Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 31 van 1515

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[9] De afstand van ons tot de zon, die mijn vrije ziel precies kan afmeten, is al iets ontzettends. Een afgeschoten pijl zou bij gelijkblijvende snelheid meer dan vijftig jaar moeten vliegen eer hij de zon bereikte. Maar naar het gevoel van mijn ziel, dat weliswaar niet volkomen betrouwbaar is, is de dichtstbijzijnde vaste ster al tienmaal honderdduizend maal verder van ons verwijderd dan de zon en een afgeschoten pijl zou daar tienhonderdduizend maal vijftig jaar over doen! Als een mens echter zo snel zou gaan als een pas afgeschoten pijl, zou de weerstand van de lucht hem ogenblikkelijk verscheuren, maar wat zou er dan wel met hem gebeuren als hij in een paar ogenblikken die ontzettende afstand aflegde?! Wat zou er dan van zijn vlees en bloed overblijven?!
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] JARAH zegt: "Ja, ja, u bent echt wel een zeer wijs en uitermate verstandig man, maar in alles heeft ook u toch nog lang geen inzicht! Kijk, als Raphaël iets zou willen doen, zou hij mij gemakkelijk in een oogwenk een paar bewijsstukken uit de natuur kunnen bezorgen die ik van deze sterren als aandenken en als bewijs, dat ik daar werkelijk was, mee naar deze aarde nam. Maar er is met hem niets te beginnen en daarom kan ik u dat tastbare bewijs niet geven. Ook zou u als natuurlijk mens ook dan nog aan de echtheid kunnen twijfelen, maar uw ziel, die met de goddelijke geest vervuld is, zou daaraan toch zeker gemakkelijk zien dat de meegenomen herinneringen niet aards zijn. Want zij zijn zo prachtig en kostbaar dat alles wat de aarde aan kostbaars heeft daarbij vergeleken waardeloos is. Het zou een keizerlijk sieraad van onschatbare waarde zijn! -Maar laten we er maar over ophouden, het begint in het oosten te schemeren! De sabbat gaat komen en we moeten ons op deze dag des Heren voorbereiden!"
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk naar Mozes en al de profeten, neem de geleerden van Egypte en Griekenland daar nog bij, maak een samenvatting van hun ongekend mystieke, geestelijke begrippen over het wezen van God, en dan heb je nog niets ter grootte van een zandkorreltje van datgene wat wij hier meer dan tastbaar lichamelijk voor ons hebben!
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Jij brengt met je opgewektheid vaak zaken naar voren, die een mens meer zeggen dan een hele tempel van Salomo vol met de zuiverste wijsheid! Ook onze Micha heeft daarnet heel bruikbare dingen gezegd en daar mogen we hem best erkentelijk voor zijn. En zo, broeder Zahr, heb jij nu de mogelijkheid van een lichamelijke reis van dit meisje naar een aantal vaste sterren op zó'n manier duidelijk gemaakt, dat ik nu helemaal niet meer kan twijfelen aan diezelfde mogelijkheid. Het is werkelijk helemaal waar; wij behoeven alleen maar te bedenken waar wij nu eigenlijk zijn en alles wat maar mogelijk is, ligt duidelijk zichtbaar voor onze ogen, oren, handen en voeten!
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] OURAN, die ook wakker was, keek de twee na en zei toen zij in het bos verdwenen: "Zullen ze straks niet verdwalen? Het gebergte gaat daar naar het schijnt in zuidelijke richting tamelijk steil omhoog en kon zich wel eens over een paar uur gaans uitstrekken!? Zij zullen in hun haast verkeerd lopen en de Meester kan van een andere kant komen en zij zullen Hem zoeken en tenslotte toch niet vinden!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Daar is iedereen mee tevreden en rust daalt weer neer. op de uitloper van de berg, die door een klein, lager gedeelte afgescheiden is van het zich verder naar het zuiden uitstrekkende, hogere gebergte. Maar beneden aan de zee spelen zich al levendige taferelen af, want er zijn inmiddels bij de oude Marcus reeds verscheidene groepen mensen uit de stad aangekomen, die daar, zoals te verwachten was, in schrille kleuren hun nood beschrijven en klagen over het ongeluk dat over hun onschuldige hoofden kwam.
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Een deel van de uit Caesarea aangekomenen gaat de berg op, omdat ze daar reeds van verre mensen hebben gezien. Als zij echter Romeinen ontwaren, trekken ze zich meteen weer terug. Ze veronderstellen namelijk dat die hier op wacht staan om de vluchtelingen op te vangen en ze weer naar de nog brandende stad terug te sturen om mee te helpen blussen, wat de orthodoxe joden op deze sabbat heel erg ongelegen zou komen. Er woonden namelijk in Caesarea nogal wat orthodoxe joden die, hoewel zij geen Farizeeër waren, heel streng de hand hielden aan de instellingen van Mozes. Het was nu de sabbat van de nieuwe maan en die werd altijd nog strenger gehouden dan de gewone! Daarom waren zij door de noodlottige gebeurtenissen van de vooravond als het ware in hun geloof versterkt en met as op het geschoren hoofd en verscheurde kleren nog veel fanatieker dan op enige andere sabbat van de nieuwe maan. Het zou voor deze zeer strenge nalevers van de sabbat beslist fataal zijn geweest, als zij door de niet sabbathoudende Romeinen teruggestuurd waren om te blussen. Derhalve bleven zij bij de aanblik van de Romeinen, hoewel die nog sluimerden, maar heel kort op de berg en verdwenen zoals gezegd met de noorderzon.
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] EBAHL zegt: " Ja, maar hoe zijn die twee dan daar naar beneden gekomen, zonder dat wij hen hebben gezien?"
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Er was er niet één onder de vele gasten, die niet begrepen had wat Marcus bedoelde, en allen prezen Mij in stilte in hun hart. Maar MATHAËL zei hardop: "Ja, ja, oude Marcus, waar de Heer de keukenmeester van alle leven is en alles in alles is, is het zeer goed te leven, want daar moeten geest, ziel en lichaam de beste kost krijgen! Je hebt er heel goed aan gedaan dat je de aan jou gegeven lof terug verwezen hebt naar de Heer , maar juist daarom zal ook jóuw naam niet worden uitgewist in de harten van die mensen, die jou als een vriend van de Heer hebben leren kennen!"
Hoofdstuk 134: De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Laten we maar even wachten, er zal zo wel wat op komen dagen! Kijk maar naar de oever! Daar schuifelen als trage schaduwbeelden een aantaloude, orthodoxe Farizeeën met hun leerlingen rond. Die weten al, dat je je hier, om redenen die zij niet kennen, ophoudt. Zij vermoeden, dat je de plaatsen aan de Galilese zee inspecteert, maar hier een soort kampement hebt. De statietenten van Ouran bevestigen hen in hun vage vermoedens. Nu wachten zij tot je misschien in een schip over de zee of misschien uit een tent zult komen, want dan willen zij met een verzoek om schadevergoeding bij je aankomen, omdat zij denken dat de heidenen hun huizen in brand hebben gestoken.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] CYRENIUS antwoordt, terwijl hij nauwelijks zijn verontwaardiging kan verbergen: " Aleer ik ja of nee zeg, zal ik eerst heel precies laten onderzoeken hoe en door welke oorzaak de stad en uw huizen in brand zijn geraakt. Het is me nog helemaal niet duidelijk of u daar wel absoluut onschuldig aan bent, want ik heb juist in deze nacht bepaalde zaken over u gehoord. Iemand vertelde mij dat u, naar aanleiding van de totale zonsverduistering van gisteren en later nog meer vanwege het plotselinge verdwijnen van de avondlijke na-zon, het volk geheel ten overvloede hebt toegesproken over een door één van uw profeten voorspeld Godsgericht dat nu zou komen. Ook de priesters der Grieken hebben van hun kant niet nagelaten het uitzonderlijke spel der natuur in hun voordeel uit te buiten. Beide priesterlijke groeperingen hebben dat bepaalde natuurverschijnsel misbruikt om het volk, terwille van schijnbaar doeltreffende en de wil van uw god bereikende gebeden, de meest ongehoorde offers af te persen. Het door u van kindsbeen af doof en blindgemaakte volk deed alles wat het maar mogelijkerwijs doen kon, om het door u aangekondigde jongste gericht af te wenden.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Kijk, dat heeft een heel betrouwbare getuige mij vannacht meegedeeld! Wel, hoe ging het verder na dit wijze en actuele onderricht? De paar mensen, die op deze wijze met weinig woorden juist waren voorgelicht, haastten zich vervolgens naar het vertwijfelde volk en riepen opgewekt: 'Troost, troost, troost en nogmaals troost! Wees kalm en luister voor je bestwil naar ons!' Daarna legden zij alles op een begrijpelijke manier aan het volk uit. Toen het volk begreep wat er aan de hand was, ontbrandde het in toorn en woede tegen u en gaf u vervolgens een voorproefje van een oordeelsdag van Daniël. Omdat ik door deze getrouwe berichtgeving nu maar al te duidelijk inzie dat in werkelijkheid niet de moedwil van de heidenen de oorzaak ervan is, maar dat uzelf juist eraan schuldig bent dat in deze nacht de toch zo mooie en belangrijke stad in de as gelegd wordt als gevolg van de rechtvaardige woede van het volk over uw bedriegerijen, zult u hopelijk wel inzien dat ik uw zeer brutaal gestelde verzoek niet alleen niet kan inwilligen, maar dat ik u daarentegen als vice-regent hier, in het belang van mijn keizer en in het belang van het volk, streng ter verantwoording zal roepen en tot volledige schadevergoeding zal veroordelen! -Dit onder voorbehoud dat alles zich zo toegedragen heeft als ik van een maar al te geloofwaardige getuige heb vernomen! -Wat heeft u daartegen in te brengen? Spreek, als u daar iets tegen in kunt brengen!"
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Zachtjes zegt MATHAËL tegen Cyrenius: "Die noot is waarschijnlijk ook weer te hard voor ons om te kraken! Marcus heeft goed werk geleverd, maar wat kunnen we doen als wij hun aan de hand van hun voorschriften geen schending van hun plicht kunnen aantonen? Maar laten we eens horen wat Ebahl en Julius te vertellen hebben! Hoewel ons dat wat zij naar voren zullen brengen ook niet veel zal helpen, want de oude staat te vast in zijn schoenen en is in staat om elk van zijn snode daden met de Schrift in de hand te rechtvaardigen. Wat is daar dan tegen te doen?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Maar daar schiet me iets te binnen! Ik zal meteen een bode naar de districtsbestuurder laten gaan. Hij moet mij uit de stad de nodige aanklagers en getuigen sturen. Die zullen over deze vossen wel het nodige weten en dan drijven we ze wel in het nauw!"
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Helena's goedheid maakt dat de BOODSCHAPPER tranen van dankbaarheid in de ogen krijgt en hij brengt met een vrolijk hart de dienares daar, waar zijn schreiende vrouwen zijn drie bedroefde dochters op hem wachten. Wanneer hij echter tegen de nog in het linnen gewikkelde wenenden zegt: "Huil niet meer, dierbaren, want zie, wij hebben al een zeer machtige redder gevonden! Opperstadhouder Cyrenius is hier en het is waarschijnlijk zijn dochter, die jullie voornamer en kostbaarder kleren stuurt dan jullie ooit gezien hebben!" - springen vrouwen dochters van vreugde te voorschijn en kleden zich snel aan. De boodschapper vouwt het linnen op en steekt het onder zijn Joodse mantel. Dan brengt hij hen allen naar Helena en hun kleren worden nat van hun tranen van dankbaarheid.
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...