmetrisch is de bouw van onze ledematen! Welk een gelijkenis hebben onze beide ogen, onze beide oren, onze beide handen en onze beide voeten! Kijk naar onze gestalte! Wie kan er zeggen dat er tussen ons niet de grootst mogelijke, fysiologische gelijkenis bestaat? Als er in onze karakters en temperamenten geen verschil zou zijn, zou er geen persoonlijke herkenning mogelijk zijn!
Hoofdstuk 245: Op Venus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Nadat Mijn uitleg aan Cyrenius beëindigd was, begon Zorel, die er gedurende al die tijd stil als een dode bijlag, zich te bewegen en kreeg zo'n bovenaardse uitdrukking op zijn gezicht, dat zijn uiterlijk zelfs de aanwezige Romeinse soldaten veel eerbied inboezemde en EEN van hen zei: "Die man ziet er uit als een slapende god!"
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Daarna spreekt Zorel verder en zegt: "Mijn hele wezen is nu licht en ik zie geen schaduw, in noch buiten mij. Want ook om mij heen is alles licht. Binnen dit alom aanwezige licht zie ik echter nog een allerheiligst licht; het straalt als een zeer krachtige zon, en daarin is de Heer!
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] O vriend, ik zie nu met de ogen van mijn hart de totale materiële schepping! Deze aarde, haar maan, de grote zon en de talloze sterren die je ziet, en waarvan sommige er voor je oog uitzien als een zwakke, wazige punt, maar die elk een onmetelijk groot zonnen en wereldgebied vormen van miljarden maal miljarden zonnen en nog meer planeten, zijn, vergeleken met de totale aanwezige schepping, nog niet wat het kleinste en fijnste zonnestofje is ten opzichte van deze hele voor jou zichtbare sterrenhemel! En toch kan ik je zeggen, dat er onder de vele sterren die je oog ontwaart, ettelijke zijn, waarvan de doorsnede nog vele duizenden malen groter is dan de lijn tussen de voor jou nauwelijks zichtbare, verst verwijderde ster en de van deze ster even ver verwijderde tegenpool, -een afstand, waarvoor je zelfs met de snelheid van de bliksem meer dan een miljard maal miljarden aardse jaren nodig zou hebben om die te overbruggen!
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Cyrenius wordt weer een en al aandacht; Ik zeg echter tegen alle aanwezige vrouwen en meisjes dat zij zich in de tenten terug moeten trekken, omdat de verdere behandeling alleen voor rijpere mannen van belang is. Alle vrouwen gehoorzamen, inclusief Jarah en de twee tot leven geroepen dochters van Cyrenius, Gamiëla en Ida.
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Zo is de vreugde en vriendelijkheid van de gever en helper juist die overvloed aan echte, innerlijke, geestelijke levenswarmte, die niet genoeg aanbevolen kan worden. Daardoor wordt de ziel meer dan tweemaal zo snel rijp voor de volledige opname van de geest in haar gehele wezen, en dat moet ook zo zijn omdat juist deze warmte een overgang is van de eeuwige geest in de ziel, die daardoor steeds meer op de geest gaat lijken.
Hoofdstuk 81: Over het echte geven, dat God welgevallig is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (RAPHAËL:) "Het paren van de dieren is slechts een prikkel om de in het ei reeds aanwezige basis levensgedachte van de ziel op de juiste wijze te activeren. Zonder die prikkel zou zij stil doorgaan met voedsel op te nemen en op haar direkte omgeving blijven teren en die wederkerig op haar, net zolang tot zij elkaar wederzijds tot op het laatste partikeltje opgeteerd zouden hebben. Dit lot kan echter ook de andere eieren die door het paren geactiveerd zijn, treffen, wanneer vereiste ontwikkelingsvoorwaarden in een volgende fase uitblijven of niet voldoende aanwezig zijn.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Bij alle dieren is de paringsdaad slechts een prikkel voor dat wat reeds aanwezig is in het lichaam van het vrouwtje; want klompjes planten en dierenzielen verzamelen zich steeds in bepaalde aantallen en ordes op de daarvoor bestemde plaats in het moederlijf. Als zij eenmaal daar zijn dan activeren zij eerst de moeder, die vervolgens het mannetje prikkelt, wat daarop reageert door het vrouwtje te bevruchten, -maar niet door nieuw zaad in de moeder te brengen, maar door het reeds in de moeder aanwezige levensklompje daadwerkelijk tot leven te wekken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Eens zullen uit jouw opgeschreven gedachten ook nog nieuwe scheppingen ontstaan. Gewoonlijk ontstaan uit zulke opgeschreven gedachten, woorden en daden eerst grotere of kleinere hemellichamen in de komende tijd. Zij worden in het vuur der zonnen gebracht om daar tot een bepaalde rijpheid te komen; hebben zij die bereikt, dan worden zij met geweldige kracht in de scheppingsruimte geslingerd en daar langzaam maar zeker steeds meer overgelaten aan hun eigen ontwikkeling. Stukje bij beetje vormen zich in zo'n nieuwgeboren wereld de vele duizendmaal duizenden afzonderlijke gedachten en ideeën - als zaden die in de aarde gezaaid zijn - door het daarin aanwezige van een levenskiem voorziene vuur en licht, en dienen dan de nieuwe wereld als basis voor het latere ontstaan van allerlei wezens, zoals mineralen, planten en dieren, waarvan de zielen zich in de loop der tijd tot mensenzielen ontwikkelen.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22