Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

793 resultaten - Pagina 31 van 53

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[6] Hoe zit het dan met gindse verre werelden, die we als opgaande zonnen zien? Het heldere firmament met zijn ontelbare, prachtige sterren, is dat ook van jou? En deze heerlijke zon boven ons, wier stralen zo mild en zacht de hele oneindigheid lijken te vullen, hoe staat het met haar? Reken je haar ook tot jouw eigendom?
Hoofdstuk 10: De sfeer van de vijfde geest. Het grootste wonder, het hart van de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] En kijk nog verder: deze begeven zich met nog vele anderen naar het laagland en ontdekken daar als goede bergdeskundigen reeds bij de eerste blik sporen van de aanwezigheid van levend water. Ze steken de spade reeds in de grond en bij de eerste stoot ontdekken ze een rijke bron die gelijk het licht van de zon met geweldige stralen naar buiten stroomt. Zij graven verder, maken de gang groter en daar ze niet op gesteenten stoten, maken ze snelle vorderingen.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Zie daar naar de morgen toe dat buitengewoon majestueuze, mooie gebergte. Kijk hoe de goddelijke zon, waarin de Heer is, al hoog boven het gebergte staat en zie hoe prachtig haar stralen als die van een liefelijk morgenrood in de dalen en andere diepten van de wereld vallen!
Hoofdstuk 16: De sfeer van de achtste geest. De wereldklok en de 'laatste tijd'. - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Opdat jullie deze dingen echter steeds duidelijker zullen begrijpen, zal Ik jullie weer door enkele voorbeelden een helder inzicht verschaffen. Neem eens een klein staafje edelmetaal. Als jullie het in ruwe toestand bekijken, dan is deze donker en ruw. Als je het echter slijpt en daarna mooi polijst, zal het er heel anders uitzien dan voordien en toch is het nog steeds hetzelfde staafje. Wat is dan wel de eigenlijke reden van de verfraaiing van dit staafje? Ik zeg jullie, een heel eenvoudige. Door het slijpen en polijsten zijn de delen aan de oppervlakte van het staafje dichter op elkaar gedrukt en in zekere zin met elkaar verbonden. Daardoor werden ze eveneens meer concreet en onderling hechter samenhangend en in zekere zin ook, om het zo maar eens te zeggen, volkomen eensgezind. In de eerdere ruwe toestand, die nog een lossere was, stonden de deeltjes als het ware vijandig tegenover elkaar. Elk los deeltje woekerde voor zichzelf met de voedende stralen van het licht, nam er zoveel van op als hij maar kon en liet voor zijn buurman niets over. In de gepolijste toestand, die een gelouterde of gezuiverde kan worden genoemd, grepen deze deeltjes in elkaar. Door dit in elkaar grijpen worden de erop vallende lichtstralen gemeengoed, daar geen enkel deeltje deze nu nog voor zichzelf wil houden, maar zelfs het kleinste beetje licht reeds met zijn buren deelt. Wat is het gevolg daarvan? Allen hebben nu licht in overvloed, zodat ze bij lange na niet in staat zijn die rijkdom op te nemen. De overvloed van de nu algemene stralenrijkdom straalt dan als een prachtige harmonische glans terug van het gehele oppervlak van het gepolijste goudstaafje.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] De uiterlijke materiële wereld in al haar delen is (stemt overeen met) de ruwe kiezel. De opdeling daarvan is het vormgeven aan de verschillende wezens. Het wassen van het kiezelstof is het zuiveren of trapsgewijze opstijgen tot hogere potenties van de geesten in de materie. Het drogen betekent het vrijmaken of het veiligstellen van de geesten in een eenheid, die al bij de mens tot uitdrukking komt. Het zouten is het geven van het genadelicht aan de geest in de mens. Het uiteindelijke samensmelten door de hitte van het vuur in de smeltkroes is het één worden van de geesten, zowel onder elkaar als met het vuur van Mijn liefde. Want zoals de materie in de smeltkroes niet kan samensmelten voordat ze dezelfde warmtegraad als die van het vuur in zich heeft opgenomen, kunnen ook de geesten onderling niet eerder eensgezind en dus voor eeuwig verdraagzaam worden, voordat ze door Mijn liefde ofwel door Mijzelf, volkomen doordrongen worden. Zo staat er ook in de ,Schrift: `Wees volmaakt zoals uw Vader in de hemel volmaakt is' (Matth. 5:48). En wederom staat er: `Opdat zij één worden zoals Ik en U één zijn' (Joh. 17). Kijk, hieruit zal het voorbeeld toch zeker duidelijk worden.
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Waardoor komt echter het één worden van het glas vervolgens tot uitdrukking? - Doordat alle delen nu op een en dezelfde manier de straal van de zon opnemen en door en door verlicht worden, dus helemaal van licht verzadigd zijn. Toch kunnen ze het opgenomen licht geheel ongehinderd door zich heen laten gaan. Kijk, zo leert jullie reeds het vensterglas, hoe de hemels• verhoudingen geaard zijn en tevens leert het jullie ook op een beduidend hogere trap de geestelijke zon te beschouwen. - We zullen ons echter niet dit voorbeeld nog niet tevredenstellen, maar er bij een volgende gelegenheid nog enkele aanhalen, waardoor we dan op de meest gemakkelijke manier helemaal tot de geestelijke zon zelf kunnen opstijgen om daar onuitsprekelijke heerlijkheden te aanschouwen!
Hoofdstuk 1: De geestelijke zon - een genadevonk van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Kijk bij deze gelegenheid ook eens achterom, dan zien jullie een grote zee, waarop zich vele grote golven bewegen. Op de golven zien jullie veel schepen; sommige zijn groot en andere klein. Jullie zien hoe de golven naar de oever toe dringen om deze heerlijke zonnestralen in zich op te zuigen. De schepen op de grote zee hebben ook hun zeilen zo gericht dat ze evenals de golven op de verlichte oever afstevenen. Daaraan kunnen jullie de verborgen kracht van de stralen van die goddelijke zon, waarin de Heer woont, herkennen.
Hoofdstuk 16: De sfeer van de achtste geest. De wereldklok en de 'laatste tijd'. - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[25] Maar ik, die jullie hier nu heeft rondgeleid, ben de geest van Swedenborg; en hiermee hebben jullie dan ook alles gezien wat jullie door de Heer vergund was om in mijn sfeer te zien. Daarom keren we dan ook weer terug. Kijk, we zijn al op de plek vanwaar we zijn vertrokken. Treed nu uit mijn sfeer en ga naar Hem, die op jullie wacht en wiens naam is: Heilig, heilig, heilig!!! - Wel, jullie zijn weer hier; hebben jullie alles goed in je opgenomen?
Hoofdstuk 16: De sfeer van de achtste geest. De wereldklok en de 'laatste tijd'. - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] De stam van een boom staat weliswaar met zijn takken in het licht van de hemel, zuigt etherische kost uit de stralen van de zon op en niemand merkt dat hij desondanks zijn hoofdvoedsel voornamelijk van zijn wortels krijgt. Als nu de wortels tegen de boom zouden samenzweren en zich tengevolge daarvan van hem zouden losmaken, wat zou er dan heel spoedig met de boom gebeuren? Hij zou verdorren en tenslotte geen vruchten meer dragen.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Ik denk dat door dit voorbeeld alles nog duidelijker voor jullie wordt, zodat jullie daaruit zonder veel moeite kunnen opmaken waarom er in dit gezelschap ook vrouwelijke wezens zijn opgenomen. Jullie moeten echter nog weten dat de vrouw in de geestelijke wereld bij de man blijft zolang deze zich niet volkomen van alle ballast van de wereld heeft gezuiverd.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Jullie tweede broeder wilde ook graag jullie beweegreden weten. Maar Ik zeg: daarvoor is hij nog niet rijp. Eén ogenblik zou voor hem al te veel zijn, maar we zullen hem Mijn nabijheid toch laten voelen. Kijk eens hoe hij begint te stralen van geluk en hoe hij uit het diepst van zijn hart gelukzalig uitroept: o heilige Vader, U kunt niet meer ver weg zijn, want de nooit vermoede zaligheid van mijn liefde zegt me, dat U dicht bij ons bent! Wanneer zullen we ooit de hoogste zaligheid genieten, U, o heilige Vader te aanschouwen in de allergrootste liefde van ons hart? Ik zeg jullie: aan deze geesten zal deze genade spoedig, ja heel spoedig worden verleend. Maar wij zullen ons voorbereiden op een verdere beschouwing bij de volgende gelegenheid, en dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 10: De sfeer van de vijfde geest. Het grootste wonder, het hart van de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Ik zeg jullie: jullie hebben heel goed gekeken en alles goed in je opgenomen, maar jullie zeggen nu: beste vriend en broeder, het kwaad dat met dit afschuwelijke beeld getoond wordt, kan op aarde toch niet bestaan! Dan zeg ik jullie: er bestaan, met betrekking tot dit kwaad, op aarde nog onbegrijpelijk ergere dingen dan die welke door dit beeld worden getoond! Raad maar eens welk kwaad er achter dit beeld schuilgaat. Kijk, dit beeld stemt overeen met de wereldse tirannieke politiek van de heerszucht. Alles wat op heerszucht begint te lijken, komt innerlijk ook helemaal met het karakter van dit beeld overeen. Jullie moeten daaronder echter niet de wijze staatsmanskunst van rechtvaardige, door God gezalfde koningen en regenten verstaan, die vanzelfsprekend hun volkeren moeten bewaken, opdat zij elkaar door hun wederzijdse kwaadaardigheid niet al te zeer schade toebrengen of zelfs geheel te gronde richten. Onder dit beeld wordt alleen die helse sluwheid verstaan waarmee mensen van welke rang of stand ook, zich door middel van de meest schandelijke kruiperij een of andere heerserspositie proberen te verschaffen. Hebben zij er een bemachtigd, dan verschuilen ze zich weldra voor de buitenwereld achter een bedrieglijke deemoed, soberheid en bescheidenheid. Maar hun woning is vol loerende slangen, die op kruiperige, geslepen, geheime spionnen lijken, die met gespannen aandacht naar buiten kijken of er ook iets gevaarlijks op die zogenaamde bescheidenheid afkomt. Komt er iets in de buurt, dan wordt het meteen gegrepen en heimelijk en onopvallend naar de zogenaamde bescheiden eigenaar van dit huis gesleept. Dat het de buit in zo'n bescheiden woning niet al te best vergaat, hebben jullie aan de hand van dit beeld gezien. De slangen op zijn hoofd in plaats van haren betekenen het rusteloze streven naar steeds grotere macht. Het gloeiende zwaard in zijn hand, die door een slang is omwonden, betekent een listig verkregen machtspositie, d.w.z. een of ander ambt of vak dat zo'n heerszuchtig iemand het recht geeft om de hem toevertrouwde macht uit te oefenen. Dat het zwaard gloeiend is geeft de onverbiddelijke strengheid of het wezen van de tirannie aan. Dat zijn hand met een slang is omwonden, wil zeggen dat zo'n zwaard met grote sluwheid wordt gehanteerd. De rol in zijn linkerhand, die eveneens' door een slang omwonden is, typeert de sluwheid van zo'n heerszuchtig iemand, in wiens plannen niemand inzage mag hebben behalve zijn eigen grote sluwheid.
Hoofdstuk 19: Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Als het dan zover komt dat hij zich ten gevolge van zijn naastenliefde zo van zijn hebben en houden heeft ontdaan dat hij dan werkelijk met zijn pelgrim naar de bedelstaf grijpt, dan wordt hij enige tijd in die situatie gelaten zodat hij moet bedelen voor het levensonderhoud, ten eerste voor zijn opgenomen arme medemens en daarnaast pas voor zichzelf; maar voor zichzelf dan zo, dat hij steeds het grootste deel aan zijn arme broeder geeft. Dan gebeurt het, dat de Heer een engelgeest, die hij niet als zodanig herkent, naar hem toestuurt; deze informeert naar zijn situatie, waarop hij dan zegt: beste vriend, je ziet dat ik arm ben; deze armoede is me evenwel niet tot last, maar ik ga er het meest onder gebukt dat ik mijn broeder hier niet meer kan helpen. Wat denken jullie dat er dan gebeurt? Nu keert de arme broeder zich om en zegt tegen hem: ik kwam naakt naar je toe en jij hebt mij gekleed; je hebt mij, hongerige en dorstige te eten en te drinken gegeven en je sloeg geen acht op jouw gaven zodat je zelfs met mij naar de bedelstaf moest grijpen en overal brood voor mij zocht. Kijk, daarom ben Ik nu echter ook jouw grote beloning want Ik, jouw arme broeder, ben de enige Heer van de hemel en alle werelden en Ik kwam bij je om je te helpen.
Hoofdstuk 23: Wie spaarzaam zaait zal mager oogsten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] De verstandspreses: hoe bekijken jullie jezelf met betrekking tot het oneindige? Jullie zeggen: niet anders dan eindig en begrensd. Kijk, jullie geven met dit antwoord zelf al de algemene reden aan waarom ik voor mij deze streek als verblijfplaats heb gekozen. Daarom zeg ik jullie: werkelijk wijs is slechts hij, die de grenzen van zijn verstand heeft gevonden en dan met dit verstand inziet hoeveel er nodig is voor de verzadiging van zijn geest. Deze omgeving komt volkomen overeen met de door mijn verstand bepaalde grenzen en het devies van dat verstand luidt daarom: wees altijd tevreden met hetgeen overeenkomt met je beperktheid, ga nooit buiten de kring van je inzichten en ken en vind jezelf in deze kring; dan heb je het geluk van je leven in de meest volmaakte en jouw meest aansprekende vorm gevonden. Kijk, om die reden is deze omgeving, die jullie zeer onherbergzaam vinden, voor mij volkomen geschikt omdat ze niet meer biedt dan juist zoveel als overeenkomt met de grenzen van mijn verstand. Als ik derhalve iemand ergens mee van dienst kan zijn, dan kan ik dat toch alleen maar binnen de horizon van mijn inzichten; daarbuiten zou ik een leek zijn en niet in staat iemand ook maar de geringste dienst te bewijzen. Hieruit kunnen jullie opmaken waarom ik juist deze omgeving en geen andere heb gekozen om er te wonen. Mochten jullie echter denken dat ik mij door mijn wijsheid wellicht tot ijdelheid zou laten verleiden om voor anderen als een licht te stralen, dan zouden jullie je zeer in mij vergissen. Want mijn onwankelbare grondbeginsel luidt als volgt: als je iemand van dienst wilt zijn, ken dan goed de hele sfeer waarin je hem van dienst wilt zijn. Ken je die sfeer niet, blijf dan mooi thuis met je filantropie, want wie meer wil geven dan hij heeft, is of een dwaas of een bedrieger.
Hoofdstuk 26: Vervolg van het bezoek bij de stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Hij heeft ook niet gezegd: als jullie in Mijn Naam je eigen kinderen opnemen, dan hebben jullie Mij opgenomen, maar Hij heeft bij een gelegenheid waarbij veel armen hun nog armere kinderen bij Hem brachten alleen gezegd: `Waarlijk, wie zo'n arm kind heeft opgenomen in Mijn Naam, die heeft Mij opgenomen'.
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...