Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1849 resultaten - Pagina 31 van 124

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[3] Ik wil de godheid hiermee geen verwijt maken door te zeggen: 'Het was niet verstandig om zo'n van Gods geest vervuld mens wat zijn aardse leven betreft onder te laten gaan in het ruwe materiële geweld van de mensen!'; maar in de ogen van de altijd zelfzuchtige mensheid deed het sterk afbreuk aan zijn opwekking. Want het is natuurlijk hoogst merkwaardig om te zien hoe een mens, die eerder in staat was om enkel door zijn wil hele bergen te verplaatsen, korte tijd later door mensen in de boelen geslagen en in een kerker geworpen en enkele dagen of weken daarna op een vaak vreselijke manier om het leven gebracht wordt. Daardoor worden zijn vurigste aanhangers en vereerders dan zelf ontmoedigd en keren vaak terug naar hun oude domheid, waardoor ze in ieder geval zeker zijn van een veilig aards bestaan.
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Bij de heidenen, die onderworpen zijn aan de heerschappij van een onzichtbaar noodlot, kan men zich zoiets goed voorstellen, - maar heel moeilijk onder de heerschappij van een volmaakt wijze, goede, rechtvaardige en almachtige God! Dat was ook hoofdzakelijk de reden waarom ikzelf geheel afgestapt ben van het geloof aan een god.. Een ware profeet behoort tot aan zijn dood een onoverwinnelijk verdedigingsvermogen te bezitten, waartegen alle machten en krachten van de aarde mets zouden moeten kunnen uitrichten, -daardoor zou dan het ware goddelijke element voor alle tijden goed herkenbaar zijn en ook blij.ven; maar op deze manier komende meeste zieners en profeten op verschrikkelijke wijze aan het eind van hun aardse bestaan en maken daardoor al het goddelijke, dat ze voor die tijd uitgezaaid hebben, weer verdacht. Zo mocht Mozes zelf het beloofde land niet betreden, en de aartsengel Michael moest drie volle dagen met satan om zijn lichaam vechten en uiteindelijk ook nog aan het kortste eind trekken. Ja, waarom is dat dan zo? Waarom moet op deze aarde bijna altijd het kwade principe het winnen van het goede principe?
Hoofdstuk 156: De twijfel van de Farizeeër aan het bestaan van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] De kiem van algehele traagheid is in hen al te diep geworteld. Daarom moet het traagheidsgevoel eerst van hen weggenomen worden, en ze moeten zich in alle windrichtingen verspreiden en een zwervend bestaan lijden of toetreden tot het nieuwe, door Mij nu gevestigde levens en werkzaamheidsverbond, waarbij niemand zijn handen lui in de schoot zal mogen leggen, als hij wil kunnen leven.
Hoofdstuk 158: Nood als middel tot opvoeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] IK zeg: 'Voor deze wereld is je oordeel geheel juist; maar behalve het wereldse bestaan van een mens is er, zoals jullie nu al vaak hebben gehoord en ook weten, een bestaan op zielsniveau en tenslotte een puur geestelijk bestaan. Hoe denk je in dat opzicht over deze mensen?"
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Dat is nu mijn levensbeschouwing. Als jullie misschien een betere hebben, geef die dan ten beste en ik zal erg blij zijn als jullie ons nog iets kunnen zeggen wat meer waarheid bevat! Maar ik weet al bij voorbaat, dat jullie met niets kunnen komen dat meer waar en gedegener is, omdat iets dergelijks nergens bestaat en ook niet kan bestaan. "
Hoofdstuk 181: Hirams stoïcijnse-naturalistische wereldbeschouwing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] HIRAM zei: 'Mijn oneindig geachte vriend, om jou te begrijpen is werkelijk meer nodig dan het harde en zeer beperkte verstand van een cynicus! Door jullie merkwaardige, nooit vermoede verschijnen, wekken jullie gedachten bij ons op die ons niet meer loslaten, en ik begin bijna waar te nemen dat er zich in een mens duidelijk een hoger wezen moet bevinden dan alleen dat, wat wij ons heel beperkt als mens voorstellen. En ik den~ nu dat ik het me ongeveer zo voor moet stellen dat dit hogere wezen rn de mens zowel vóór als na dit lichamelijke bestaan existeert; want zie, toen ik in Egypte was kon jij nauwelijks al op de wereld zijn geweest!
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] HIRAM, die zich het gemakkelijkst uit kan drukken, zegt: 'Beste vriend van een helder inzicht in hetgeen jij hebt gesproken is bij ons nog geen sprake, - maar wij geloven je vanwege je grote wijsheid; want wie eenmaal van alle mogelijke verschijnselen op deze aarde zo'n alles doordringende kennis en inzicht heeft en zelfs de geheimste gedachten van de mensen als uit een open boek kan oplezen, moet ook in alle mogelijke sferen en op alle wegen van het leven het diepst en waarachtigst thuis zijn, waarover ook niet de minste twijfel meer kan bestaan.
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En omdat een theosofisch theocratisch instituut in feite niets anders is dan goed geconditioneerde toverij, gehuld in allerlei mysterieuze, maar op zich zelf nietszeggende ceremoniën en legio wijze spreuken, leerstellingen en wetten, staat het ook onvermijdelijk hetzelfde lot te wachten als wat iedere enigszins zwak geworden magiër iedere dag kan verwachten. Door dit alles, mijn oude vriend Marcus, zul je wel gemakkelijk de zuivere reden zien, waarom het voor mij persoonlijk niet uitmaakt met welke goede godsdienstige leer ik te maken heb, als ik er maar de beste voordelen voor het leven in zie; maar als deze niet duidelijk naar voren komen, zoals hier het geval schijnt te zijn, dan kan niemand mij toch kwalijk nemen, dat ik mijn instituut zo goed ik kan verdedig zolang het mij een goed bestaan biedt. Dat die verdediging slechts binnen bescheiden grenzen van het mogelijke moet blijven, zal met het oog op de machtige Romeinen hopelijk niet moeilijk voor je te begrijpen zijn. Ik denk nu ook, dat jij me deze geschiedenis hier niet meer serieus als een zuiver wonder wilt laten geloven?!
Hoofdstuk 163: Het materialistische geloof van de aanvoerder der Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Wij beleven ware vreugde aan ieder die wij met onze geringe middelen een dienst kunnen bewijzen; maar wij hebben ook om goede en ware redenen medelijden met ieder die zijn best doet om iets in de wereld te bereiken. Waarom zoveel moeite doen en zich zorgen maken om iets, wat letterlijk alleen maar van vandaag tot morgen bestaat? En wie ons iets anders wijs wil maken, laten wij slechts de graven van de doden zien, waaruit nog geen enkel wezen weer levend te voorschijn is gekomen! Wat men was, dat wordt men ook weer, namelijk aarde die dient als voeding voor de gelukkige planten, die bestaan en niet voelen dat ze bestaan, en niet denken dat ze zullen vergaan. O, hoe groot en heilig is het niet-leven vergeleken met het leven, dat zich duidelijk van zichzelf bewust is!
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wel moeten er in Egypte ooit wijzen zijn geweest die uit de lijnen van de hand en het voorhoofd iemand konden zeggen wat hij gedaan had, en voorspellen, wat hij te verwachten had; ook waren er zekere tempelslapers, die in een soort extase tijdens de slaap iets vertelden over dingen die ergens bestonden, of voorspelden wat ergens zou gebeuren en zou bestaan. Met wat een mysterieuze beelden werd een dergelijke orakelinhoud aan b.et licht gebracht! Er waren weer andere wijzen voor nodig om zulke hoogst onbegrijpelijke orakelspreuken op meestal vreemde en zeer sluwe wijze aan de leken uit te leggen; en na vaak zeer bombastische en kostbare verklaringen wist degene die om uitleg vroeg precies dingen die hij helemaal niet hoefde te weten, .of die hij al sinds lange tijd wist. Maar bij jou kwam het er gewoon glashelder uit zonder enige tempelslaap, zonder mijn handen te bekijken en zonder mysterieus gepraat! Ja, zulke helderziendheid bevalt me! Maar nu rijst daar achteraan de vraag nog die luidt: Hoe, hoe is zoiets mogelijk? Zonder een alziende en alvoelende goddelijke kracht is dat absoluut ondenkbaar! Zou zoiets werkelijk alleen door een volledig geloof te bereiken zijn?"
Hoofdstuk 177: Het ware, levende geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Dat wij nu bestaan, leven, denken en voelen, is reeds zo'n eigenaardig, onbegrijpelijk spel van de natuur. De winden spelen met de golven van de zee en deze razen en bruisen, alsof ze in één keer de hele aarde met al haar bergen wilden verslinden; maar spoedig gaat de wind liggen en is het voorbij met de macht van de golven, al gingen ze nog zo te keer. Zo ook stijgen er wolken op, die een ontzettend onweer met zich mee dragen. Men zou geloven dat dat een eind zou maken aan de aarde, maar, maar al te vlug is de storm uitgeraasd en dan volgt weer de oude rust. En zo wisselt het grote spel van de natuur. Alles vergaat en komt ook weer terug; alleen de grote natuur blijft altijd dezelfde. Zon, maan, sterren en deze aarde zijn steeds dezelfde, en de verschijnselen en hun spel ook.
Hoofdstuk 181: Hirams stoïcijnse-naturalistische wereldbeschouwing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Jij hebt ons dus zoals wij zijn in je droom duidelijk met de geestelijke ogen van je ziel gezien, en wij wisten goed dat jij, als de hardnekkigste wat je geloof betreft, ons zou moeten zien, en wij wilden het zo, om van te voren al iets te hebben waardoor je ogen alvast een beetje geopend zouden kunnen worden; want als wij nooit op de wereld, of zelfs helemaal niet hadden bestaan, -waarlijk, dan zou je ons nooit in een droom te zien hebben gekregen, al was die nog zo helder! Maar omdat wij hier zijn en wat onze geest betreft in God al van eeuwigheid af bestaan, was het ook niet moeilijk voor ons om jouw ziel ten behoeve van iets dat reeds lang voorzien was, in deze droomnacht voor enkele ogenblikken uit haar lichaam op te wekken, opdat ze datgene wat er zou gaan gebeuren in het grote licht van te voren kon zien. Kun je dat ook een spel van de grote natuur noemen!'
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Kijk, ik kan me vooral niet indenken dat er nog een reden is voor een -zoals jij zegt -zelfs eeuwig bestaan na het afvallen van dit lichaam! Wat moeten we daarna dan gedurende de nooit meer eindigende eeuwigheid doen? Wat een ontzettende verveling zal er uiteindelijk op moeten treden, zelfs als men in het genot is van de hoogste, onbeschrijflijke zaligheden! En het slechtst zal er een in de hoogste mate voltooide geest aan toe zijn, die natuurlijk niets meer te leren zal hebben! In zijn bestaan moet natuurlijk zo'n enorme eentonigheid ontstaan, dat wij ons daar helemaal geen voorstelling van kunnen maken.
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Met mijn verstand zie ik de eigenlijke en boven alles gelukkig makende reden van een eeuwig bestaan na dit leven niet in. En tenslotte begint ons mensen nog de vraag naar ruimte en plaats zeer te benauwen! Wanneer bijvoorbeeld op deze aarde honderdduizend maal honderdduizend jaar achtereen mensen verwekt worden zoals nu, en niet alle zeeën in land veranderen, waar -waar moeten dan alle mensen plaats en voedsel vinden! En welke ruimte zullen al die eeuwig voortlevende geesten nodig hebben? Want ook geesten moeten in een of andere ruimte zijn, omdat buiten de ruimte die volgens Plato oneindig moet zijn, nergens een bestaan denkbaar is.
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En als het in het rijk van de materiële schepping al zo is, hoe moet het dan wel zijn in het oneindige rijk van de geestelijke scheppingen van God de Heer en Vader van eeuwigheid! En hoe kun jij dan spreken van verveling tijdens het eeuwige bestaan na dit leven bij een mens die geheel tot een volmaakte geest is geworden?!
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...