Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 31 van 41

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41
[12] De liefde tot Mij is Mijn eigenlijke orde. Houd je daarom altijd werkelijk aan deze liefde, dan zullen jullie nooit in een gericht terugvallen; maar mocht je die liefde verlaten, dan zullen jullie de sluizen openen voor het gericht, en dat zal dan noodzakelijkerwijs over jullie heen komen zoals de steen en zal je in zich begraven.
Hoofdstuk 13: Adam vraagt om vergeving. De betekenisvolle woorden van de Heer over de mens als de blinde schepper van zijn gericht en als de sluitsteen van de schepping. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Daarop trokken zij voort en niemand durfde een woord tot de Heer te richten, ofschoon ditmaal alle drie - dus Henoch niet uitgezonderd - een nieuw aangetroffen knoop in zich meedroegen, waarvan de onmogelijkheid die te ontwarren hen meer drukte dan een vele centenaren zware steen.
Hoofdstuk 27: De door God gewilde beperking van de menselijke kennis. De uiteenzetting van de Heer over het mannelijke en het vrouwelijke in God en mens. De schepping van Lucifer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[21] Wanneer een vrouw is zoals zij, dan draagt zij ook Mijn beeld in zich; en als je zo'n vrouw zult naderen in de verhevenheid van je hart, dan zul je niet meer op een steen stoten.
Hoofdstuk 29: Muthaëls vraag omtrent de tegenstrijdigheid in het wezen van de vrouw. De uitleg van de Heer over het wezen van de man en het wezen van de vrouw. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Spreek duizend en meer jaren tegen een steen, als je tenminste zo lang kunt leven, en de steen zal een steen blijven zoals hij werd geschapen - natuurlijk wel door een machtiger woord dan het onze!
Hoofdstuk 45: De vraag van de hardleerse critici over de kracht van het woord en de woorden van de wijze Spreker over het innerlijke, levende woord in het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Want zolang jij niet weet waarom een steen hard en zwaar is, en niet weet vanwaar de winden komen en je hun vaderland niet kent, en vanwaar de zee haar voedsel krijgt en ook de aarde, en je ook de wegen niet weet om de bronnen in de aarde te onderzoeken, en niet de geboorteplaats van het vuur kent, en de taal der dieren en planten niet begrijpt en zo nog veel meer wat je nog vreemder is dan de afgrond van de grote zee, laat ook zolang al die verstandelijke overwegingen achterwege; want het zal je niets opleveren omdat dat alleen een zaak van de Heer is en Hij het geven kan aan wie Hij wil!
Hoofdstuk 51: Henochs gesprek met koning Lamech over de waarheid. Over gehoorzaamheid en de orde van het hart. Het volk gaat naar de tempel op de berg. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar Henoch zei tegen Lamech: 'Broeder, ik ben van mening dat de hindernis vóór ons, die ons de weg naar de tempel afsnijdt, meer waarde voor ons heeft dan de tempel; want hier zijn duizend levende tempels van liefde en erbarming vanuit God, ginds echter is alleen maar een dode tempel van steen!
Hoofdstuk 52: Het gedrang van het volk op de berg. Lamechs verlegenheid wegens de op handen zijnde zonsondergang. De raadgevende woorden van de wijze Man over de ware inwijding van de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] 'O Heer, nu is het mij zonneklaar dat U mij met Uw vreselijke vraag eigenlijk geen te beantwoorden vraag hebt willen stellen, maar enkel een machtige steen des aanstoots voor mijn dwaasheid hebt willen leggen, die zo wijs wilde glanzen!
Hoofdstuk 70: Lamech is in verlegenheid wegens de voor hem onoplosbare vraag en hij bekent zijn dwaasheid. Deemoed als ware wijsheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] En zo kan hij op den duur ook nog een volkomen overwinnaar over zijn materie worden en zo de vrijheid van het eeuwige leven bereiken, zoals de stof van de steen mettertijd door de in haar rustende en lijdende zwaarte samengeperst wordt en eindelijk genoodzaakt wordt de zwaarte in opgeloste toestand te verlaten, zodat deze kracht dan weer vrij wordt en één wordt met de algemene kracht waaraan alle stof is onderworpen, - hetgeen ook met de wind het geval is, omdat de overwonnene toch uiteindelijk weer de vroegere overwinnaar overwint.'
Hoofdstuk 75: Henochs woorden over het leven van de geest als noodzakelijke strijd van de polaire krachten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Toen dat was gedaan zei Henoch tegen Lamech: 'Zie, wij zijn nu slechts met zijn vijven! Laat ter getuigenis nog twee mannen komen en dan moet iedere steen met onze zeven namen beschreven worden en dan pas op de trede van het altaar gelegd worden.
Hoofdstuk 81: Het gedenkteken van de zeven witte stenen in de tempel. Over de oorsprong van de Steen der Wijzen. De terugtocht naar de stad - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Het gebeurde allemaal. En dat was de eigenlijke oorsprong van de `Steen der Wijzen' en de kracht van dit oord bleef overeenkomstig Mijn wil behouden tot in de tijd der profeten van Israël; en de berg was dezelfde waarop zelfs Saul de gave van het profeteren voor korte tijd kreeg, en waarbij het volk zei toen hij van de berg kwam: 'Wat is dat? Behoort Saul dan ook tot de profeten?'
Hoofdstuk 81: Het gedenkteken van de zeven witte stenen in de tempel. Over de oorsprong van de Steen der Wijzen. De terugtocht naar de stad - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Als het volk er dan naartoe ging en zich ervan overtuigde dat het altaar van vaste steen was waar geen natuurlijk mens doorheen kon dringen, dan zag het de priester voor een hoger wezen aan. Daarop dekte de priester het altaar weer toe, mompelde enkele onverstaanbare woorden, klopte dan driemaal op het deksel van het altaar, en meteen ging het deksel weer omhoog en een tweede priester kwam met reukwerk tevoorschijn.
Hoofdstuk 244: De zonnetempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] In het midden van deze precies vierkante burcht was een majestueuze, open tempel gebouwd waarin zich in een grote schelp die uit steen was gehouwen een geweldige, staande waterdraak bevond, die echter niet van steen maar prachtig van met goud gelegeerde koperplaat was gemaakt.
Hoofdstuk 246: De tempel van het water. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Sinds de helse uitvinding van de explosieve korrels, de grondboren en de bijtende vloeistof die steen zacht kan maken, is geen enkele berg meer veilig voor de vernietigingsdrang van de mensen.
Hoofdstuk 331: Mahal vermaant zijn kinderen om op God te vertrouwen. De verdorvenheid van de mensen in de laagte. Mahal en de zijnen gaan op weg naar de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] En Mahal zei: 'Heer, heb ik tot nu toe ooit gezondigd tegen Uw orde?! Zie, U, evenals al Uw hemelen en deze aarde moeten mij het getuigenis geven dat ik gedurende mijn vierhonderdnegentig jaar lange leven nooit heb gezondigd tegen U noch tegen een engel noch tegen mensen en dieren, noch tegen een steen!
Hoofdstuk 340: Het verdere liefdevolle gesprek van de Heer met Mahal. Mahals verwijten onder verwijzing naar zijn zondeloosheid Het verdriet van de heilige Vader en Zijn woorden over bijzondere levenswijzen. Het verschijnen van de engelen en van Waltar. Het verdwijnen van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Stel je een woonhuis voor. Waarvan wordt dit eigenlijk gebouwd? Zoals jullie weten, gewoonlijk uit heel ruwe, vormloze brokken materie. Deze materie komt in deze, als het ware zelfzuchtig op zichzelf staande, toestand overal voor. Het is de klei waarvan de bakstenen gemaakt worden, alsmede een bepaald soort steen waaruit kalk wordt gebrand, vervolgens zand en nog onbewerkt hout. We brengen nu dit ruwe materiaal op het een of ander terrein bij elkaar. Hier ligt een hoopje klei, daar een hoopje kalksteen, verder een chaotische hoeveelheid bomen, die echter nog niet bewerkt zijn, en nog een flinke hoop zand. Wat verderop bevindt zich een kleinere hoop ruw ijzererts, weer wat verderop een hoop kiezelstenen en niet ver daarvandaan een flinke plas water. Kijk, daar hebben we het ruwe materiaal voor een huis volop hij elkaar. Maar zeg eens, wie van jullie is zo scherpziend dat hij in al deze ruwe hopen materie een goedgeordend statig huis ziet? Dit alles lijkt toch evenmin op een huis als een vlieg op een olifant of als een vuist op een mensenoog. En toch is dit allemaal bestemd voor de bouw van een statig huis.
Hoofdstuk 2: De hele natuur, een evangelie van Gods ordening - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41