Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3666 resultaten - Pagina 31 van 245

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[19] Zij nemen nu brood en zout en, zoals opgedragen, na een poosje nog wat wijn en zitten dan binnen enkele ogenblikken weer rechtop, alleen zien zij er natuurlijk nog erg slecht, bleek en mager uit.
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] MARCUS geeft hun heel vriendelijk brood en wijn en zegt: "Drink, broeders, en eet dit lekkere brood naar hartelust! Want van nu af aan zal het jullie nooit meer slecht vergaan op deze aarde, hoewel het hier echt geen paradijs is!"
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Alle VIJF zeggen: " Jij schijnt een goede duivel te zijn; want anders zou je ons, die eigenlijk niet zo geaard zijn als jij, zeker niet zo'n uitstekende wijn en dat buitengewoon lekkere brood in zo'n hoeveelheid geven! Wij kunnen het je niet vergoeden, maar wij zijn je ook niet ondankbaar! Kijk, goede duivel, het schijnt dat wij met jou goed kunnen praten! Als er op deze aarde louter mensen woonden, dan zou het leven op deze aarde heus zo slecht niet zijn. Maar op iedere vijf mensen zijn er altijd duizend duivels en dan moet op de duur toch alles wel puur duivels worden! Dat geringe aantal mensen wordt door de duivels te veel en te sterk overheerst en het kan daardoor nooit vrij ademhalen!
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Wel, Ik heb het je immers vooraf gezegd dat zij heel wat beroering zouden veroorzaken. Maar dat is niet zo erg, er is nog iets van de verdreven kwade demonen als een avondschemer in hun harten achtergebleven en zij moeten zich daarvan helemaal ontdoen, dan kunnen zij pas geholpen worden, maar geen moment eerder. Ook moeten wij hen hier nog enige tijd laten rusten en na een poosje zal de mooie dag hun zielen wat harmonieuzer stemmen. Je zult nog veel horen en dat zal jou noch iemand anders schaden. Want hun zielen zijn geen gewone zielen en behoren tot de betere werelden, daarom moeten wij ook veel geduld met hen hebben! Als zij meer tot zichzelf zullen komen, reken maar dat er dan nog heel wat loskomt! Maar geef hun nu meer brood en wijn; want nu worden ze pas echt hongerig en dorstig!"
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] 'Gij zult niet doden!' moet God tegen Mozes hebben gezegd, maar aan David gaf diezelfde God opdracht om tegen de Filistijnen en Ammonieten op te trekken en ze met hun hele hebben en houden, vrouwen en kinderen, te vernietigen! Een mooi leven is dat en een logica zonder weerga! Had een almachtige God dan geen middelen genoeg om de volkeren die hij haat, van de aardbodem te verdelgen? Waarom moest dan tegen het aan Mozes voor alle mensen gegeven gebod in, een mens met vele duizenden krijgsknechten opgeroepen worden er op uit te trekken en niet slechts één, maar vele honderdduizenden alleen maar dáárom te doden, omdat zij volgens het woord van een ziener, aanstoot gaven tegenover God. Wat de bedoeling is van zulke zieners en van zulke koningen, die God aanstelde om hele volkeren gewoonweg van de aarde te verdelgen, zal hij wel het beste weten en dat zullen waarschijnlijk de zieners en de koningen heimelijk óók wel!
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] MARCUS zegt: "Maar zeg jij me nu eens, nu je toch al aan het woord bent, hoe je dat allemaal zo precies kunt weten, want ik zie om mij heen slechts mensen die minder, meer of zeer volmaakt zijn, maar duivels zie ik er niet bij. Waarop baseer jij dan je bewering, die ergens toch waarheid schijnt te bevatten?"
Hoofdstuk 24: De helderziendheid van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Zwakke, aardse zuigeling, ik heb medelijden met je! Je hebt, zoals ik nu in mijn ziel zie, toch al zóveel wijze woorden vol kracht, vol leven en vol waarheid gehoord en je hebt met je ogen gezien waartoe Gods woord in staat is en kunt in je hart nog steeds de diepten van veel gedachten niet peilen!
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Kijk, daarmee is slechts globaal aangegeven hoe de eeuwige levenskracht van God in haar bestaan begonnen is de verschillen te onderzoeken en te kennen! En daarbij stelt de 'hemel', de persoonlijke wijsheid voor, die zichzelf onderkent; maar in het van liefde gloeiende zwaartepunt van zijn centrum, in het centrum van de gloeiende liefde, dat bedoeld wordt met het woord 'aarde', was het nog duister en woest en ledig, dus nog zonder diepere kennis van het eigen ik.
Hoofdstuk 28: Het godsbegrip van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Pas vanaf dat ogenblik wordt God, als ware Hij een uitgesproken woord, Zelf het 'Woord' en dit woord 'Daar zij!' is een vrije wil die zichzelf door en door kent, een Zijn in het Zijn, een Woord in het Woord, een Alles nu in Alles!
Hoofdstuk 28: Het godsbegrip van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ja, beste vriend, als het eeuwige leven er alleen maar vanaf hing of een God het mij zou kunnen geven, zoals jij mij een stuk brood geeft, dan zou jouw levensopvatting duidelijk te prefereren zijn boven die van ons. Maar het bezorgen en bereiken van het toekomstige, eeuwige leven hangt helemaal van onszelf af!
Hoofdstuk 29: De wijsheid van Cyrenius tegenover die van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Het is daarom zaak, je levenswater niet steeds maar in de voor het lichaam behaaglijke koelte te laten staan, máar naar het vuur te brengen om het te koken, opdat het in machtige dampwolken opstijgt en zich vormt tot een nieuw leven. Anders is alles voor niets. Laat mijn woord nóg zo onaangenaam voor je zijn, toch blijft de waarheid eeuwig waarheid, -en alle~n door haar kan men de ware en volle levensvrijheid bereiken, zonder welke geen echt, eeuwig leven denkbaar is!"
Hoofdstuk 32: De eenheid van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan zegt MATHAËL weer: "Hij is bij ons. Maar er zijn er twee die erg veel op elkaar lijken, zodat het uiterlijk erg moeilijk is om vast te stellen, wie van hen de ware is. Ik geloof dat het degene is, die nu meermalen met Cyrenius heeft gesproken. Maar het kan ook de andere zijn, want beide gezichten stralen in zekere zin een hoge graad van wijsheid uit! Deze hebben wij al gehoord en zijn woord was machtig, verstandig, ernstig en wijs, maar een wijs mens zou óók zo kunnen spreken. De ander heeft echter nog niets gezegd, misschien omdat hij niet voortijdig herkend wil worden. Wie van ons durft het woord te richten tot de nog steeds zwijgende?"
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Toen zei CYRENIUS tegen hen, omdat hij het meest naar hen had geluisterd: " Jullie zijn nu in de buurt van de stad Caesarea Philippi op het bezit van de oude Romeinse soldaat Marcus, die jullie voorzien heeft van wijn, brood en zout. Op het ogenblik is hij hier niet, omdat hij in zijn huis bezig is voor vanmiddag. Als hij terugkomt zullen jullie hem in jullie tegenwoordige meer heldere toestand wel nader Ieren kennen, want toen hij jullie brood, wijn en zout gaf, vertoefden jullie meer in het hiernamaals dan hier en hebben jullie beslist weinig oog gehad voor zijn zeer achtenswaardige persoonlijkheid."
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: "Blijf in Mij, door naar Mijn woord te luisteren, door het te behouden en daarnaar te leven, dan zal Mijn kracht en Mijn liefde daardoor in jullie zijn en jullie beschermen tegen iedere verdere harde beproeving!
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] SUETAL zegt: "Heer, in de zuidelijke streken hebben wij alleen maar gegeten en gedronken en wij durfden geen woord tegen Rome te laten horen omdat ons bleek dat de meeste mensen zeer Romeins gezind waren! Wel hebben wij niet nagelaten om, waar dat maar mogelijk was, belangrijke aanwijzingen over de misdaden van de tempel rond te strooien. Maar bij die meer anti-tempelse dan anti-Romeinse bezigheid hebben wij ons kort geleden in een orthodox tempels gezind gehucht behoorlijk in de nesten gestoken. Heimelijk begon men een onderzoek naar ons in te stellen en er bleef ons niets anders over dan ons snel uit de voeten te maken.
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...