Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 31 van 659

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[22] Vraag: had dit kind, dat nog nauwelijks in staat was enkele woordjes te brabbelen, ooit de wetten van Mozes bestudeerd en vervolgens zijn leven strikt daarnaar ingericht? Op de hele wereld is er zeker geen mens die zo dom is dat hij zoiets zou kunnen beweren. De vraag is dus: hoe kon de Heer nu als belangrijkste motief voor het verkrijgen van het eeuwige leven een kind aanwijzen dat met de hele wet van Mozes nog geen jota te maken had? Vriend, ik zeg hier verder niets dan: als je zou willen, probeer dan maar eens om hier iets tegenin te brengen. Je zwijgt. Daaruit begrijp ik, dat jij je met jouw opstelling ten opzichte van dit vierde probleem al tamelijk ver op de achtergrond hebt teruggetrokken.
Hoofdstuk 100: Wat betekent: God boven alles liefhebben? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Ken je de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar in de tempel? De farizeeër getuigt van zichzelf met een gerust geweten voor het heiligdom dat hij, in tegenstelling tot vele anderen, de wet van Mozes in haar volle omvang altijd getrouw en heel nauwkeurig, dus volkomen en volgens de letter heeft vervuld. Maar de arme tollenaar achter in een hoek van de tempel geeft met zijn ongemeen deemoedige houding aan iedereen die hem ziet duidelijk te kennen dat hij met het naleven van de mozaïsche wet niet veel van doen moet hebben gehad, want, zich zeer bewust van zijn zonden, durft hij niet eens naar Gods heiligdom op te kijken, maar bekent zelf zijn nutteloosheid voor God en smeekt Hem om genade en barmhartigheid.
Hoofdstuk 100: Wat betekent: God boven alles liefhebben? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] We zien aan deze oude maar nog steeds nachtelijke hemel een nauwelijks te tellen aantal grotere en kleinere lichten. Zij stralen heerlijk en wie ze beschouwt, wordt te allen tijde met een diepe, heilige eerbied vervuld. Waarom? Omdat zijn geest iets groots vermoedt achter deze lichten. Maar ze staan nog te ver van hem af. Hij kan kijken en reiken en tasten, maar de kleine lichten met hun grote inhoud willen zijn onderzoekende geest niet naderbij komen.
Hoofdstuk 98: Elfde zaal - elfde gebod. De liefde tot God - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Naast dit inhoudrijke, prachtige zonnebord zien we tevens, meer dan in welke andere zaal ook, een groot aantal al opgroeiende kinderen die, zoals jullie kunnen zien, nu eens naar het bord kijken, dan weer met hun leraar praten en vervolgens in zichzelf gekeerd, met hun handen kruiselings op de borst erbij staan als standbeelden. De gehele aanblik zegt reeds dat het hier om iets buitengewoon belangrijks gaat.
Hoofdstuk 98: Elfde zaal - elfde gebod. De liefde tot God - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Daaruit zien wij dat deze wet slechts onder bepaalde voorwaarden zinvol is. Dus heeft de wet lacunes en bijgevolg geen algemene geldigheid. Want waar reeds de natuur uitzonderingen maakt, zodat een wet niet eens de volle natuurlijke geldigheid heeft, hoe kan zij zich dan in het geestelijke doen gelden? Wie dat niet kan begrijpen, moet maar eens een boom omhakken en kijken, of hij dan nog wil groeien en vruchten dragen.
Hoofdstuk 95: Voorbeelden van een verkeerde opvatting van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Laten we echter eens kijken naar iemand die weliswaar geen grond bezit, maar zoveel geld heeft dat hij daarmee bijna een koninkrijk zou kunnen kopen. Hij kan dit geld strikt genomen alleen winstgevend beheren, of heeft daarbij hoogstens enkele rekenkundige hulpen nodig, die van hem, in verhouding tot zijn eigen inkomen, een heel matig salaris ontvangen, dat vaak nauwelijks voldoende is om in hun behoeften, vooral wanneer zij familie hebben, te voorzien.
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Verder vraag ik: kan de gedachte willen? Laten we naar het voertuig teruggaan. Kan de voerman met zijn goede verstand zonder de trekkracht van het lastdier de zware wagen van zijn plaats krijgen? Iedereen zal nu zeggen: er kunnen wel duizend slimme voerlieden naast de zwaar beladen wagen alle mogelijke filosofische grondregels opstellen, toch zullen ze met al deze prachtige gedachten de wagen niet eerder van de plaats krijgen, dan wanneer zij het er samen over eens zijn geworden dat vóór de wagen de benodigde trekkracht moet worden aangebracht.
Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Vervolgens kwam dit gebod. De Israëlieten moeten zich toch zeker verbaasd hebben afgevraagd: wat kunnen wij dan wel van elkaar stelen? Misschien onze kinderen? In deze huidige, benarde situatie is iedereen toch blij wanneer hij zo min mogelijk kinderen heeft. Zouden we misschien de potten van elkaar stelen? Wat zouden we daarbij winnen? Want wie geen pot heeft, heeft zonder meer het recht om, als hij iets te koken heeft, het in de pot van zijn buurman mee te koken. Maar heeft hij een pot, dan is het toch niet nodig om nog een tweede te bemachtigen om daardoor nog meer te moeten meeslepen. We zien waarlijk niet in, wat we hier van elkaar zouden kunnen stelen. Misschien onze eer? We zijn allemaal dienaren en knechten van een en dezelfde Heer, die de waarde van ieder mens heel goed kent. Ook al zouden we elkaar willen kleineren, wat zouden we daardoor bereiken voor het aangezicht van Hem, die ons altijd volkomen doorziet? We weten dus absoluut niet wat we met dit gebod moeten beginnen. Zou dit gebod voor toekomstige tijden gelden, voor het geval dat de Heer ons eens een apart eigendom zou willen toekennen? Als dat zo is, dan mag Hij ons wel laten zoals we zijn, en dan heft het gebod zich vanzelf op.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Zou men zich dan niet ook kunnen afvragen: heeft de Heer de wereld niet voor alle mensen gelijk geschapen en heeft niet ieder mens hetzelfde recht op alles wat de geschapen wereld aan veelsoortig genot biedt? Als de Heer de wereld echter zeker niet voor enkelingen maar voor iedereen heeft geschapen, en dus iedereen het recht heeft om de producten van de aarde naar behoefte te gebruiken, waartoe diende dan vervolgens dit gebod, waarmee aan de mens kennelijk een of ander eigendomsrecht werd verleend en waardoor diefstal pas mogelijk is geworden? Waar namelijk geen mijn en dijn is, maar slechts een algemeen 'van ons allen', daar zou ik wel eens iemand willen zien die in staat zou zijn om zijn naaste te bestelen.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] En kijk nu, de leraar buigt zich nogmaals en blaast zacht over de nog levenloze gestalte, die daardoor begint te leven, zich ter plekke vanzelf beweegt en de dingen om zich heen bekijkt. En kijk nog eens verder: de gestalte wordt moe van het kijken, gaat liggen en valt in slaap.
Hoofdstuk 72: Leszaal van de scheppingsgeschiedenis van de mens Schoolgebouw van de 12 goddelijke geboden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Kijken jullie nu echter naar al die nauwelijks te tellen voorfasen en vragen jullie je aan de hand van wat jullie nu weten eens af wat het doel is van zo'n trapsgewijs voortschrijden, dan zal jullie bij de eerste de beste aanschouwing van iedere willekeurige mens het antwoord gegeven worden.
Hoofdstuk 66: Gemeenschappelijke geest en tegelijkertijd afzonderlijke geest. Waarom is de algemene vorm van een hemelse vereniging de menselijke? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Wat willen jullie nog meer, jullie overgelukkige kinderen van een wereld die een lichtdraagster is voor myriaden en nog eens myriaden andere werelden? Zo is het ook waar, dat er bij degene die zoveel heeft als wij en zo gelukkig is als wij, toch zeker een hoge graad van dwaasheid meespreekt wanneer hij nog meer wil verkrijgen en nog gelukkiger wil worden.
Hoofdstuk 64: Zonnebewoners op weg naar het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Kijk, dat is mijn mening en voor de waarheid daarvan bied ik alles wat ik op deze wereld maar het mijne mag noemen als onderpand aan. Je hebt weliswaar gezegd dat een kind zich zonder de wil van de Vader niet over de drempel mag begeven, zelf geen spijzen mag nemen en in eenvoudige hutten moet wonen. Dat wil ik allemaal graag aannemen, maar als men als kind van God in één oogopslag alle eindeloze heerlijkheden van God kan overzien, dan zou ik toch graag willen weten waartoe men zijn voeten nog over de drempel zou zetten. Wanneer men verder in een volmaakt scheppend vermogen met God Zelf in het eeuwige centrum staat van waaruit alle talloze schepselen gevoed worden, dan zou ik wel eens de reden willen weten die iemand zouden noodzaken zichzelf van voedsel te voorzien, terwijl men in het centrum van al het leven staat. En ook denk ik dat het net zo gesteld is met de eenvoud van de woningen van Gods kinderen. Of het nu een hut is of een paleis, dat komt toch allemaal op hetzelfde neer als men in zichzelf alle heerlijkheden van God aanschouwelijk bijeen heeft.
Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Jullie zeggen en vragen nu: we komen dus op het eigenlijke dak van dit gebouw, dat jij een groot open plein hebt genoemd. Dat is allemaal goed en wel, lieve vriend en broeder, maar bevinden we ons hier op dit open plein nu werkelijk op de elfde verdieping ofwel de twaalfde galerij? Omdat het dak toch onmogelijk als een galerij of een verdieping kan worden beschouwd, kunnen we het uitzicht dat we vanaf het welbekende gebergte hadden niet verklaren, want we hebben toch heel duidelijk twaalf verdiepingen gezien. Waren deze twaalf verdiepingen slechts gezichtsbedrog of zit daar iets anders achter? We hebben het tijdens het beklimmen van dit wondervolle gebouw al eens over deze vreemde verhoudingen gehad, maar toen heb je ons naar een betere gelegenheid verwezen en gezegd: hoe het daarmee gesteld is, zullen we op de juiste plaats vernemen. Daarom zouden we graag alvast van jou willen horen of dit open plein misschien de juiste plaats zal zijn waar we dit antwoord zullen vernemen.
Hoofdstuk 54: Elfde verdieping. Het voortschrijden van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Jullie zeggen: lieve vriend en broeder, als we ons bij het tellen niet vergissen zijn er hier nu twee minder dan op de vorige galerij, dus slechts tien. Daarentegen zien we in het midden van het zuilenrondeel in plaats van een of andere versiering twee geweldig sterke, stevig tegen elkaar geplaatste zuilen, die zoals de tien andere, het plafond van het zuilenrondeel, evenals dat van de hele galerij helpen dragen. Een nog hogerop leidende trap gaat niet meer langs de binnenkant van de kring van de tien zuilen, maar langs de twee zuilen in het midden. Overigens lijkt hier alles volkomen glad en we kunnen kijken zoveel we willen, maar er is nergens iets van een versiering te ontdekken. Ook is het plafond van deze galerij, voorzover we kunnen onderscheiden, niet meer gewelfd, maar geheel vlak. Alles is doorzichtig en heeft overal dezelfde meer dan sneeuwwitte kleur, alleen de vlakke binnenmuur lijkt enigszins in het roodachtig-blauwe over te gaan, terwijl de poorten van doorzichtig zilver lijken te zijn.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...