Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5822 resultaten - Pagina 31 van 389

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[10] Na afloop van de offerande en het doffe afraffelen van de wet, enige beroepsmatige psalmen en het hooglied van Salomo, beklimt een SPREKER het sprekersgestoelte en begint met een schorre stem de volgende toespraak: "Mijne geliefden in onze vaders Abraham, Isaäk en Jacob! Wij leven nu in een zeer benarde tijd -bijna gelijk aan die, toen Noach de ark bouwde en uiteindelijk op bevel van Jehova zich met zijn familie daarin opsloot! Wij staan nu op de heilige plaats waarvan Daniël geprofeteerd heeft, wij zien de door hem voorspelde gruwelen van de verwoesting aan -zoals de verbannen slaven van de heidense heks Megaera de kwellingen van hun broeders moesten aanzien en smartelijk moesten wachten tot men ook hen in kokend metaal zou leggen -en kunnen ons in geen enkele richting bewegen! Wij staan er zo verlaten bij als een reeds lang afgestorven boomstronk op een bergspits, als een schrijnend bewijs, dat er eens op die hoogte weelderige bossen stonden! Wat kan men daar echter aan doen? Dat is een levensvraag! Een diamanten kroon voor degene die in staat is om daarop een deugdelijk antwoord te vinden! Maar hij moet goed rekening houden met onze zwaar geboeide en door alle ketens der wereld gekluisterde plaats!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Heb je dan werkelijk zo bedroefd weinig verstand, dat je niet kunt begrijpen dat geen enkel mens oud genoeg wordt om zelfstandig, zelfs door een ervaring van verscheidene duizenden jaren, wijs te worden en alleen maar op eigen ervaringen af te gaan? Daarom heeft God door Zijn geest de mensen schrifttekens geleerd, waarmee zij dat wat zij beleefd hebben en wat hun nakomelingen waarschijnlijk nooit meer zullen beleven, voor deze nakomelingen zouden opschrijven, opdat ook zij een heilzame kennis zouden krijgen van datgene wat zij zelf in hun tijd nauwelijks kunnen beleven, omdat iedere tijd iets anders brengt. Dit leert ons reeds duidelijk de ervaring tijdens de weinige dagen die wij op aarde te leven hebben, waarin geen jaar, geen maand, geen week en zelfs geen dag dezelfde gebeurtenissen bevat! Onderzoek de kronieken en wij geven je alles wat wij bezitten als je ons een tijd kunt aanwijzen waarin precies dat gebeurd is wat wij nu meemaken!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De BEIDEN zeggen: "Niet op die manier, beste vrienden, want de Heer is, in alles rechtvaardig! Als jullie in je hart Hem toegedaan zijn, dat in je leven toepassen, en geloven dat alleen door Hem de Schrift vervuld wordt en voor het grootste deel al vervuld is, dan doe je genoeg. Maar blijf verder die je bent, opdat de dienaren der wereld en des duivels, waarmee de tempel volgepropt zit, niet voortijdig gewekt worden! Leer het volk Mozes en de profeten, en houd je aan de ware geboden van God. Maar houd je aan de wereldse voorschriften van de tempel alsof ze niet bestonden, dan zullen jullie daardoor net zo goed Zijn leerlingen zijn als degenen, die Hij uit de vissers geroepen en uitgekozen heeft. "
Hoofdstuk 54: De raad van de engelen aan de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] CYRENIUS zegt: "Ja Heer, volkomen en zo was het in de wereld altijd al. Een te goede toegeeflijke bestuurder is gauw klaar met regeren, maar ook een te despotisch strenge blijft zelden lang. Ik meen, ongeveer midden tussen die beiden bevindt zich de wijsheid, het geluk en de daarbij behorende duurzame bestendigheid!?"
Hoofdstuk 55: Volk en bestuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Vanwege het onnoemelijk grote aantal werken, dat zichzelf verprutst heeft, is nu juist de Meester Zelf ditmaal In deze wereld gekomen om die werken voor alle tijden der tijden in orde te maken! Maar de werken zullen zich ook in 't vervolg blijven bederven, daarom zal Hij op deze wereld een nieuw instituut vestigen, waarin alle bedorven werken zich zelf in orde kunnen maken. Maar wie uit vrije wil geen gebruik van dit instituut zal willen maken, blijft eeuwig bedorven, tenzij zijn wil zich ooit zal veranderen! Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 58: De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Met vuur, zwaard en veel bloedvergieten heeft het kwade bijgeloof zich nog altijd de weg en de toegang tot de wereld verschaft, maar als het zuivere woord van God zich nu ook op die manier toegang zou verschaffen, zou dan ooit een mens, die met een beetje geest begenadigd is, het als een woord van vrede van God uit de hemel kunnen herkennen? Zou hij niet moeten zeggen: 'God, is het voor U dan niet voldoende dat de mensheid vreselijk door de satan geplaagd wordt en moet U, Almachtige, nu óók nog op satanische manier de arme en zwakke mensen benaderen?'
Hoofdstuk 59: De menselijke leerschool. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zie eens, beste vriend en broeder, hoe ongerijmd het zou zijn als God de Heer Zich voor de uitbreiding van Zijn leer onder de mensen, terwille van hun eeuwig heil Zich ooit van zulke middelen zou willen bedienen, terwijl de hel zich daar altijd al van heeft bediend om haar harde vruchten en spijzen bij de mensen in de wereld te produceren!
Hoofdstuk 59: De menselijke leerschool. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] CYRENIUS zegt: "Dat begrijp ik tot mijn spijt ook en toch vraag ik of zulke geheel uiterlijke rampen door de almachtige hemelen met voorkomen kunnen worden en waarom trouwens de boze ooit eenmaal volledige toegang tot deze wereld moest of mocht gegeven worden!'
Hoofdstuk 59: De menselijke leerschool. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Kijk, in een wereld waar een mens zich zelf moet vormen tot een waar kind van God moet hem ook alle mogelijke goede en kwade gelegenheid ten dienste staan om de leer van God volledig uit te kunnen proberen!
Hoofdstuk 59: De menselijke leerschool. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Na Mijn woorden neemt ROBAN afscheid van Kisjonah, hem dankend voor al het goede dat hij hem bewezen heeft en zegt dan: "Ik geloof niet dat er op de wereld nog veel Kisjonah's te vinden zullen zijn! Daarom ben jij de enige die mijn hart geraakt en gevonden heeft! De Heer zegene je voor alles wat je aan goeds aan mij en duizend anderen bewezen hebt!" - Na deze woorden buigt hij diep voor ons en gaat vlug naar zijn broeders, die vandaag nog in de synagoge bijeen zijn - echter zonder de slapenden, die kort na ons vertrek uit de synagoge verwijderd werden. Hij wordt verrassend vriendelijk ontvangen, en zij vertellen elkaar vrolijk en opgewekt onder veel verbaasde uitroepen alles wat zij beleefd, gehoord en gezien hebben.
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] CYRENIUS zegt: " Ja, ik heb alles begrepen! Ik zie nu duidelijk tot welke grote dingen deze aarde en haar mensen door God zijn voorbestemd, het enige noodlottige daarbij is echter, dat naast de kinderen Gods ook de kinderen der hel in zekere zin in dezelfde school worden opgevoed, en wel een ieder voor zijn eigen sfeer! Maar ik zie nu ook werkelijk in dat het, gezien uit het oogpunt van de diepste hemelse wijsheid, niet anders kan. De Heer is echter wijs, goed en almachtig genoeg om eenmaal ook de hel een andere richting te geven! De eeuwigheid is echt lang genoeg om tijdens haar eindeloze duur allerlei omstandigheden te scheppen waardoor haar kinderen zich tenslotte samen met hun verleiders en opvoeders zullen overgeven!"
Hoofdstuk 61: De waarde van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Als echter alle aarden en zonnen geheel in mensen zijn opgegaan, zal ook van die e n e niets meer over zijn dan alleen maar zijn 'ik' dat in volkomen eenzaamheid zich na tijden der tijden zal moeten gaan omkeren, wanneer het zich niet wil prijsgeven aan een eeuwig versmachten. Dan zal er geen stoffelijke zon en geen stoffelijke aarde meer in de eeuwige eindeloze ruimte rondcirkelen, maar overal zal een wonderheerlijke nieuwe geestelijke schepping met zalige vrije wezens de eindeloze eeuwige ruimte vullen, en Ik zal als altijd dezelfde God en Vader van alle wezens zijn van eeuwigheid tot eeuwigheid, en deze gelukzalige toestand zal daarna nooit eindigen. Daar zal één kudde, één schaapsstal en één herder zijn!
Hoofdstuk 63: De terugkeer van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Er zijn in de bergen net als in de lucht, zoals ook in de aarde, in het water en in het vuur, bepaalde natuurgeesten, die nog niet in een vleselijk lichaam geleefd hebben omdat zich de gelegenheid, waarbij zij tijdens een menselijke geslachtsdaad de weg zouden hebben kunnen vinden om door het lichaam van een vrouw in het vlees op de wereld te komen, nog niet heeft voorgedaan. In alle elementen zijn massa 's van zulke nog ongeboren zielen voorhanden.
Hoofdstuk 64: Essentie, leven en werk van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Daarom zeg Ik nog eens: De kwade toverij is vervloekt, want door haar kwamen alle zonden in de slechte wereld!
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Alle AANWEZIGEN aan Mijn tafel zeggen: "Heer, dat is zeker en waar! U moest maken dat de hele wereld er ook zo over dacht en zo deed, dan zou het er in de wereld anders uitzien dan nu! Wij, die hier om U heen verzameld zijn, hebben het nu natuurlijk gemakkelijk, omdat wij U als de grondslag van al het zijn en alle verschijnselen bij de hand hebben. Maar vele honderdduizend maal duizenden, die het onschatbaar grote geluk niet hebben om in Uw allerheiligste gezelschap te zijn en uit Uw mond de woorden des levens te horen, gaat het niet zoals ons! Die verlangen zeker ook net als wij naar Degene, waarvan de gehele schepping maar al te zeer getuigt, maar hun verlangende blikken naar de sterren ontdekken U nooit, en hun grote verlangen wordt nooit bevredigd. Is het dan een wonder, dat bij zulke mensen de miraculeuze tovenaars en de tekenen en hun uitleggers maar al te gemakkelijk gehoor vinden, omdat ze de naar goddelijke zaken verlangende mensen iets aanbieden, dat, ook al is het niet echt, toch in ieder geval een op God gelijkend tintje heeft!?"
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...