Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5699 resultaten - Pagina 31 van 380

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[2] Als het licht van de zon niet zo sterk zou zijn, zouden wij ook overdag zeker de grote sterren kunnen zien, maar tengevolge van het te sterke en onmetelijk ver verstrooide zonnelicht is het zien ook van de grootste sterren overdag niet mogelijk. -Begrijp je dat zo'n beetje?"
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De pasgeboren kinderen werden meteen in onderaardse, zeer ruime vertrekken ondergebracht, waar het daglicht niet in door kon dringen. Zij werden daar goed verzorgd en zagen geen ander licht dan het kunstlicht van een goed ontworpen naftalamp, in het maken waarvan de oude Egyptenaren, zoals bekend, onnavolgbaar grote meesters waren. In die onderaardse vertrekken moest de mens dan tot zijn twintigste blijven en men gaf hem daar onderricht over de mooie boven of eigenlijk buitenwereld, die hij nog nooit had gezien. .
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] In zijn fantasie maakte hij zich, zo goed en zo kwaad als dat ging, daarvan voorstellingen. Maar van de grote uitgestrektheid van de landstreken, van het grote licht dat zich in een onmetelijk diepe en vrije ruimte bevond, namelijk van de zon, de maan en de talloze sterren, evenals van de sterkte van het licht en zijn warmte kon hij zich toch onmogelijk een juist begrip vormen.
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als dan zo'n leerling uit de onderwereld naar het oordeel van zijn leraren de gewenste graad van ontwikkeling had bereikt werd hem meegedeeld dat hij nu weldra door de genade van God onverwachts naar de lichte bovenwereld zou gaan, in het licht waarvan hij in één moment meer zou ondervinden en leren dan in vele uren in de donkere onderwereld.
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ons eerste en beste werk zal daarom zijn, de geest in de ziel vrij te maken en de ziel in zijn licht te brengen. Als we dat bereikt hebben vriend, zullen wij geen druppeltjes meer hoeven te verzamelen maar staan we meteen in verbinding met onmetelijke zeeën vol van Gods hoogste wijsheidslicht.
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Hoe groot was de verbazing van zo'n leerling als hij daarna voor de eerste maal uit zijn slaap ontwaakte en zich in het goddelijke licht van de zon bevond! Toen hij zichzelf zag in witte kleren, die met rode en blauwe stroken waren afgezet! Toen hij de vriendelijke, eveneens prachtig geklede mensen van beiderlei kunne zag! Hoe smaakten hem de heerlijk toebereide, nieuwe spijzen! Maar wat moest zijn ziel wel voelen toen hij door heel vriendelijke mensen naar buiten werd gebracht, daar door de heerlijke turnen wandelde en hun hemelse geuren inademde, en met zijn, boven alle menselijke begrippen uitgaande van geluk dronken ogen voor de eerste maal de hele natuur in al haar uitbundigheid door de zon beschenen voor zich zag!
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Ook jij bent stellig eerst opgevoed in de duistere onderwereld van je lichaam, vervolgens ben je ook in je ziel lichamelijk gestorven en nu in het lichtpaleis van je geest en in diens Elyseeïsch velden gaan wandelen. Bij jou zijn de enkelvoudige druppels van vroeger een zee geworden, maar bij mij is dat zeker nog lang niet te verwachten. En ik begrijp daarom de zin van ieder van je afzonderlijke woorden, maar de grote samenhang zal mij ook dan pas duidelijk worden, als mijn ziel de duistere catacomben van het lichaam zal verlaten en wordt binnengevoerd in het lichtpaleis van haar geest en in zijn tuinen, waar de hemels geurende vruchten in het licht en de warmte van de eeuwige levenszon rijpen.
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De hier aanwezige mensen, ook al zijn het geen leerlingen, hebben tenminste de wetenschap dat dit niet de echte, maar slechts een door de hun reeds bekende macht van de grote Meester opgeroepen schijnzon is en zij trekken bij dit verschijnsel, zoals men ziet, heel vrolijke en opgewekte gezichten. Zij begrijpen het verschijnsel weliswaar ook net zo min als ik, maar zij weten dat het een gevolg is van de wonderbaarlijke macht van de wil van de hun bekende, grote Meester. En als Hij over ongeveer een uur dit grote licht dooft, zal niemand zich daar druk over maken, want iedereen zal weten wie dit licht heeft gedoofd.
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] In één der profeten, Daniël geheten, wordt immers gesproken over een gruwel der verwoesting, Waarbij tevens over zonsverduistering en nog een aantal verschrikkingen wordt gesproken, wat echter allemaal op geestelijke wijze is bedoeld.
Hoofdstuk 97: Het materialistische denken der priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Vlak voor het doven zeg IK luid tegen allen: "Bereid je voor op het verdwijnen van het licht. Marcus, steek nu eerst alle olielampen en pekfakkels aan, anders zou de plotseling op dit heldere licht volgende, dikke duisternis jullie ogen schaden en pijn doen!"
Hoofdstuk 99: De uitwerking van het doven van de schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Omdat van de stad uit gezien het licht van de schijnzon zich boven onze berg bevond, die echter, na het doven, door al de lichten en wachtvuren scheen te gloeien, dachten de heidenen dat de furiën de zon in onze berg hadden verstopt en dat de vorsten der onderwereld daar nu wachten bij hadden opgesteld met brandende onderwereldfakkels. Wee degene, die deze berg zou naderen, die aan alle kanten ook werkelijk een aantal meer of minder diepe grotten had, zoals die ene, waar het huis van Marcus tegenaan gebouwd was en die hem als royale kelder en ook als opslagplaats diende.
Hoofdstuk 99: De uitwerking van het doven van de schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Dat zijn, zover ik weet, Zijn oudste leerlingen en het zijn, op één na, allen zeer wijze en machtige meesters over hun lichaam en over de natuur! Maar die ene daar lijkt mij een sluw, laaghartig mens! Heus, die zou ik nooit tot mijn vrienden willen rekenen. Het lijkt wel een arme duivel die te vroeg mens is geworden! De Heer zal wel weten waarom Hij hem duldt! Duivels zijn immers ook schepsels waarover Hij regeert en ook afhankelijk van het fluisteren van Zijn wil, daarom past het ons niet te vragen waarom Zijn liefde in het bijzijn van een duivel ook wonderen doet! Maar een vreemd wezen is het! Ik zou hem wel eens aan de tand willen voelen om vast te stellen wiens geesteskind hij is! -Maar laten we daar niet verder over spreken! Het is voldoende dat de Ene hem kent! Met de anderen zou ik echter, als het moment daar gunstig voor was, zelf wel eens een paar woorden willen wisselen. Zij moeten al zeer ver in de leer zijn ingewijd!"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Jullie denken nu: 'Hoe kunnen die paar letters zo'n hele zin voorstellen?' Dat zal je zo wel duidelijk worden! -De u werd bij de oude Egyptenaren voorgesteld door een half-kringvormige lijn, die van boven open was en waarvan de einden gestrekt waren (U) en stelde een vat voor om al het goddelijke dat van boven naar de mensen op aarde komt in op te nemen. Het spreekt vanzelf dat de ouden daar voornamelijk geestelijke gaven van het licht voor de ziel der mensen mee bedoelden.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Hopelijk zal het verder geen moeite meer kosten om de echte God alleen in het juiste en ware licht te herkennen. Nooit heeft de een of andere aan de fantasie ontsproten god iets van al de wonderen gedaan die men hem toedichtte. De weinige, wijs lijkende woorden die de goden bij tijd en wijle tegen de mensen gesproken zouden hebben, zijn door de oude wijzen de niet bestaande goden in de mond gelegd omdat zij dat belangrijk vonden.
Hoofdstuk 105: Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Sinds wanneer staan licht en duisternis niet vijandig tegenover elkaar? Wanneer zijn ooit leven en dood in broederlijke eendracht samen met elkaar opgetrokken? Wanneer hebben de razende honger en de volledige verzadiging elkaar in paradijselijke vrede de hand gereikt? Dwaas! Het spreekt toch wel vanzelf dat als van hieruit het grootste en helderste licht uit de hemel in de dikke, aardse duisternis zal dringen, dat niet zonder tegenwerking zal gaan!
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...