Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

26524 resultaten - Pagina 31 van 1769

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[5] En dadelijk staat de zieke op, neemt de mat op en loopt. Als hij daardoor pas aan den lijve voelt dat hij helemaal beter is, valt hij voor Mij neer, dankt en zegt dan: 'Heer, in U is méér dan menselijke kracht, geloofd zij de kracht van God in U! O zalig het lichaam, dat U gedragen, en nog zaliger de borst, die U gezoogd heeft!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De genezene zegt: ' Als ik waardig geacht wordt om in zo'n gezelschap mee te lopen, dan volg ik jullie met blijdschap! Want beste vriend, als je drie volle jaren vaak ondraaglijke pijnen op het harde bed hebt moeten doorstaan, en nu door een waar godswonder opeens van de boze kwaal genezen wordt, dan voel je pas echt de waarde van de gezondheid! En wat een plezier geeft het om recht van lijf en leden te kunnen lopen! Daarom zou ik nu graag net als David, dansend en springend voor jullie uit gaan, en luid juichend de grote goedheid des Heren loven!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De aanvoerder overziet Mijn talrijke gezelschap, en geeft bevel om ons allemaal direkt te vangen en te boeien. Eerst vallen zijn huurlingen en gerechtsdienaars de jongemannen aan en proberen ze te vangen; de jongemannen ontsnappen hen echter steeds zo vaardig, dat ze er ook niet één kunnen vangen. Terwijl de huurlingen en gerechtsdienaars zich zo afmatten met het vangen van de jongemannen, en daarbij steeds verder overal heen zwermen, omdat de jongemannen zo gezien naar alle kanten wegvluchten, zeg Ik tegen de aanvoerder: 'Mij dunkt, dat het moeilijk voor u wordt om ons te vangen.' De aanvoerder wil met zijn zwaard naar Mij slaan; maar op dat ogenblik ontrukt een jongeman hem het zwaard en slingert het buiten gezichtsbereik ver in de hoogte en vernietigt het op die manier .
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] De aanvoerder zegt: 'Ik constateer hierbij, dat u onschuldig bent en sta u toe uw weg te vervolgen. Troepen van Mij, ga het kasteel in, onderzoek alles, en laat niemand eerder het kasteel verlaten tot je alles onderzocht hebt; ik zal hier op jullie wachten!' Een onderaanvoerder zegt: 'Waarom wilt u niet zelf het onderzoek in het kasteel leiden?' De aanvoerder zegt: 'Je ziet toch dat ik mijn zwaard kwijt ben; zonder zwaard is zo'n onderzoek ongeldig!' De onderaanvoerder zegt: 'Dat geldt ook voor ons, hoe zal het er dan met de geldigheid uitzien na ons zwaardloze onderzoek?!' De opperaanvoerder zegt: 'Zo, - jullie ook al zonder wapens?! Dat is erg! - Zonder wapens kunnen we niets doen. - Hm, wat doen we nu?'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Jonaël zegt: 'Ga en doe dat, opdat hetgeen van de Heer geschreven staat voor onze ogen in vervulling zal gaan: 'En de lamme zal springen als een hert!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu werpt de genezene de mat weg, gaat vlug voor het gezelschap lopen, begint te springen en te juichen en laat zich door niemand in zijn vreugde storen. Want na twee a drie landwegen gaans komen de Romeinse huurlingen en gerechtsdienaren met hun leiders hem tegemoet, die bij het slot van Jaïruth door de twee jongemannen op een zijweg uit elkaar geslagen zijn. Zij storen hem in zijn vreugde en vragen hem wat hij daar doet. Hij laat zich daardoor niet van de wijs brengen en zegt, terwijl hij blijft huppelen en springen, alsof hij de vraag van de opperaanvoerder niet gehoord heeft: ' Als de mensen vrolijk worden, wordt het vee treurig, want de vreugde van de mensen brengt dood aan het vee! Daarom slechts Jurahel! Jurahel! - De mensen vol vreugde, het vee treurig op de heil Jurahel, Jurahel!' En zo gaat de genezene maar door. Dat ergert de opperaanvoerder en hij verbiedt hem zo'n lawaai te maken.
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Jonaël zegt: 'Wacht, we komen weer bij een dorp, dat nu volgens de Romeinse grondwet zelfstandig is, daar zal de Heer zeker weer iets ?oen! Laten we afspreken, dat je ons volgt tot in de stad, dan vind je in mijn huis of in dat van Irhaël zolang je wilt onderdak. Daar zul je alles te weten komen! Het is nu ook niet zo ver meer naar de stad. Deze plaats, waar we nu komen, behoort volgens de nieuwe verordening van de Romeinen eigenlijk al tot de stad, maar omdat het een voortreffelijke vesting voor de Romeinen is, hebben ze het van Sichar gescheiden, er een wal omheen gelegd en het een eigen naam gegeven. Dit plaatsje is niet groot, met duizend passen ben je er door. Daarna gaan we naar links en dan is het nauwelijks zeven landwegen gaans tot aan de eerste huizen van Sichar; heb dus nog een beetje geduld en dan zal dadelijk je wens in vervulling gaan!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] God zag echter dat de mensen de wet der wijsheid nooit zouden kunnen opvolgen, en Hij kwam toen Zelf in de wereld om hen een nieuwe wet van de liefde te geven, die ze gemakkelijk zullen kunnen gehoorzamen. Want in de wet van de wijsheid liet Jehova alleen Zijn licht onder de mensen schijnen; dat licht was Hij echter Zelf niet, maar het straalde slechts uit Hem onder de mensen, zoals ook de mensen uit Hem geschapen zijn, maar daarom nog niet Jehova Zelf zijn. Maar door en in de liefde komt Jehova Zelf naar de mens en gaat in volle werkelijkheid geestelijk in de mens wonen en maakt de geschapen mens daardoor volledig gelijk aan Zichzelf. En dan is het voor de satan niet meer mogelijk, de zo gewapende mens met zijn sluwe streken aan te grijpen, want de geest van Jehova in de mens doorziet altijd de nog zo verborgen gehouden trucs van de satan, en heeft altijd macht in overvloed om de totale onmacht van de satan aan de kaak te stellen.
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] En omdat Jehova Zelf nu bij ons, met ons en onder ons is, behoeven we niet al te zeer bang te zijn voor de listen van de satan, zoals dat in de oertijd helaas treurig genoeg het geval was, en je mag daarom de bloeddorstige tijger uit Rome nu wel moediger en zorgelozer in zijn listige gelaat zien! Zag je daarnet niet, hoe het hele legioen er op de oneervolste manier voor de twee jongemannen vandoor ging?! Wij worden door een groot aantal van die jongemannen begeleid, en zullen we dan bang zijn Voor de met een witte vlag hierheen komende Romeinen?! Ik zeg je: nog niet eens in een droom, Iaat staan in werkelijkheid!'
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dat in de Messias de kracht van Jehova veel sterker tot uiting komt dan bij alle profeten tesamen, dat kan ik echt wel begrijpen, maar dat de Messias en Jehova ook nog Eén en Dezelfde zouden zijn, dat had ik niet eens durven denken, laat staan durven zeggen! Daarenboven staat er ook nog geschreven, dat men zich onder geen beding een beeld van Jehova mag vormen, en nu moet dan deze mens, die echt wel alle bij de Messias behorende eigenschappen bezit Je -ho -va Zelf zijn?! Nu Ja, Ik heb er niets op tegen, als het voor jou, onze opperpriester, niets uitmaakt!
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar Ik zeg: 'Beste vriend, Ik ken hem ook, hoe hij was en hoe hij nu is. De jongemannen hebben hem een heilig ontzag ingeboezemd, hij denkt dat het beschermgeesten zijn en Mij ziet hij aan voor een zoon van zijn god Jupiter en hij wil nu van Mij horen, wat daarvan waar is. Ik weet echter wel, wat Ik hem zal zeggen!'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik ben hem echter voor en zeg tegen hem: 'Vriend! Mijn dienaren zijn geen beschermgeesten en Ik ben zeker geen zoon van jouw Zeus! En nu weet u alles wat u van Mij weten en aan Mij vragen wilde.'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik antwoord: 'leder mens, die iets eerlijk en oprecht vraagt, behoort ook een gelijksoortig antwoord te krijgen. U heeft Mij nu eerlijk en oprecht wat gevraagd en krijgt daarom ook een passend antwoord; luister dus: Ik ben in de eerste plaats Degene, Die als persoon voor u staat, namelijk een mens! Er zijn er weliswaar veel op aarde die er net zo uitzien als Ik, maar daarom zijn het nog geen mensen, ze hebben slechts de mogelijkheid om mens te worden. Hoe volmaakter een echt mens is, des te meer macht en kracht ligt er in zijn inzicht en in de uitwerking van zijn wil!'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Op dit ogenblik arriveerde de Romeins militaire deputatie en hun aanvoerder overhandigde Mij een verzoekschrift van de hoofdaanvoerder en kommandant van deze versterkte plaats, waarin deze Mij vraagt, in ieders belang het voorgevallene te vergeten, en er bij het gezelschap op aan te dringen aan niemand te vertellen wat er gebeurd was. Dat zou hem schade berokkenen, terwijl niemand er baat bij zou hebben! Het zou daarentegen voor iedereen nuttiger zijn, als men hem, de Romeinse bevelhebber, te vriend hield en niet tot vijand maakte! Jaïruth zou ook zijn mond moeten houden en kreeg hierbij de verzekering, dat hij voortaan , in zijn huis met rust gelaten zou worden. Verder verzocht hij Mij om hem in zijn residentie te bezoeken, want hij had met Mij heel geheime en belangrijke zaken te bespreken!
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] De overste zegt: ' Ja, dat zou zeker erg moeilijk gaan! Maar niettegenstaande dat, zou ik toch een paar belangrijke hoofdbeginselen van uw leer willen horen! Want ik weet al veel van verschillende dingen af en heb daar wel begrip voor; waarom zou ik dan ook niet van uw leer wat kennis opdoen? Misschien kan ik die dan toch nog ergens in praktijk brengen!?'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...