Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

644 resultaten - Pagina 31 van 43

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43
[1] Omdat Fungar-Hellan de zaak niet kon doorzien en niet kon begrijpen hoe op dit hem zeer goed bekende eiland geen spoor van de een of andere tempel was te vinden, terwijl hij zelf nog een paar jaar geleden samen met koning Gurat hier was geweest en zich zeer wel van het bestaan van de tempel had overtuigd, wendde hij zich weer tot Mahal en vroeg hem of hij hem kon zeggen hoe het kwam dat de tempel er niet was.
Hoofdstuk 317: Mahals inlichtingen over de verdwenen tempels en de list van de priesters. De oproep aan de priesters om voor de generaal te verschijnen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[19] Uit deze landen stammen de jullie bekende Mongolen, Hunnen, Tartaren en Turkmenen die zich door overbevolking van hun landerijen gedwongen zagen om te emigreren en voor een deel naar het oosten en deels naar het westen trokken waar zij allerwegen de vroegere, daar levende inwoners in grote nood en verlegenheid brachten.
Hoofdstuk 366: AANHANGSEL. Hoe de aarde er uitzag vóór Noach. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Kijk, het is slechts door een lage en tamelijk vuile bergrug van het ons reeds bekende dal gescheiden. We hoeven deze bergrug dus maar over te gaan en we zullen meteen de aard van het andere dal aanschouwen. Jullie willen het, en we zijn al op de hoogvlakte van de bergrug. Zie, daar beneden ligt het nieuwe dorp; hoe bevalt het jullie? Jullie zeggen: van veraf ziet het er bijna beter uit dan het vorige; alleen gezien het feit dat het meer in het avondgebied ligt, kunnen we er niet veel goeds van verwachten. Ja, jullie hebben gelijk; zo zal het ook zijn.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Maar ik zeg jullie: hier is niet te veel noch te weinig, maar altijd de zuivere waarheid uitgebeeld. Kijk maar eens naar bepaalde grootindustriële helden op jullie aarde. Neem een meetlat en meet daarmee de hebzuchtige muil van deze lieden. Onderzoek dan hoe het met zijn armen is gesteld en jullie zullen vaststellen dat ze precies op de slangenarmen lijken. De ene is bezig met steeds naar binnen te halen, de andere op alle mogelijke manieren met sluwheid, list en geweld buit te maken. Wanneer hij iets gevangen heeft, dan wordt dit dadelijk als offer van zijn hebzucht op het jullie reeds bekende altaar gestoken.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Wat moet er nu gebeuren? Steenbakkers gaan met de klei aan het werk. De losse klei wordt nat gemaakt en dan flink gekneed. Heeft hij zich flink gehecht en is hij taai genoeg, dan wordt hij tot de jullie welbekende stenen gevormd. Opdat de kleideeltjes in de stenen zich nog inniger en duurzamer met elkaar zullen verbinden, wordt iedere steen nog in het vuur gebakken, waardoor hij met het verkrijgen van die grotere stevigheid gewoonlijk ook de jullie welbekende kleur krijgt. Wat gebeurt er nu met de kalksteen? Kijk, daar wat verderop worden al verscheiden ovens gebouwd, waarin de kalksteen gebrand wordt. Wat er met de gebrande kalk gebeurt, weten jullie toch zeker wel? Laten we verder kijken. Timmerlieden hebben zich over de boomstammen ontfermd en bewerken ze ten behoeve van de bouw. De smeden gaan met de hoop erts bezig, smelten het, halen het bruikbare ijzer eruit en bewerken het tot allerlei benodigdheden voor de bouw. Verder zien jullie hoe anderen de kiezelstenen fijnstampen en vermalen en op de jullie reeds bekende wijze tot zuiver glas verwerken.
Hoofdstuk 2: De hele natuur, een evangelie van Gods ordening - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] Waarom springen jullie zo verschrikt achteruit? Ik heb je toch gezegd dat deze aardhopen niet zo leeg zijn als ze op het eerste gezicht lijken. Jullie zeggen nu: in hemelsnaam! Wat is dat? Toen we slechts een paar passen dichter bij deze aardhoop kwamen, staken onmiddellijk een aantal van de ons bekende giftige slangen hun koppen door de kleine onzichtbare gaten en sperden hun giftige bekken open. Werkelijk, als we niet zo vlug waren weggesprongen, zouden ze zich zeker op ons hebben gestort en ons kwaad hebben kunnen doen. Zijn deze aardhopen dan louter slangennesten? Is hier nergens iets dat op mensen lijkt?
Hoofdstuk 19: Hoe de heerszucht gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Kom dan nu bij me staan en kijk naar beneden. Zien jullie die drie valleien tamelijk in de verte daar in de richting van de avond? Dat zijn de ons reeds bekende. Maar achter deze drie zien jullie er nog zeven en als jullie heel goed kijken, zullen jullie zien dat ze vol gaten zitten waaruit donkergrijze rook opstijgt. Jullie vragen wat dat betekent?
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Kijk, daar zien jullie na onze reeds bekende drie middendalen, dat wil zeggen de drie die we persoonlijk hebben bezocht, nog zeven dalen. Zoals jullie zien liggen deze, vergeleken met de door ons eerder bekeken dalen in de avondlijke omgeving, aanzienlijk hoger en er bevinden zich daar overal talrijke dorpen. Met slechts een beetje inspanning zien jullie ook gemakkelijk dat daar nergens echt orde te vinden is. Er is nergens een beetje leven te zien. Jullie zien dat de akkers grotendeels braak liggen en waar nog een tarweof ander korenveld is, steekt overal meer dan voor driekwart onkruid boven het edele graan uit. Alleen in het laatste dal naar de morgen toe ziet het er wat beter uit; maar zelfs daar is meer wanorde dan orde te zien.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Keren jullie je nu maar naar rechts, kijk naar het eerdergenoemde dal en vertel me dan wat jullie ervan vinden. Jullie zeggen: beste vriend en broeder, het ziet er verschrikkelijk woest en verlaten uit. We zien wel hier en daar tegen de bergwanden een soort kreupelhout groeien en meer in de diepte van dit bijzonder nauwe dal zien we hier en daar doornhagen, waaraan enkele ons bekende bessen groeien. Nog dieper in het dal zien we allerlei soorten distelachtig onkruid nogal rijkelijk groeien. De noordelijke, avondlijke berghelling ziet er bijzonder kaal uit; bijna niets dan rotswanden en nog eens rotswanden stapelen zich op en tussen de rotskloven stort zich hier en daar een machtige beek in de diepte. Alleen de naar de morgen gelegen bergwand ziet er wat vriendelijker uit en is hier en daar met een onaanzienlijke alpenhut gesierd. Maar bewoners zijn er niet te zien. Misschien bevinden ze zich dieper in het dal. Daar op de voorgrond is geen levende ziel te zien.
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] A zegt: mijn gewaardeerde vriend, ik moet je openhartig bekennen dat kennelijk meer te zeggen is voor jouw mening dan voor de mijne. Alleen begrijp ik dan niet hoe men bij zo'n sluwe onderneming het nieuw gecreëerde heidendom op het jodendom heeft kunnen baseren. Naar mijn weten, voor zover mij uit het zogenaamde evangelie bekend is, beroept Christus zich uitsluitend op de zogenaamde profeten van de joden, daarom is het dan ook niet erg aannemelijk dat de trotse, wijze Romeinen zich van de religie van de voor hen zeer verachtelijke joden zouden hebben bediend voor het creëren van een rendabele religie. Verder moet ik je heel openlijk bekennen dat de absolute leer van Christus, op enkele onbeduidende wonderdwaasheden na, op zichzelf een hele menselijke, wijze leer is, die naar mijn mening helemaal niet voor de maar al te bekende Romeinse hebzucht deugt. Om die reden valt niet gemakkelijk te bewijzen dat ze een werk van de Romeinse priesterstand is, maar het is beslist wel een werk van de joden, want uit de geschiedenis weet men maar al te goed hoe de Romeinen zich tegen de opkomst van deze leer hebben verzet.
Hoofdstuk 29: In het rijk van de duisternis van het ongeloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Jullie vragen waarheen ze dit gezelschap wel zullen brengen. Keer je maar eens om en kijk, daarginds al behoorlijk ver achter ons, zie je de bekende geopende hoge wand; merken jullie nog niets? Ziet dat er niet bijna zo uit als het opengaan van de moederschoot bij de geboorte van een kind?
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Daar echter haar gezindheid kennelijk naar de hel trekt en de betere man niet voldoende kracht bezit om zich van haar los te maken en zich bijgevolg overgeeft aan de ogenschijnlijke zwakheid van zijn vrouw, trekt zij hem geleidelijk aan over de grenzen van dit gebied en over de al aan jullie bekende stroom met zich mee op de, zoals jullie plegen te zeggen, meest onschuldige manier de hel in. Het kost dan zelfs de krachtigste engel het allergrootste geduld en de grootste moeite om zo'n man uit handen van zijn helse vrouw te bevrijden. Volgens jullie tijdrekening kan zo'n karwei vaak honderden jaren duren. En kijk, ook in dit gezelschap bevinden zich enkele van zulke vrouwen.
Hoofdstuk 34: Wederzijdse beïnvloeding van echtgenoten in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Jullie verbazen je erover dat we vanaf dit mooie hooggebergte, dat we eerder vanuit het ons al bekende huisje in de verte zagen liggen, nu niet in een dal kijken, maar in plaats daarvan over de mooiste, wijd uitgestrekte en vruchtbare velden, die zich vanaf onze standplaats, en op gelijke hoogte daarvan geheel vlak voor ons uitstrekken. Maar jullie verbazen je er nog meer over hoe de rivier, die jullie al eerder gezien hebben, daar buitengewoon mooi en breed, vrij en open tegen het gebergte opstroomt.
Hoofdstuk 42: Verschil in snelheid van reizen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Kijk, hij begint; dus luister maar. Geachte vrienden en vriendinnen, ik heb van jullie allen persoonlijk vernomen hoe jullie op aarde allemaal en ieder afzonderlijk, de een op het ene, de ander op een ander gebied, als volkomen rechtschapen en eerlijke burgers hebben geleefd en gehandeld. (Instemming van alle kanten.) Als `goede christenen' waren jullie ook in juiste mate weldoeners voor de noodlijdende mensheid. Bij alle ongelukkige gebeurtenissen stonden jullie namen bij de hoogste giften met grote letters in alle kranten. Dat was ook niet meer dan billijk, want zelfs een blinde en dove moet inzien, dat er met betrekking tot een ondersteuning niets bestaat wat lof- en prijzenswaardiger is dan het bekendmaken van de namen van die mensen, die altijd liefdadigheid hebben beoefend. Ten eerste weet de arme mensheid door zo'n openbare bekendmaking, tot wie ze zich in tijden van nood moet wenden en ten tweede worden daardoor duidelijk toch nog anderen aangemoedigd om toe te treden tot de aangename menslievende kringen van de bekende grote weldoeners der mensheid. (Luide bijval van alle kanten.)
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Kijk, daar voor ons, niet ver hier vandaan ligt reeds de genoemde burcht. Hij wordt omsingeld en let nu op, de vreselijke slachting begint. De boosaardige wezens vechten verwoed tegen elkaar, waarbij de bewoners van de tweede burcht in stukken worden gehakt. En kijk verder; daar wordt zojuist het ons bekende viertal door de krijgsmakkers van onze vorige burchtbezitter gekneveld en wel opgebracht. Laten we ons bij hen aansluiten en de dialoog tijdens de tocht eens aanhoren. Hoor, de man zegt tegen de vrouw: o jij ellendige slang, nu heb ik je door! Mijn angstige vermoeden heeft me altijd heimelijk toegefluisterd dat jij van een slechte geest doortrokken bent! Dat is nu de hogeschool en jouw erbarmelijke licht waarover je op een listige manier als een zogenaamd geestelijk wezen vol ervaring hebt gehuicheld en mij hebt voorgelogen. Deze nu eveneens geknevelde boosaardige professor van deze hogeschool zit nu ook met ons in deze afschuwelijke gevangenschap, waarin ons zeker een allerafschuwelijkst lot te wachten staat.
Hoofdstuk 39: Waar bevinden zich hemel en hel? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43