Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1253 resultaten - Pagina 31 van 84

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[1] De magiër zei: Ja, nu pas begrijpen we het beter; want we dachten eerst nog te veel volgens onze vanouds vertrouwde menselijke voorstellingen, volgens welke wij de zaak zo bekeken, dat God als het allerhoogste, als het ware boven alle sterren wonende wezen, Zich op deze aarde alleen maar aan die mensen zou kunnen openbaren, die dank zij hun hoogst mogelijke aanzien hier op aarde in zekere zin in rang aan Hem gelijk waren. Als dan de een of andere heel eenvoudige persoon pretendeerde van God Zelfeen openbaring te hebben ontvangen, dan werd zo'n verklaring door de priesters als een hoogst strafbare misdaad tegen de eindeloze heiligheid en majesteit van God beschouwd en verdoemd, en de eenvoudige profeet moest die misdaad meestal met de dood bekopen. Dat is helaas maar al te waar.
Hoofdstuk 105: De magiër vraagt naar de weg van de openbaring - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De magiër had echter toch opgemerkt dat Ik dat tegen Petrus zei en hij richtte zich meteen tot Rafaël en zei: 'Lieftallige wondervriend! Ik heb nu een man van eerbiedwaardige gestalte ontdekt, die heel bijzondere en veelzeggende woorden tegen een oude man heeft gesproken. Dat moet een heel wijs man zijn! Zou je me niet willen zeggen wie hij is? Want ik moet je eerlijk bekennen dat een soort heimelijk en onverklaarbaar iets mij en ook mijn beide metgezellen heel erg naar hem toe begint te trekken. Die man zou ik wel voor elke prijs ter wereld nader willen leren kennen! Als jij dat voor mij zou kunnen doen, zou ik je graag een groot offer brengen!'
Hoofdstuk 109: Alles op zijn tijd. De Heer en de lichamelijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Rafaël zei: 'Je hebt goed geantwoord; want bij zo'n gelijkvormigheid van de schepselen zou iedere levensprikkel en daarmee ook al het denken ophouden. Het uiterlijke denken wordt immers op gang gebracht doordat een mens de verschillende dingen met hun zeer afwisselende en verschillende vormen met zijn gezonde zintuigen beschouwt, ze vergelijkt en over hun doelmatige verhoudingen nadenkt en oordeelt, op de vele verschillende vormen let en die dan ook verschillende namen geeft, waardoor de gesproken menselijke taal en later ook de taal van de schrifttekens is ontstaan.
Hoofdstuk 113: De noodzaak van de verscheidenheid van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Wel, evenals dat bij mensen, dieren en zelfs bij planten noodzakelijk is, omdat zij anders niet in leven zouden blijven, is dat ook bij een hemellichaam het geval! Een hemellichaam moet organen hebben om zijn inwendige overtollige vuil naar buiten op zijn huidoppervlakte te kunnen uitstoten. En nu kijken we nog een keer naar ons gevaarlijke meer en dan ontdekken we dat het een even noodzakelijk orgaan van de aarde is om het inwendige, niet meer bruikbare afval naar buiten te brengen, als een aantal vergelijkbare organen van het menselijke lichaam, die je wel niet onbekend zullen zijn.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Dat is natuurlijk alleen maar mijn mening, en ik heb helemaal niet de bedoeling deze als de enig juiste te doen gelden; maar als ik het met mijn menselijke verstand bekijk, komt het mij voor, dat wanneer een goddelijke openbaring aan het volk gegeven wordt door mensen die bij het volk al sinds onheuglijke tijden hoog in aanzien staan, het duidelijk meer uitwerking zou hebben dan wanneer deze voornamelijk gegeven wordt aan mensen die tot de onderste laag van het volk behoren en ook de middelen niet hebben een openbaring, ook al is die nog zo waar en juist, aan de andere mensen over te brengen, en wel het allerminst als voorschrift voor de priesters en koningen. Als een openbaring de weg van bovenaf naar het volk zou volgen, dan zou daarmee toch beslist veel en eigenlijk haast alles gewonnen zijn. Wat zeg jij, jonge, goddelijk wijze en machtige vriend daarvan?'
Hoofdstuk 105: De magiër vraagt naar de weg van de openbaring - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zal je echter nog een voorbeeld geven voor we tot de hoofdzaak zullen overgaan, luister dus! Kijk, hoe zou het zijn als bijvoorbeeld alle meisjes, oud of jong, precies dezelfde gezichten zouden hebben en even groot zouden zijn, er hetzelfde zouden uitzien en op dezelfde manier gekleed zouden gaan, zoals dat het geval is bij de vogels in de lucht en de wilde dieren in het veld en het bos? Zou je dan je dochters wel kunnen onderscheiden van je vrouw, of van de dochters van je buurman, of van je moeder, of van je zusters? Als je vader er precies zo uit zou zien als jij en je zoons, hoe zou je dat als denkend mens bevallen? Volkomen gelijke omgevingen, met volkomen gelijke menselijke gestalten en vormen, kort en goed, alles, jong of oud zou volkomen gelijk zijn, helemaal één en hetzelfde, - hoe zou je dat bijvoorbeeld bevallen?'
Hoofdstuk 112: De verschillende vormen van al het geschapene - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zie echter een even groot aantal witte, ernstige, mooie wezens toesnellen, en de monsters vluchten voor hen. Wie zijn dan die witte menselijke gedaanten die naar die allergruwelijkste plaats snellen?'
Hoofdstuk 119: De vulkanische verschijnselen in de omgeving van de Dode Zee Agricola ziet de voormalige Sodomieten in het geestenrijk. De graden van zaligheid van de geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Hierop zei de magi‰r: 'O Heer, ik dank U voor deze belangrijke en zelfs heerlijke uitleg! Ja, zo kan een mens pas beseffen hoe blind en dom hij bij al zijn vermeende wijsheid is! Wat beeldt menig wereldse wijze zich toch in, terwijl hij uiteindelijk door de bomen het bos niet meer ziet! Als een mens zijn ogen maar een beetje wilde opendoen, ligt het zo voor de hand! leder kind heeft duidelijk een andere gestalte; de een is vaak groter dan de ander, de een is ruwer, een ander heel fijn en teer, en zo zijn er alleen al uiterlijk bij de kinderen van ‚‚n en hetzelfde ouderpaar heel grote verschillen. Wat een verschillen zullen er dan innerlijk wel niet zijn?
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: Zeker, want alle mensen moeten eerst kunnen lopen, met hun handen kunnen grijpen, met hun ogen kunnen zien en met hun oren kunnen horen, voor zij in staat zijn praktische bezigheden te verrichten. En zo moet de mens ook de doorjou genoemde voorkennis hebben, om met behulp daarvan gemakkelijker tot de ware levenswijsheid te kunnen komen. Maar daarbij moet er toch wel op worden toegezien dat de mensen deze voorkennis en het leren daarvan niet tot hoofdzaak maken, en zich niet hun leven lang bezig houden met het bestuderen van geschriften en talen, en daarbij de innerlijke vorming, die de geest in de mens wekt, vergeten; want daarin is tenslotte toch enkel en alleen de hele waarde van het leven gelegen. Want wat zou een mens er aan hebben als hij alle geschriften van de wereld kon schrijven en begrijpen en alle menselijke talen zou kunnen spreken, maar schade zou lijden aan zijn ziel?!
Hoofdstuk 126: De juiste opvoeding van kinderen, afgestemd op hun verschillende aanleg. Het belang van innerlijke vorming voor het wekken van de geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Na enkele ogenblikken viel hij voor Mij op zijn knieën en zei met een zeer ontroerde, maar toch mannelijke stem (de genezen blinde): 'Heer, wie u ook mag zijn, dat weet ik niet, maar dat u mij nu ziende gemaakt hebt, dat weet ik! Daar is meer voor nodig dan arts te zijn op onze menselijke manier. U heeft geen zalf gebruikt, u raakte mijn ogen met geen vinger aan, maar alleen door uw wil werd ik ziende. Heer, dan moet u wel vervuld zijn van Gods geest, zoals de oude en grootste profeten! ja, heer, u heeft mij nu wonderbaarlijk genezen; maar wat moet ik als arm mens daarvoor terug doen?'
Hoofdstuk 131: Op weg naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Als een mens zich op deze wijze met God verenigd heeft, is hij ook reeds vervuld van Gods geest; want de liefde tot God en het vervullen van Zijn heilige wil is immers al de volledig werkzame geest van God in de mens, omdat diens nieuwe wil niet meer de zwakke en onmachtige wil van het menselijke vlees is, maar de almachtige zuivere wil van God.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] De nog altijd zeer verblufte Farizeeën zeiden: 'Ja,ja, we begrijpen het nu wel, voorzover mensen met onze oude blindheid dat kunnen. Maar die ontzaglijke snelheid van uitwerking van de goddelijke wil in de mens, zoals nu in jou, zullen we wel nooit begrijpen! Het hier en daar op hetzelfde ogenblik, dat begrijpt het menselijke verstand nooit, ook al is het nog zo verlicht.'
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zeg jullie: Het geheim en de behoefte aan het innerlijke volmaakte leven ligt in ieder mens zo dichtbij en duidelijk voor de hand, dat de zon op het helderste middaguur niet helderder zou kunnen schijnen! Maar uiteindelijk helpt dat toch niet veel bij de noodzakelijke vrijheid van de menselijke zielom zelf te beslissen, omdat de mens van nature traag en dus passief is, wat ook weer noodzakelijk is, omdat de mens anders geen gelegenheid zou hebben zichzelf tot leven te wekken, om op die manier volkomen zelfstandig meester over zijn ware leven te worden.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Dat het zo is, kunnen jullie al opmaken uit de oneindig verschillende talenten, gaven en eigenschappen van de mensen op deze aarde. De één is een bijzonder goed redenaar, de ander is een schilder, een ander een zanger, weer een ander een voortreffelijk rekenaar, een ander een mechanicus, nog een ander een bouwmeester; de één een zeilmaker, een wever, een ander een apotheker, een ander een mijnwerker. En zo heeft ieder reeds van nature een speciaal talent meegekregen; maar hij heeft ondanks zijn eigen speciale talent ook alle andere menselijke gaven, ook al is dat in mindere mate, en hij kan elk daarvan door inspanning en vlijt tot volkomenheid ontwikkelen.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daaruit hebben wij nu ook beiden de conclusie getrokken dat U, ondanks Uw nu geheel menselijke vorm en gedaante, in Uw innerlijke geest onweerlegbaar van eeuwigheid de ware God en Schepper moet zijn van alle wezens. Want als U niet Zelf in Uw geest van eeuwigheid, dus volledig zonder begin, bestaan zou hebben, dan zou er een ander geweest moeten zijn waaruit U dan Zelf voortgekomen was, en dan zouden er een oereeuwige -en een in de tijd ontstane God zijn, wat ons echter niet mogelijk lijkt, omdat het oerbestaan van de ware God ook alleen de voorwaarde voor een oer en alkracht en -macht is, die in U onloochenbaar aanwezig is, hetgeen wij reeds uit betrouwbare bron over U te weten zijn gekomen. En omdat het zo met deze wonderlijke zaak staat en ook deze volmaakte mensen haar meteen ook met alle scherpte van hun geest onderkend hebben, zijn wij beiden dan ook snel naar U toegekomen, om U als de eeuwige Heer, God, Schepper en Vader van de zonnen en geestenwereld te begroeten en een oprechte ware belijdenis voor U en alle aanwezigen af te leggen, dat wij volkomen geloven wat wij nu openlijk over U gezegd hebben. Heer vergeef ons, als wij nu misschien toch een of andere fout begaan mochten hebben!'
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...