Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 4 van 458

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] Wie bij zichzelf wil vaststellen of hij volkomen deemoedig is, moet zich innerlijk afvragen of er nog iets is wat hem beledigen kan, of hij zijn ergste beledigers en vervolgers gemakkelijk van ganser harte kan vergeven en diegenen goed kan doen die hem kwaad hebben gedaan, of hij zo nu en dan niet enig verlangen voelt naar wereldse luister en of hij het zelfs aangenaam vindt zich de minste onder de minsten te voelen om iedereen in alles te kunnen dienen! Wie dat alles zonder verdriet en weemoed kan, is reeds hier iemand die thuis hoort in de hoogste hemelen van God en hij zal het eeuwig blijven, want door zo'n ware deemoed wordt niet alleen zijn ziel geheel één met haar geest, maar ook het grootste deel van zijn lichaam.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Of is mijn lichaam soms een andere persoonlijkheid dan mijn ziel? Zijn zij samen niet een mens, hoewel mijn ziel in de aanvang van mijn bestaan zich eerst dit lichaam moest vormen en men gevoegelijk zou kunnen zeggen: De ziel heeft een tweede, lichamelijke mens over zich heengetrokken en zodoende een tweede persoonlijkheid om zich heen gevormd? Men kan wel zeggen dat het lichaam een zoon is, of iets dat door de ziel gevormd is, maar daarom vormt het daarmee, of zelfs alléén, geen tweede persoonlijkheid! En nog minder kan men dat van de geest in de ziel zeggen; want wat zou dan een ziel zonder de goddelijke geest in haar zijn? Zij wordt toch pas een volledig mens, als zij geheel doordrongen is van de geest! Dan zijn immers geest, ziel en lichaam volkomen één en dezelfde persoonlijkheid!
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Bovendien staat er geschreven: 'God schiep de mensen geheel naar Zijn evenbeeld.' Maar als de mens als volkomen evenbeeld van God, met zijn geest, zijn ziel en zijn lichaam slechts één mens is en geen drie, dan zal toch zeker God als de volmaakte Oergeest omgeven met een eveneens volmaakte ziel en nu ook voor onze ogen zichtbaar met een lichaam, ook slechts één God en eeuwig nooit een drievoudig God, eventueel zelfs nog in drie afzonderlijke personen, zijn! -Dat is mijn mening, die ik eeuwig behoud zonder daardoor een rots in het geloof te willen zijn!"
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[27] IK zeg: "Vaak denk jij ook nog zeer aards! Daar, waar deze lichtbol vandaan komt, zijn er nog heel veel; of het nu in Afrika is of in de zon zelf, voor Mijn engel is het overal even ver. Natuurlijk zal geen sterveling ook maar een paar korreltjes van deze lichtbol af kunnen halen zonder deze te beschadigen, en als hij de kogel stuk zou willen slaan, zouden de stukken de lichtende eigenschap ook meteen verliezen; maar de kleine bolletjes zullen de lichtende eigenschap blijvend behouden. -Maar nu in alle ernst genoeg hierover!"
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Zolang de zenuwen van het lichamelijke kind nog niet helemaal gevormd en in werking getreden zijn, werkt de ziel zelfbewust heel ijverig door en richt het lichaam naar haar behoeften in; zijn de zenuwen echter allemaal gevormd en gaat hun zich steeds meer ontwikkelende geest geheel volgens de voorschriften werken, dan gaat de ziel geleidelijk aan rusten en slaapt tenslotte in de omgeving van de nieren helemaal in. Zij weet nu niets van zichzelf en vegeteert slechts, zonder enige herinnering aan een vroegere, zuiver natuurlijke toestand. Pas enige maanden na de geboorte begint zij meer en meer te ontwaken, wat goed waargenomen kan worden aan het minder worden van de behoefte aan slaap; maar eer zij tot enig bewustzijn komt, is toch wel meer tijd nodig. Pas als een kind leert spreken, komt ook een echt bewustzijn in de ziel, echter zonder herinneringen aan vroeger; want die zou men bij de hogere, verdere ontwikkeling van de ziel beslist niet kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Er moeten weliswaar verschillen tussen de mensen onderling zijn, maar niemand werd wat zijn ziel betreft zo slecht toegerust in deze wereld geplaatst dat zij geheel materie zou moeten worden. Want niet één mensenziel komt in het lichaam zonder een vrije wil en een eigen intelligentie.
Hoofdstuk 124: Over het opvoeden van kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Het moet hun welondraaglijke pijn veroorzaakt hebben, want ten eerste was hun lichaam al helemaal open gereten, -en ten tweede waren daar die touwen met dorens er doorheen gevlochten, en ten derde het grove en ruwe hout! Want zo'n kruis is weliswaar stevig, maar verder altijd zo grof mogelijk tot een kruis samengevoegd en het moet bij degene die daar met een gezond lichaam met handen, voeten en middel vast tegenaan gebonden is al zonder meer ondraaglijke pijn veroorzaken, laat staan bij iemand die reeds meer dan verschrikkelijk gegeseld is. Ik heb dit alleen daarom zo uitvoerig beschreven opdat jullie, broeders, in het bijzijn van de Heer het nu volgende des te gemakkelijker kunnen begrijpen en tevens ook om aan te geven hoe standvastig en getrouw de geëerde Cornelius zijn woord als rechter is nagekomen.
Hoofdstuk 130: Wat de helderziende Mathaël zag bij de executie van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mijn vader zei glimlachend: 'Ga je gang maar! Mijn hele uitgestrekte bezitting die je wel zult kennen, is van jou als de dode zich ook maar enkele ogenblikken beweegt tengevolge van de druppels die jij hem geeft, want jouw geheimmiddel ken ik. Ik bezit het ook, en het heeft mij bij schijndoden al heel goede diensten bewezen; maar bij schijndoden bevindt de ziel zich nog lang in het lichaam. Daarom kan dit geheimmiddel bij alle gestorvenen die nog geen hippocratische symptomen vertonen heel nuttig gebruikt worden; maar als het gezicht van een overledene eenmaal overduidelijk de hippocratische tekenen vertoont, dan is de ziel vertrokken en dan kun je in de dode tienduizend van zulke flesjes leeggieten zonder dat het lichaam zich zal gaan bewegen, maar het zal volkomen dood en ongevoelig blijven liggen als een steen of een verdroogd stuk hout. Maar begin nu je proef met je echte Perzische varenolie en zoals ik hier in het bijzijn van getuigen gezegd heb: "mijn bezitting is vanaf dat ogenblik geheel van jou, waarop deze dode, die nu al zo zachtjes aan een geur van ontbinding begint te verspreiden, ook maar één reactie op jouw druppels laat zien!'
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Nu gaan wij naar de sterfkamer van de oude Lazarus! Daar zag je geen onduidelijke nevelvorm boven het lijk zweven, maar al meer een volle menselijke vorm. De reden daarvoor ligt in de grote liefde tot werken, wat duidt op een volmaakt, innerlijk, geestelijk leven dat geheel zonder vrees is voor de komende grote werkzaamheid in het eindeloze rijk der hemelen. De angsttrillingen van de ziel doen zich daar niet gelden en daarom is de menselijke vorm van de ziel al meteen bij het uittreden uit het lichaam volmaakt en volkomen in rust zichtbaar, natuurlijk voor diegene, die het zeldzame vermogen heeft om dat te zien.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Dat deze stoet, volgens jouw terminologie, van het oosten naar het westen ging, duidt op een belangrijk aards sterfgeval, overeenkomstig het feit dat alles op aarde in het oosten, waar de zon opkomt, met zonsopgang ontwaakt en bij zonsondergang weer in slaap ondergaat. Maar tegelijk stemt de aardse avond in omgekeerde zin overeen met de puur geestelijke morgen en de aardse morgen met de geestelijke avond, want op de aardse morgen beginnen de meeste mensen zich zo veel mogelijk bezig te houden met de wereldse zorgen en die zijn vaak genoeg een echte en zwarte geestelijke avond zonder schemering, dus reeds letterlijk een geestelijke nacht. Alleen 's avonds, moe van de wereldse zorgen, gaan dan velen er toe over om na te denken over het verdwijnen van het tijdelijke, en zich tot God te wenden, en dat komt dan op z'n minst overeen met een geestelijke ochtendschemering.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] In het warme voorjaar, de zomer en de herfst kon hij het wel zonder kleding uithouden, maar in de winter begon hij de koude erg te voelen en in zijn gevoel, dat God steeds meer door geestelijke en natuurlijke ingeving deed ontwaken, vroeg hij zich af: 'Waar ben ik? Wat is er met mij gebeurd? Eerst had ik het zo prettig en nu heb ik het koud, en de koude winden doen mijn huid pijn!' Hij voelde zich genoodzaakt op zoek te gaan naar een tegen de wind beschutte woning, en zijn lichaam te bedekken met allerlei bladeren van de bomen. Door deze gedwongen bezigheid werd het denken actiever en ook weldra ordelijker.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Want zolang een ziel op het moment van sterven niet geheel gescheiden is van het lichaam, zolang is zij tengevolge van angstige verwarring geheel zonder bewustzijn. Het gaat met haar als met iemand die met het gezicht naar buiten op een spil is vastgebonden en daarbij razend snel in het rond wordt gedraaidHij kan kijken wat hij wil, maar zal toch geen enkel voorwerp zien; hoogstens zal hij een matgekleurde mist om zich heen zien, die bij nog grotere draaisnelheid, door de daarbij toenemende onvastheid van het gezichtsorgaan, in een volledige duisternis kan overgaan.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Nu komt het er echter nog op aan uit welke voorafgaande klasse van creaturen een mens die geheel van deze aarde afkomstig is, zijn ziel de opklimmende ontwikkelingsfasen doormakend verkregen heeft. En men moet zich dan, vooral bijkinderen, vervolgens realiseren dat hun ziel op zichzelf nog steeds sporen draagt van die voorafgaande schepselvorm waaruit zij in een menselijke vorm overging. Als een kind meteen goed wordt opgevoed, gaat de voorliggende schepselvorm weldra geheel over in de menselijke vorm, en stabiliseert zich daar steeds meer in. Als bij een kind echter de opvoeding erg verwaarloosd wordt, treedt in zijn ziel al gauw steeds meer de voorafgaande vorm op de voorgrond, en neemt de vaste vorm van het lichaam zelfs langzaam maar zeker de genoemde voorafgaande schepselvorm aan, en zo kan men bij menig ruw mens zonder al te veel moeite onderkennen wat zonder enige twijfel de overheersende vorm van zijn ziel is.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ook kwam er eens een Griekse geneesheer, die haar wilde genezen van haar vreemde, merkwaardige eigenschap; maar zij wees hem af en zei -zoals zij dat later precies aan mijn vader vertelde, en wel, als mijn overigens goede geheugen mij niet bedriegt, met de volgende woorden -: 'Mijn ouders waren goede en godvruchtige mensen en ik stond als meisje bekend als een toonbeeld van ingetogenheid. Voor mijn eerste huwelijk heb ik nooit een man bekend. Hoe dan zo'n kwade eigenschap in mijn goedgevormde lichaam kan huizen is mij een raadsel; ik ben echter -Jehova alleen zij alle lof! - verder kerngezond en daarom wil ik geen geneesmiddel. Het is dus Gods wil, die ik mij graag laat welgevallen! Jij, pseudo-Aesculapius, kunt echter gaan, anders adem ik in jouw richting en dan ben je misschien ook reddeloos verloren ondanks dat je geneesheer wilt zijn en mij graag wilt helpen, maar zoals ik zie niet eens je eigen verschrikkelijke struma kunt verhelpen, en ook niet het hinken van je linker voet! Een dokter moet toch eerst zelf als mens zonder gebreken en kerngezond zijn, wil hij een zieke kunnen helpen! De blakende en algehele gezondheid van de dokter moet de zieke toch een zeker vertrouwen inboezemen, zodat hij geloven kan dat de dokter iets kan; als de dokter er echter als een kreupele bij staat en dan een gezonde wil helpen, is hij immers uitermate belachelijk, en als hij te opdringerig wordt, moet hij meteen weggejaagd worden!'
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Zo is het ook met de rib waaruit Eva zogezegd zou afstammen! Deze rib is slechts een teken voor de zaak waar het om gaat, en dat is Adams innerlijke, krachtige liefdeleven. En de rib, als bescherming van dit leven, werd door Mozes in de Schrift ten eerste opgenomen omdat zij het leven beschermt, en zodoende, omdat zij een uiterlijk schild van het leven is, dat ook als beeld voorstelt; en ten tweede omdat later een goede, trouwe en liefdevolle vrouw ook als een bescherming, schild en beschutting van het leven van de man te beschouwen is en daarom symbolisch ook heel goed als een rib van de man gezien kan worden; en ten derde omdat de uitstralende levensether*(* Lorber schreef: ' Aussenlebensaether' , soms' Aussenlebenssphare ' , waarmee bedoeld wordt: een vanuit het lichaam (van mens, dier, plant, planeet) naar buiten tredend etherisch stralingsveld.) voor het innerlijke, natuurlijke leven van de zielook een geweldige bescherming is, zonder welke de mens geen tien seconden lang zou kunnen leven.
Hoofdstuk 162: De schepping van Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...