Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2588 resultaten - Pagina 31 van 173

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[8] Jullie, mannelijke bedienden van dit huis, moeten echter klapper - en ringslangen zien te krijgen, die moet je de kop afslaan, schoonmaken en koken, en de bouillon daarvan verscheidene malen drinken, anders gaan jullie allen binnen een jaar dood aan totale uitputting; want de uitwaseming van deze beide vrouwelijke wezens, waarvan jullie geen weet hebben, maakt dat iedere man die hen vooral nu te dicht nadert, erdoor wordt aangetast en op z 'n laatst binnen anderhalf jaar letterlijk een mummie wordt!'
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Laat het zijn zoals het is, daarover zou men het altijd nog wel eens kunnen worden; maar in de eerste teksten laat hij op de zesde scheppingsdag door God meteen na de uitroep van God 'Laat ons mensen scheppen naar het beeld van God! ' een mannetje en een vrouwtje scheppen, terwijl Hij een aantal teksten verderop het mannetje al veel eerder uit leem heeft gevormd en het vrouwtje pas veellater uit de rib van het mannetje laat ontstaan, waarbij de aarde veel minder gezegend lijkt, er helemaal geen sprake is van de zegening van dit eerste mensenpaar, hun integendeel op straffe van dood en vervloeking van de aarde verboden wordt van een bepaalde boom de vrucht te eten, en de aarde in alle ernst vervloekt wordt na de overtreding van dit gebod en nu slechts doornen en distels zal dragen, en tevens dat de mens moet sterven en zich in het zweet zijns aanschijns zijn brood zal moeten verdienen, -ja, daar is van de zegen die Mozes in de eerste teksten vermeldt, net zoals van de daar eveneens vermelde, grote tevredenheid over de voltooide werken van God geen spoor meer te ontdekken! Ja, zeer goddelijke Vriend, dat is toch wel een moeilijk te begrijpen leer, en men kan er met de beste wil niet uit wijs worden!
Hoofdstuk 161: Cyrenius bekritiseert Mozes' scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Men moest hun harde wetten geven en als sanctie daarop bedreigen met de scherpste tijdelijke -en grimmigste eeuwige straffen, en de trouwe uitvoerder van de wetten slechts kleine aardse voordelen beloven, maar des te grotere eeuwige na de dood, -en dan zou men een echt mens zijn ten opzichte van al die ontelbare menselijke lastdieren! Als zijn opvolgers in staat waren het gepeupel in de nacht van het duistere bijgeloof te houden, zouden duizenden jaren ze daar houden; maar als zij daartoe niet in staat waren, zouden zij als bedriegers der mensheid binnen de kortste keren heel ellendig het hazenpad moeten kiezen!
Hoofdstuk 173: Gabi's beginselen als Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als wij willen wat de Heer wil, is ons willen volkomen vrij, omdat de wil van de Heer ook volkomen vrij is; willen wij dat echter niet, of maar ten dele, dan zijn wij miserabele slaven van onze eigen oneindige blindheid. Alleen in God kunnen wij volkomen vrij worden; buiten God bestaat er niets dan alleen maar gericht en dood!
Hoofdstuk 176: De eenwording van de mens met God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Want de plaats van het verloren geestelijke wordt meteen ingenomen door het materiële, en dat is een gericht dat zich niet zo gemakkelijk meer opzij laat zetten als in het begin. Want zoals al het geestelijke voortdurend geestelijker en vrijer wordt, zo wordt ook al het stoffelijke steeds stoffelijker, wereldser en steeds voller van het gericht en de dood; wie zich echter eenmaal in het gericht bevindt en met zijn willen en kennen aan banden is gelegd, zichzelf moeilijk of nooit de vrijheid weer teruggeven.
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen vroeg de oude waard MARKUS, terwijl hij de engel bij zijn uitleg onderbrak: "Zeer beminnelijke vriend, nu je toch bezig bent een verklaring over de parels te geven, zou je ons dan ook niet willen uitleggen wat er met die hoogst merkwaardige sfinx aan de hand is, die als half vrouw en als half dier de mensen steeds op leven en dood het beroemde raadsel opgaf, welk dier 's morgens op alle vier, 's middags op twee en 's avonds op drie voeten loopt? Wie het raadsel niet wist op te lossen, werd door de raadsel sfinx gedood; wie het echter op zou kunnen lossen, mocht de sfinx doden! -Is daar feitelijk wel iets van waar, of niet?"
Hoofdstuk 205: De indeling van de tijd op de vijfde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Als er nu vreemdelingen kwamen om in de school opgenomen te worden, werd hun door een dienaar van dit beeld verteld dat zij één voor één op een bepaalde plaats voor het beeld, dat van buiten dood, maar inwendig levend was, moesten gaan staan. Daar kreeg ieder, die leerling van de piramiden wilde worden, van de verheven Shivinz een vraag die besliste over leven of dood en bestond uit een raadsel. Als de ondervraagde het raadsel oploste, werd hij opgenomen en kreeg hij het recht om ook aan het beeld een vraag te stellen, en in het geval dat het beeld hem geen bevredigend antwoord kon geven, mocht hij het verwoesten en zodoende in zekere zin vermoorden.
Hoofdstuk 206: De piramiden, de obelisken en de sfinx. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Iemand dacht dat het opwekken van een dode zijn uitwerking ook niet gemist zou hebben. Dat zou voor deze mensen echter ook niets zijn! Want zij zien de lichamelijke dood als een grote weldaad van God aan de mensen, en zouden zo 'n handeling zelfs aanzien voor een vergrijp tegen de orde van de allerhoogste geest van God zolang zij Mij niet volledig kunnen leren kennen. Het opwekken van een grote storm zouden zij door hun zeer gevoelige geest iets heel natuurlijks vinden, want zij hebben zelf altijd een grote invloed op de natuurgeesten van lucht, water, aarde en vuur. Maar een beweging die de snelheid van hun afgeschoten pijlen onvergelijkbaar overtreft, is voor deze mensen een echt wonder, dat alleen door God en Zijn dienstbare, hoogste geesten gedaan kan worden, maar nooit door de verstandige, zwakke stervelingen van deze aarde.
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Een profeet genaamd Daniël ('Zoon van de dag of het licht') werd in Babylon door een wrede koning, tegen wie hij een strafpreek hield, in een leeuwenkuil geworpen waarin zich zo 'n twaalf hongerige leeuwen als scherprechter bevonden. Zij. werden reeds jarenlang gevoerd met allerlei ongelukkige misdadigers. De koning die door de scherpe vermanende woorden van Daniël in woede ontstoken was, liet ook Daniël, hoewel hij hem overigens vanwege zijn wijsheid graag mocht, zonder enige genade en consideratie in de kuil van de zekere dood werpen.
Hoofdstuk 218: De macht van de volmaakte ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Daarom raadde Ik jullie voor alles de naastenliefde aan, die afkomstig is uit de liefde tot God! Want die alleen is in staat om van jullie algehele verkeerdheid weer mensen in Mijn orde te maken. Laat je niet door de wereld verblinden, want alles wat zij jullie geeft is dood en gericht, een vrucht van het zuivere verstand! Alleen de liefde kan jullie omvormen tot het leven!
Hoofdstuk 220: Over de wedergeboorte en de juiste opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Deze mensen hebben dan ook niet de minste vrees voor de dood, wel zijn zij bang voor een lichamelijke ziekte, omdat daardoor de krachten van de ziel onnodig sterk belast worden, waardoor de ziel zelf daarna een tijdlang zwak en zodoende onvolmaakt moet blijven."
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Verricht een wonder in zijn bijzijn! Zal hem dat misschien ogen en oren openen? O kijk, dat zal hij voor een goocheltruc aanzien en hij zal tegen je zeggen: 'Laat nog eens meer van die vermakelijke kunsten zien! ' -maar het mag hem niet schaden, anders vergrijpt hij zich aanjou en vecht met je op leven en dood; en als je zijn ledematen zou verlammen, zou hij je de ontzettendste vloeken naar het hoofd slingeren!
Hoofdstuk 230: De gevolgen van de onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Let nu vooral op de schrijfstiften of obelisken die voor twee vlakken geplaatst zijn, en zie eens hoe deze nu opeens helemaal donker zijn geworden! Het lijkt of ze met een zeer donkere vloeistof gevuld zijn, en kijk, daar staan wij allemaal, terwijl wij staan te praten, exact met de bomen en alles wat wij zien, op de hersenplaatjes getekend! Maar niet vlak en dood, maar ruimtelijk en levend!
Hoofdstuk 234: De verbinding van de zintuigen met de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] In zo'n wereld is het de bedoeling dat haar nieuwe, op liefde ingestelde huishouding in haar persoonlijke, geestelijke rijk begint. Maar hoe is dat mogelijk als haar gemoed, respectievelijk haar hart, verhard en ongevoelig is, steeds dieper wegzinkt in een boosheid vol zelfbeklag, en op toorn en wraak zint,en als de geest in haar vrijwel volkomen dood, doof, stom en blind is en zodoende nooit de hersenplaatjes van de ziel kan bekijken en goed kan onderzoeken?
Hoofdstuk 236: Het ongeluk van de wereldse geleerde in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar als dan de kwalijk hinkende bode komt, de kwaadaardige ziekte met achter haar aan de dood, dan valt hun ziel, die helemaal weggekwijnd is, ten prooi aan steeds grotere angsten, vervolgens aan volledige vertwijfeling en onmacht, en tenslotte aan de dood, en lachende erfgenamen verdelen dan de nagelaten, grote schatten en overvloed van de gestorven, wereldse dwaas. En wat heeft deze dan in het hiernamaals? Niets dan in alle opzichten de grootste armoede, de grootste nood en de grootste, voor deze wereld onbeschrijfelijke, ellende, en niet zo maar voor een kort poosje, maar voor naar jullie begrippen ondenkbaar lange tijden, die jullie heel zeker met het begrip 'eeuwig' zouden kunnen aanduiden, hetgeen echter ook heel natuurlijk is; want waar moet een ziel die nooit voor iets anders gezorgd en gewerkt heeft dan alleen voor haar lichaam, de middelen vandaan halen om zich te vervolmaken in een wereld die uit niets anders kan en mag bestaan dan alleen uit datgene, wat een ziel in zich heeft en vervolgens door de geestelijke ether van haar uitstralende levenslicht omvormt in een woonwereld, die haar omgeeft.
Hoofdstuk 236: Het ongeluk van de wereldse geleerde in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...