Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 31 van 2160

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[7] Wij deden dat en mijn dienaar gaf het mannetje de volledige verzekering dat hij en zijn gezelschap niet alleen niets te vrezen hadden, maar dat wij hen de hele tijd dat zij zich daar ophielden, rijkelijk van brood en kaas zouden voorzien. Toen zei het mannetje: 'Dat is uitstekend en daarvoor zal ik voor jou de rivier zuiveren van alle krokodilleëieren. Maar wacht met je goedheid nog twee volle dagen; want mijn jongen moeten eerst door de honger genoodzaakt worden krokodilleëieren te verdelgen, dan pas zal op de derde dag het zoet smakende loon op zijn plaats zijn!
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Daarop vroeg de dienaar weer aan het mannetje, hoe de krokodilleëieren dan in deze streek terechtgekomen waren, omdat men in dit stroomgebied immers nog nooit een krokodil had gezien. Toen zei het mannetje: 'De krokodillen zijn erg slim en kennen de natuur goed. Zij weten door hun aard en hun ervaring, dat het in de streken stroomopwaarts beter en gezonder voor de ontwikkeling van hun eieren is dan in de gebieden stroomafwaarts. Daarom sluipen zij meteen na de regentijd 's nachts zwemmend hierheen, en nog ettelijke dagreizen verder van hier opwaarts tot aan het gebied waar de stroom te sterk wordt, en begraven daar een onnoemelijk aantal eieren in het warme zand. Als zij daarmee klaar zijn, precies in de tijd dat jullie grote mensen net als wij door de modder de oevers van de stroom niet gemakkelijk kunnen benaderen, dan gaan zij 's nachts weer zwemmend naar de lagere gebieden terug, waar rijke kudden zijn waarop zij 's nachts altijd met veel succes kunnen jagen. Zodra de jongen hier uit hun eieren komen, kruipen zij meteen naar het water en zwemmen dan heel gemakkelijk daarheen waar de oude krokodillen zich gewoonlijk ophouden. Daar vinden zij ook meteen voedsel en groeien erg snel. Omdat wij echter goed weten waar hun voedzaamste eieren te vinden zijn, zoeken wij deze op, proberen er zoveel mogelijk te vernietigen en voeden ons met deze kost, die een lekkernij is voor ons gehemelte. Alleen met het opsporen gaat het in het begin niet zo gemakkelijk, en bovendien vallen ons nog vaak enige vijanden lastig; de ene is een machtige bewoner van de lucht, de adelaar, en de tweede is de verwenste klapperslang. Maar als wij met een aantal bij elkaar zijn, kunnen beide ons niets doen. -Maar let nu op hoe wij de eieren zoeken, vinden en meteen ook zullen vernietigen! ,
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "De oude, vrome patriarchen hadden een uitstralende levenslichtsfeer die zo sterk was, dat zij 's nachts licht gaven, ook voor aardse ogen. Nadat Mozes op de Sinaï met God samenkwam, straalde zijn ziel door de gloed van zijn liefde tot God zo sterk, dat zijn gelaat overdag heerlijker en helderder straalde dan het licht van de zon op het midden van de dag, en Mozes zijn gezicht moest bedekken met een driedubbele doek, omdat de andere mensen anders niet naar hem konden kijken. Onder de mensen van deze aarde had Mozes' ziel toen de hoogste volmaaktheid bereikt, daarom moesten dan ook alle schepselen hem heel precies gehoorzamen. Hij stond op de hoogste intelligente manier in verbinding met alle geschapen wezens, vond daardoor ook overal Mijn wil, toonde die aan de blinde mensen en gaf hun ook de juiste wegen aan waarop ieder mens, als hij maar vast wil, tot volmaaktheid van zijn ziel kan komen. Hij richtte ten behoeve daarvan ook een eigen profetenschool op, die in deze tijd weliswaar nog bestaat, maar wel in de trant van de nieuwe, onechte ark des verbonds, omdat de echte Mozaïsche ark allang zijn kracht en uitwerking heeft verloren.
Hoofdstuk 262: De uitstralende levenslichtsfeer van Mozes en de patriarchen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Dat jullie dat weliswaar nu niet meer kunnen, daaraan heeft jullie wil geen schuld, maar de tijd en haar verkeerde zeden. Maar daarom ben Ik nu juist Zelf gekomen om jullie in plaats van dat kleine verloren paradijsje de hele hemel van de zuiverste en machtigste geest uit Mij Zelf te geven, -en dan geloof Ik in jullie plaats, dat jullie daar wel volkomen tevreden mee kunnen zijn!
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] RAPHAÓL deed dat binnen een ogenblik en zei toen tegen Marcus: 'Moet ik je op menselijke wijze behulpzaam zijn of op mijn eigen manier? Zeg maar hoe je het het liefst hebt! Het zou natuurlijk minder opzien baren als ik je op menselijke wijze zou helpen; maar op mijn manier zouden we veel tijd besparen en die is toch ook erg kostbaar! Wat je dus wilt, zal ik doen en je zult je er niet over hoeven te beklagen dat er iets vergeten is."
Hoofdstuk 1: De wonderbaarlijke maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Natuurlijk kost het jullie om te bereiken dat jullie ziel geheel doordrongen is van de geest ook veel moeite en daadkracht; maar, wanneer je daardoor met zekerheid verrijkt wordt met het allergrootste en allerhoogste levensgoed, dan kunnen jullie je wel wat laten welgevallen! Want alle wonderbaarlijke eigenschappen van een op zichzelf volmaakte mensenziel en alle schatten van deze aarde zijn immers nog niet de kleinste dauwdruppel vergeleken bij de grote wereldzee van datgene, wat jullie door het juiste opvolgen van Mijn woord en wil veel zekerder wacht dan de eens komende stoffelijke dood van jullie lichaam, die jullie echter in feite even weinig zal storen als wanneer je een oud, vermolmd huis verlaat dat ieder moment in elkaar kan storten, om daarvoor in de plaats voor altijd en eeuwig een nieuw huis te betrekken, -een huis waar de stormen van geen enkele tijd vat op kunnen krijgen!
Hoofdstuk 263: De reden van de onthullingen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Daarom kan een aarde zoals die van ons, niet zo maar door een almachtig 'Er zij!' met alles erop en eraan geschapen worden, maar pas in de loop van de tijd na lange voorafgaande voorbereidingen, waardoor deze tegenwoordige aarde, zoals zij nu is en bestaat, als een noodzakelijk gevolg moest ontstaan. Om dezelfde reden kan dan ook vrijwel niets plotseling volmaakt en blijvend ontstaan. Alles wat snel ontstaat, vergaat ook weer net zo snel. De bliksem bijvoorbeeld ontstaat snel, maar vergaat ook even snel. Aan de andere kant heeft dat echter tot gevolg dat iets wat eenmaal blijvend bestaat, ook zo goed als nooit meer plotseling kan vergaan, maar alleen in fasen zoals het ontstaan is. Iets wat nog nooit voorzien en voorbereid werd, kan dus nooit ten uitvoer gebracht worden door een machtspreuk, ook al wordt deze ondersteund door de krachtigste wil, en dat geldt zowel ingeval van ontstaan als van opheffen en vergaan. Alles kan dus slechts als een tijdelijk wonder gezien worden en ieder gebeuren is een noodzakelijk gevolg van vele periodieke, tijdelijke ontwikkelingsgangen!
Hoofdstuk 2: Hoe wonderen plaats vinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] RAPHAËL zegt: 'Zei ik je dan niet dat dit allemaal, dat wil zeggen alles wat hier stevig gebouwd is, in duizend jaar niet volledig zal vergaan? Alleen de verschillende vruchtbomen, de edele struiken en planten, evenals de vijf schepen zullen niet zo lang blijven bestaan; maar het metselwerk zal behoorlijk lang, ja zeer lang standhouden! Ook zelfs na tweeduizend jaar zullen daarvan nog sporen te vinden zijn; maar natuurlijk zal dan niemand meer in bovenaardse bouwers van deze muren geloven. Zelfs in deze tijd zullen de dichtstbijzijnde buren, wanneer zij dit alles zullen zien, zeggen, dat dit allemaal door de aanwezige Romeinen is gebouwd, want veel sterke handen brengen ook wonderen teweeg! Spreek de wereldse mensen echter niet tegen, want als er in een land tienmaal tien maal honderdduizend mensen op de huidige wijze leven, dan zul je over het geheel nauwelijks vijfduizend mensen aantreffen die dat na veel uitleggen redelijkerwijs van je zouden aannemen. Aan blind geloof zou jij echter niets hebben en wij hemelgeesten nog minder. Het is ook helemaal niet belangrijk of er veel of weinig mensen geloven; want de Heer kwam alleen maar vanwege Zijn geringe aantal kinderen op de wereld en niet vanwege de wereldse mensen. En zo zal het blijven tot aan het einde van deze wereld en haar tijden!
Hoofdstuk 5: Kinderen van de wereld en kinderen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Vanwege het allerlaagste volk zal te eniger tijd de verbreiding van deze zuivere, goddelijke waarheden wel de nodige onprettige strijd opleveren, maar ook aanhangers die naar echt Romeinse zede met vreugde goed, bloed en leven voor deze leer zullen inzetten. Want je vindt op aarde niet makkelijk een ander volk dat voor de dood minder angst heeft dan juist de Romeinen! Als een echte Romein eenmaal voor iets gewonnen is, zet hij ook altijd zijn leven daarvoor in! Een ander volk doet dat niet, daarvan kun je volkomen verzekerd zijn!
Hoofdstuk 8: De godsdienstige verhoudingen in Rome in Jezus' tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Rome zal lange tijd de beste verblijfplaats van Mijn leer en Mijn bijzondere genade blijven, en deze grote keizerstad zal een leeftijd in de wereld bereiken die maar zeer weinig steden in Egypte zullen bereiken, maar niet zo ongeschonden als Rome. Vijanden van buitenaf zullen deze stad vrijwel nooit kwaad doen; als zij tot verval komt, zal zij dat slechts aan de tijd en haar weinige vijanden van binnenuit te danken hebben!
Hoofdstuk 9: De voorspelling van de Heer over het lot van Rome en Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Jeruzalem zal zo verwoest worden, dat men al in deze tijd niet meer zal weten waar het eens heeft gestaan. Wel zullen de latere mensen daar een kleine stad met dezelfde naam bouwen; maar de vorm en de plaats zal anders zijn. En zelfs dit stadje zal door vijanden van elders veel kwaad te verduren krijgen en verder zonder aanzien en belang een nest van allerlei gepeupel blijven, dat met moeite een kommervol bestaan in stand zal houden van het mos van de stenen uit de huidige tijd.
Hoofdstuk 9: De voorspelling van de Heer over het lot van Rome en Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Heeft mogelijkerwijs iemand zich wat vergist, dan is het pas tijd hem er bescheiden en zacht aan te herinneren hoe en waar hij eventueel een slag in de lucht gemaakt heeft, -maar echt niet eerder!
Hoofdstuk 10: Een evangelie voor het vrouwelijk geslacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Zou U, o Heer, mij dat niet heel precies willen uitleggen? Heb ik gelijk, of de anderen? Ik zou U met deze vraag zeker niet lastig hebben gevallen, als ik niet gemerkt had dat U nu enige vrije tijd - natuurlijk helemaal door Uw hoogst eigen wil -is gegund. Als Uw heilige wil het U derhalve zou toestaan mij op mijn vraag een voor eeuwig geldig antwoord te geven, dan zou dat voor ons allen ook een overgrote genade zijn, waarvoor wij U nooit genoeg zouden kunnen danken. "
Hoofdstuk 11: De meningen van de Nubiërs over wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Ja, Mijn beste vriend, het zal erg moeilijk voor Mij worden jou, of je metgezellen die een andere mening zijn toegedaan, gelijk te geven! Stel je eens een stok voor die een beetje los in de grond staat; die moet, om er iets stevig aan op te kunnen hangen, door middel van een paar slagen met een houten hamer steviger in de grond geslagen worden. Er komen echter. twee nogal onhandige timmerlui die in hun kunst nog erg onbedreven zijn, en de ene die vindt dat hij het beter kan, zegt tegen zijn metgezel: 'Maat, onze kunstvaardigheid is weliswaar gelijk, maar geef mij toch maar de hamer, dan geef ik de eerste klap op de kop van de stok! Want het is een goede gewoonte van mij de spijker op de kop te slaan!' - 'Goed', zegt de andere, 'laat zien hoe trefzeker je de kop van de spijker kunt raken!' Daarop neemt de eerste de hamer en geeft een harde klap. Hij raakt de stok, maar alleen zijdelings aan de linkerkant, waardoor de stok zeker niet steviger staat. Zijn collega moet daarom lachen en zegt' Geef mij de hamer maar weer; want als je de kop van de stok zo bewerkt, zal hij wel nooit vaster dan voorheen in moedertje aarde staan! Dan zegt degene die de stok niet op zijn kop geraakt had: Hier, pak aan die hamer en probeer jij je geluk maar!' Nu geeft ook deze een geweldig harde klap, raakt de spijker echter ook met op de kop, maar schampt hem aan de rechterkant. En nu ontstaat er tussen de beiden een strijd over wie van hen nu beter heeft geslagen. Dat de beiden het daarover niet gemakkelijk eens worden is te begrijpen; want waar twee onderling twisten, houdt de twist niet eerder op dan wanneer een sterkere en meer geoefende erbij komt en de beide twistenden terwille van het recht laat zien hoe men de spijker op de kop slaat. Later lukt het hun beiden ook, maar zonder de derde zouden zij beiden nog wel geruime tijd slechts daarover gekibbeld hebben wie van hen beter geslagen had, of de schampende slag naar links beter was dan die naar rechts.
Hoofdstuk 12: Over gelijkhebberij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Zo'n mens wordt dan ook steeds meer mens; en hoe meer mens hij wordt des te volmaakter wordt hij ook in zichzelf En wanneer na een passende tijd zijn spiegelomvang of -doorsnede meer en meer is vergroot en aan diepte ten opzichte van het levenscentrum heeft gewonnen, dan zal het naar buiten actieve, en beduidend groter en lichtsterker geworden brandpunt ook zeker nog veel grotere dingen tot stand brengen dan Mijn voor alle schepselen precies afgepaste zonnelicht, waarvan langs de geordende en natuurlijke weg nooit een bepaalde, buitengewone vermeerdering te verwachten is, en men kan niet aannemen dat het licht van de zon, dat langs natuurlijke weg op deze aarde valt, ooit een diamant zal smelten, maar dat kan de gebundelde lichtstraal uit een grote zogenaamde magische spiegel wel.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...