Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 4 van 1490

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] De uitdrukking echter die zegt: 'Hij die in des Vaders schoot is' betekent zoveel als: De diepste wijsheid van God ofhet eigenlijke innerlijke wezen van God bevindt zich in de liefde, zoals het licht thuis hoort in de warmte, en zoals uit de liefde een machtige warmte ontstaat en ontspringt en deze na enige tijd om zich heen ook warmte opwekt en deze warmte altijd weer licht opwekt. Zo ontstaat ook uit de liefde, die gelijk is aan de Vader en eigenlijk de Vader Zelf is, het licht van de goddelijke wijsheid, hetgeen gelijk is aan de Zoon, ofwel de eigenlijke Zoon Zelf is, die echter niet uit Twee bestaat, maar volledig Een is met diegene, die Vader heet. Het is te vergelijken met de manier waarop licht en warmte of warmte en licht één zijn, omdat de warmte voortdurend licht en het licht voortdurend warmte geeft.
Hoofdstuk 4: Over wet en genade. Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En dit is het getuigenis van Johannes aan de Joden, toen deze priesters en levieten uit Jeruzalem naar hem toezonden, opdat ze hem zouden vragen: Wie bent u? 1:19) Dit vers geeft een zuiver uiterlijke gebeurtenis weer en heeft daarom geen innerlijke betekenis. Wel kan men uit deze zending duidelijk zien, dat het hoogheidsgevoel der Joden al begon te vermoeden dat de bron van alle licht of de diepste grond van het leven de aardse mensen begon te naderen en al op aarde moest zijn, en het nam aan, dat deze diepste grond van al het leven zich in Johannes bevond en dat hij misschien de beloofde Messias was.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De oorzaak van de ontkenning van Johannes ligt daarin, dat Johannes zich hier alleen de naam wil geven, die past bij zijn huidige taak en niet die bij zijn eerdere taak paste, toen hij als Elia op aarde was. Elia moest straffen en de Moloch vernietigen; Johannes moest echter oproepen tot oprechte boetedoening, de vergeving der zonden uitdelen door de doop met het water, en op deze wijze voor Mij de weg bereiden. En dit werk bepaalde voor hem, wie hij werkelijk was.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] (En die gezonden waren, behoorden bij de Farizeeën. En deze vroegen hem nog meer en zeiden tot hem: 'Waarom doopt u dan, als u noch Christus, noch Elias en verder ook geen profeet bent?' Joh. 1:24-25) Omdat hij echter wel doopte, wat overigens alleen aan de priesters en de daartoe geroepen profeten, die dat konden bewijzen, toegestaan was, vroegen de door de jaloerse Farizeeën gezonden priesters en levieten aan hem, waarom hij dan op deze manier de mensen doopte, terwijl hij toch noch het een noch het ander was.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (En hij zei hen de waarheid toen hij zei: 'Ik ben Christus, de beloofde Messias, niet.' En zij vroegen hem verder: 'Wie bent u dan? Bent u Elia?' En hij zei: 'Ik ben het niet!' -En verder vroegen ze: 'Bent u een profeet?' - Hij antwoordde: 'Neen!' Joh. 1:20-21) De reden waarom ze Johannes ook vroegen of hij Elia of een andere nieuwe profeet was, vond zijn oorsprong in het feit dat er in hun profetische geschriften stond, dat Elia vóór de beloofde Messias zou komen en heel Israël op de grote komst van de Messias zou voorbereiden! Tevens zouden er in die tijd ook nog andere profeten opstaan, die eveneens als herauten voor de Messias uit zouden gaan. Dat wisten de met de Schrift bekende afgezanten uit Jeruzalem en daarom vroegen ze dat aan Johannes. Deze erkende echter dat hij dat allemaal niet was.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Op deze voorliggende vraag moet gezegd worden, dat met de uitdrukking -woestijn -niet zozeer de kleine woestenij van Bethabara aan de overzijde van de Jordaan gelegen, bedoeld werd, maar veel eerder de geestelijke woestijn in de harten van de mensen. De woestijn van Bethabara, waar Johannes inderdaad leefde, predikte en doopte, was voor dit doel slechts daarom gekozen, opdat de mensen konden zien hoe het er in hun eigen hart uit zag, namelijk net zo woest, leeg, zonder edele vruchten, maar vol dorens en distels, allerlei onkruid en vol adders en ander verwerpelijk kruipend gedierte. En in die menselijke woestijn treedt Johannes op als een ontwaakt geweten, wat hij zuiver geestelijk gezien ook is, en predikt boetedoening ter vergeving van de zonden en bereidt zo voor de Heer de weg naar de harten van de tot een woestijn geworden mensen.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dit slaat ook op al diegenen, die Mij, de Heer, uiterlijk net zo zoeken als deze onderzoekers hier; die de landen en de zeeën bereizen en daar aan alle wijzen vragen: 'Waar is de Christus, wanneer en waar komt Hij?' De ware, Die midden in hun harten een verblijf voor Zich bouwde, en Die slechts daar te vinden is (het zijn toch zulke dwaalgeesten!), Die zoeken zij niet, in ieder geval niet op die ene plaats waar Hij alleen maar te zoeken en te vinden is.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] (De andere dag ziet Johannes Jezus naar zich toe komen en zegt: 'Kijk, Dat is Gods lam, dat de zonden der wereld draagt!' Joh. 1:29) De daarop volgende dag doet hij tegenover hen nóg een keer een uitspraak over Mij, toen die onderzoekers zich nog te Bethabara ophielden en daar informaties inwonnen over wat deze Johannes nu eigenlijk deed, en wat zijn boodschap voornamelijk behelsde. Dat gebeurt dan bij de bekende gelegenheid als Ik uit de woestijn naar hem toe kom en van hem verlang, dat hij Mij moet dopen met het water van de rivier.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] (Deze is het, van Wien ik gezegd heb: Na mij komt een man, die vóór mij geweest is, want hij was er eerder dan ik.' Joh. 1:30) Johannes herhaalt hier nog eens datgene, wat hij al de voorgaande dag over Mij' tegen de onderzoekers heeft gezegd, en getuigt enerzijds van Mij, dat Ik als een spiegel van werkelijke en noodzakelijke menselijke deemoed tot de mensen kom, en met deze deemoed laat zien, dat Ik de mensen in hun zwakheid te hulp kom, maar niet in hun vermeende kracht, een kracht, die ze heus nooit hebben. Anderzijds getuigt Johannes~ dat het zo door hem genoemde 'Lam Gods' nochtans Diegene is, Die vóór alles wat bestaat reeds bestond, want de uitdrukking: 'Hij bestond eerder dan ik' betekent het volgende: Johannes - die gedurende een moment beseft welke hoge geest er in hem leeft - geeft daarmee aan zijn onderzoekers te verstaan dat, hoewel ook in hem dezelfde oorspronkelijke geest woont, hij daarentegen niet de geestelijke bron van alle leven is die in dit Lam woont, maar dat hij slechts door Diens kracht geheel vrij en zelfstandig geworden was. Omdat deze zelfstandigmaking een echte daad van de geestelijke bron van alle leven was, begon toen pas de eerste tijdsperiode; daarvóór was er niets anders in de gehele oneindigheid dan Jehova,de bron van alle geestelijke kracht, en dat is tevens Degene, die nu als Gods Lam zichtbaar voor hen staat en door hem gedoopt wil worden.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] ('Ik kende Hem tot nog toe ook niet; maar om Israël met Hem bekend te maken, ben ik gekomen om met water te dopen' Joh. 1:31) Natuurlijk vroegen de onderzoekers daarop aan Johannes: 'Sinds wanneer ken je deze merkwaardige man dan en waarom voelde je je geroepen om dit getuigenis van Hem te geven?' Johannes antwoordde toen geheel naar waarheid, dat ook hij als mens Hem niet eerder had gekend, maar dat Zijn geest hem dat had ingegeven, en dat Die hem ook de impuls gaf, om de mensen op Deze Man voor te bereiden en hen met water uit de Jordaan van hun erge zonden schoon te wassen.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] ('Ik zag het en getuig nu, dat Deze werkelijk Gods Zoon is' Joh. 1:34) Pas na deze doop vertelde Johannes aan de onderzoekers wat hij had gezien en gehoord, en verklaarde onder ede dat de Gedoopte, Die hij reeds bij Diens naderbij komen als het aan hem geopenbaarde Lam Gods had aangekondigd, zonder twijfel de door geheel Israël verwachte Messias was: 'Deze is naar waarheid Gods Zoon', ofwel het eeuwige grondbeginsel Gods in God!
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Hij, Johannes, had met eigen ogen Diens geest neer zien dalen en boven Hem zien blijven zweven, en dat gebeurde niet om aan te geven dat deze Man die geest nu pas kreeg, maar het beeld manifesteerde zich alleen maar ten behoeve van hem, omdat ook hij anders niet geweten had, wie Hij was.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Iedereen vraagt zich hier natuurlijk af, of die afgezanten uit Jeruzalem met hun ogen en oren niets van dit alles gemerkt hebben. Daarop is voor nu en altijd maar één antwoord: Alleen aan de eenvoudigen en de onmondige wordt het geopenbaard, voor de wijzen van deze wereld blijft het verborgen en verhuld.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Want waarlijk! Deze was het, van Wien ik tot jullie gesproken heb: Na mij zal Diegene komen, Die vóór mij is geweest, want Hij was eerder dan ik. Van Zijn volheid hebben wij allen genade op genade gekregen (dit werd reeds eerder in het 15e en 16e vers van dit hoofdstuk gezegd, maar nog niet nader historisch belicht).
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Na het aanhoren van deze krachtige taal van Johannes blijven er een paar over, die zich door hem laten dopen; het grootste deel trekt echter woedend weg.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...