Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2225 resultaten - Pagina 4 van 149

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Het eerste teken van Gods gunst was iets noodzakelijks, zonder enige vrijheid en dus ook zonder duurzaamheid. Het tweede teken van Gods gunst Iaat de mens echter volkomen vrij om het te aanvaarden of niet, en daarom -omdat het in het geheel niet dringt of dwingt -is het voor altijd en eeuwig onaantastbaar. Want waar geen vijand is, is ook geen vernietiging; onder 'vijand' wordt hierbij alles verstaan wat een vrij bestaan, hoe dat er ook uitziet, belemmeren zou.
Hoofdstuk 3: De menswording van het eeuwige woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Door een positieve dwang van de onwrikbare wil van de bron van alle macht werden de eerste scheppingsideeën in een afgezonderd, op zelfstandigheid lijkend bestaan gesitueerd; de afscheiding en het vormen van het door ruimte en tijd beperkte bestaan werden vervolgens aan onveranderlijke wetten ondergeschikt gemaakt.
Hoofdstuk 4: Over wet en genade. Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Na deze tuchtiging kwam God in de vorm van Melchizedek naar de aarde en leidde de mensen; maar die begonnen al snel weer te vechten en moesten door nieuwe wetten worden gebonden en op zodanige wijze tot de orde worden geroepen, dat hen alleen een machinale beweging overbleef, die zich verzette tegen bijna al hun neigingen.
Hoofdstuk 4: Over wet en genade. Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Op dit moment komt Gods gunst dus terug, neemt alle zwakheden des levens van de mensen op zich en geeft hen daarvoor een nieuw teken van Zijn gunst, een nieuw leven vol van het ware licht; en daarmee en door Zich Zelf toont Hij hen de juiste weg, die zij moeten gaan, en het werkelijke doel van hun bestaan.
Hoofdstuk 4: Over wet en genade. Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] (En die gezonden waren, behoorden bij de Farizeeën. En deze vroegen hem nog meer en zeiden tot hem: 'Waarom doopt u dan, als u noch Christus, noch Elias en verder ook geen profeet bent?' Joh. 1:24-25) Omdat hij echter wel doopte, wat overigens alleen aan de priesters en de daartoe geroepen profeten, die dat konden bewijzen, toegestaan was, vroegen de door de jaloerse Farizeeën gezonden priesters en levieten aan hem, waarom hij dan op deze manier de mensen doopte, terwijl hij toch noch het een noch het ander was.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Hun God moet ten eerste hoog boven alle sterren wonen en uit louter eindeloze verhevenheid bijna niet bestaan; iets wat minder dan een zon is, mag Hij niet scheppen als Hij tenminste een waardig God wil zijn! Ten tweede mag Hij het niet wagen de een of andere, en zeker niet de menselijke, gestalte aan te nemen, maar moet alleen maar een soort onbegrijpelijk onding zijn!
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] ('Ik kende Hem tot nog toe ook niet; maar om Israël met Hem bekend te maken, ben ik gekomen om met water te dopen' Joh. 1:31) Natuurlijk vroegen de onderzoekers daarop aan Johannes: 'Sinds wanneer ken je deze merkwaardige man dan en waarom voelde je je geroepen om dit getuigenis van Hem te geven?' Johannes antwoordde toen geheel naar waarheid, dat ook hij als mens Hem niet eerder had gekend, maar dat Zijn geest hem dat had ingegeven, en dat Die hem ook de impuls gaf, om de mensen op Deze Man voor te bereiden en hen met water uit de Jordaan van hun erge zonden schoon te wassen.
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Op zo'n hartverwarmend voorstel van Petrus kan Ik alleen maar antwoorden met: 'Philippus, volg Mij!' Deze laat zich dat geen tweemaal zeggen, laat zijn net op de grond vallen en volgt Mij, zonder te vragen waarheen. Pas onderweg zegt Petrus tegen hem: 'Degene, die wij volgen, is de Messias!' Philippus zegt dan: 'Op het moment, dat Hij mij zo liefderijk geroepen heeft, heeft mijn hart mij dat al ingegeven'.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Want Maria wist in haar hart wel dat Mijn tijd nu gekomen was om als de verwachte Messias op te treden en te werken; maar ze wist, net als zoveel anderen, niet waaruit Mijn werk zou bestaan. Ook zij geloofde voorlopig nog steeds in de volledige verdrijving van de Romeinen, en aan de oprichting van de machtige troon van David en het daaraan verbonden onwrikbare en onoverwinbare, goddelijk heerlijke aanzien, dat vanaf dat moment niet meer zou ophouden.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] ('Want Wie God gezonden heeft, Die spreekt Gods woord. God geeft echter Zijn geest niet volgens de maat.' Joh. 3:34 ) 'Zo is het nu ook met Hem, Die van God gekomen is om van God te getuigen en het zuivere woord van God te spreken. Hijzelf is de onmeetbare zee. Als Hij aan iemand Zijn geest geeft, dan geeft Hij deze niet volgens de oneindige maat, die alleen maar in Gods eindeloze volheid bestaan kan, maar naar de maat die in de mens is. Maar als de mens de geest behouden wil, mag zijn eigen ruimte niet beschadigd en onafgesloten zijn; maar deze ruimte moet dicht en goed afgesloten zijn!
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] ('Wie in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Wie echter niet de Zoon gelooft, die zal het leven niet zien. maar de toorn van God blijft op hem.' Joh. 3.36) Wie dus de Zoon aanneemt en in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven al in zich; want zoals Godzelf in ieder woord Zijn eigen volkomen eeuwige leven is, zo is Hij het ook in iedere mens, die Zijn volle levenswoord in zich opneemt en het behoudt. Wie daarentegen het Woord van God uit de mond van de Zoon niet aanneemt, die dus de Zoon niet gelooft, die zal en kan het leven ook niet ontvangen, noch in zich waarnemen of voelen, en de toorn van God, die het gericht is over de dingen die alleen maar bestaan kunnen onder de eeuwige onveranderlijke dwingende wet, zal net zolang op hem blijven als zijn ongeloof in de Zoon duurt.
Hoofdstuk 24: Enon. Het grote getuigenis van Johannes de doper. Bekering van de Samaritanen. Genezing van de koningszoon. Onderweg in Samaria. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Er komt een vrouw uit Samaria om water uit de bron te putten. Jezus zegt tot haar: 'Vrouw geef Mij te drinken'. Want zijn leerlingen waren de stad ingegaan om voedsel te kopen. Joh. 4:7-8) Terwijl Ik nog steeds tevergeefs wacht op een kruik uit het dorpje om water mee te putten, komt er als geroepen een Samaritaanse uit Sichar met een kruik om voor zichzelf op deze hete dag een kostelijke dronk uit de Jacobsbron te halen, waarvan het water zeer koel was. Toen ze haar kruik met water aan een touw uit de bron getrokken had, terwijl ze daarbij helemaal niet op Mij lette, zei Ik tegen haar: 'Vrouw! Ik heb erge dorst, geef Mij uit je kruik te drinken!'
Hoofdstuk 26: Bij Sichar. Aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Als de Vader nu zelfs de bloemen, die maar kort bestaan, zo versiert en tooit, hoeveel te meer zal Hij dan wel Zijn woonhuis dat in de hemel is, sieren en tooien?! En wat de Vader doet, dat doe Ik ook; want Ik en de Vader zijn in oorsprong Een! Wie Mij aanvaardt, die neemt ook de Vader aan; want de Vader is in Mij, zoals Ik in de Vader! Wie voor Mij iets doet, die doet het ook voor de Vader; en je kunt Mij daarom niets geven, wat je niet weldra honderdvoudig weer terugkrijgt! Nu weet je alles wat je weten moest.
Hoofdstuk 34: In Sichar. De hemelse inrichting van het huis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zei echter: 'O jullie bangeriken! Hoor toch eens, hoe ze hosianna roepen! Waar hosianna geroepen wordt, is het echt niet zo gevaarlijk om te blijven!'
Hoofdstuk 37: Bij Irhaël. Over de betekenis van de droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Ja ja, dat is goed gesproken, want zo is het: God is zeer goed, zeer wijs, zeer rechtvaardig en heeft niemands raad en leer nodig als Hij iets doen wil; maar Ik zeg u: Ook de mens van deze aarde is geroepen om volmaakt te worden zoals de Vader in de hemel volmaakt is!
Hoofdstuk 39: Het oudste en echtste huis van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...