Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3506 resultaten - Pagina 31 van 234

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[4] IK antwoordde de leerlingen met luide stem: " Alle planten, die Mijn hemelse vader niet heeft geplant, worden uitgeroeid. (Matth. 15:13) Laat hen gaan! Het zijn blinde leiders van blinden. Maar als een blinde een blinde leidt, vallen beiden zeker in een greppel! (Matth. 15:14) ZIJ kunnen zich ergeren zoveel ze maar willen, want hun vader is een andere dan de onze. Onze vader is boven -en de hunne beneden!"
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De kleine JARAH zegt: "Ja, mijn allerliefste Heer Jezus, dat begrijp ik heel goed en ik weet dat niets U onmogelijk is, maar ik zou toch graag willen dat U ook als mens nog langer bij ons bleef. Want kijk, nu U bij ons bent, ziet alles er zo stralend en hemels uit, ik kan mij nu al de hemel niet mooier en heerlijker voorstellen. Daarom moet U voor mij toch ook nog als mens een paar dagen hier blijven!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Als Ik haar weer op de grond zet zegt de KLEINE: "Ik weet wel dat U ontzettend veel sterker bent dan ik, die voor U nauwelijks een mugje ben, want U draagt met Uw almachtige wilskracht hemel en aarde en houdt de zee in zijn diepte, hoe zou ik mij dan in kracht met U willen meten?! Maar ik bedoel dat U, omdat ik U toch zo onbeschrijfelijk lief heb, terwille van mijn liefde voor U, Zich een beetje langer hier wilt laten vasthouden!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De KLEINE zegt helemaal opgetogen: "Oh, God de heilige vader zij daarvoor geloofd! Nu ben ik al tevreden!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ook de andere LEERLINGEN zeggen: "Het vergaat jou net als ons, want daar snappen wij ook niets van! Ga jij eens in ons aller naam vragen hoe deze gelijkenis begrepen moet worden!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De LEERLINGEN zeggen: "Ja, Heer, wij danken U voor dit heilige licht!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] De LEERLINGEN zeggen: "Ei, laat Hem dat alsjeblieft niet overkomen, hoewel wij uw gedachten niet zonder meer willen tegenspreken, want bij God is veel mogelijk wat de mens zich vrijwel onmogelijk kan en wil voorstellen!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Terwijl de leerlingen, de Farizeeën en de beide Essenen dat alles met elkaar bespreken en Matthéus zijn opdracht opschrijft, roept Ebahl ons aan tafel, en de leerlingen met hun leerlingen worden eveneens aan tafel geroepen en komen met wat verhitte gezichten in de eetzaal.
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Na deze woorden staat iedereen behalve het huispersoneel op en gaat met Mij op weg. Het spreekt vanzelf dat de kleine Jarah steeds naast Mij liep, net als de hoofdman en Ebahl.
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] IK zeg: "O jij kleine wijsneus! Wie zou zoveel stralend licht in jou zoeken!? Ik zeg je dat er op aarde maar heel weinig zijn zoals jij, maar één ding moet Ik nu ondanks al Mijn grote liefde voor jou zeggen, en dat is, dat je in de toekomst veel zuiniger om moet gaan met je zuivere wijsheid en dat je alleen dan je mond moet opendoen als het werkelijk nodig is. Hier is het echter niet nodig, omdat Ikzelf, zoals je ziet, aanwezig ben en ook in staat ben de vragen van iedereen heel passend en diepgaand te beantwoorden!
Hoofdstuk 130: Een wonderbaarlijke bergbeklimming. Bij Genezareth op de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Hierna gaan de leerlingen weer in hun kamer, waar de groep bekeerde Farizeeën en schriftgeleerden, met de twee Essenen, al ongeduldig op hen zitten te wachten. Natuurlijk worden ze meteen helemaal uitgehoord over de belevenissen van de Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem. En de leerlingen vertellen hen alles haarfijn. Dan zeggen de FARIZEEËN, schriftgeleerden en de beide Essenen: "Nee, daar is werkelijk veel duisternis en starheid voor nodig om bij zulke tekens en getuigenissen nog hardnekkig in boosaardige domheid te volharden! En wat hebben ze aan al hun starheid? Nu zijn ze door de drie opgestelde documenten zo gebonden, dat ze zelfs onder elkaar hun gedachten niet mogen uitspreken! Dat zijn toch ossen en bokken!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Daarom zou Hij Zich ook voor Jeruzalem in acht moeten nemen! Want als Hij als een vriendelijk mens daarheen gaat, is Hij net als de prediker Johannes verloren! Zolang deze in onze nabijheid aan de kleine Jordaan en in Klein-Bethabara leerde en doopte, was hij veilig, maar toen hij pas drie maanden geleden naar de grote Jordaan en de grote woestenij van Bethabara ging, was hij heel snel een offer van de tempeldienaars, die zich sluw achter Herodes verschuilden. Ook naar onze Heer en Meester liet Herodes al zoeken. Als hij Hem had kunnen pakken, wie weet wat er dan allemaal al gebeurd zou zijn! Maar de Heer kent ook van verre de harten der mensen en hun plannen, en weet ze te mijden! Want wie zal er verstandiger en wijzer zijn dan Hij?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De tafel was goed voorzien. Onze acht schippersknechten hadden hun tijd doorgebracht met vissen en tevens voor Ebahl een aantal van de mooiste en beste vissen thuis gebracht, waarvoor hij hen weer rijkelijk met wijn en brood had voorzien. De vissen waren erg goed klaargemaakt en allen aten ze met veel eetlust. De beide Essenen, die een goed ontwikkelde smaak hadden omdat zij als leerlingen van Aristoteles en Epicurius de keuken erg belangrijk vonden, kwamen woorden tekort om de heerlijke smaak van dit echte vismaal te roemen. Ook de hoofdman met zijn drie onderaanvoerders prees voortdurend de aangename smaak van de vissen en at naar hartelust een paar behoorlijk grote stukken, zodat hij zich tenslotte begon af te vragen of hij er geen last van zou krijgen.
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daarbij komen de kleine de tranen in de ogen. - Wanneer de HOOFDMAN dat merkt spijt het hem dat hij Jarah zo hard bejegend heeft, en hij zegt: "Nou, nou, wees maar weer goed! Beneden zullen wij beiden wel weer samen over mooie grasvelden wandelen, maar hier is de ruimte daarvoor een beetje te klein en ik kan zoals gezegd niet tegen mijn vervelende duizeligheid!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan wil de kleine de hoofdman bij de hand nemen en wat met hem rondlopen, maar de HOOFDMAN roept luid: "Terug! Blijf steeds drie passen van mij vandaan, kleine heks! Het scheelde zoëven niet veel of je had mij, met je opzettelijke sprong, over de rand naar beneden geduwd! O ik ken je, meestal ben je een zeldzaam goed, lief en zelfs wijs meisje, maar soms komt er een natuurlijke moedwil over je en dan zeg ik: Blijf drie passen bij mij vandaan! Ik houd anders veel van je, maar hier op deze hoogte van minstens tweeduizend manshoogten moet je steeds drie passen bij mij vandaan blijven! Je hebt alles juist en wijs gezegd, maar ik kan niets aan mijn duizeligheid op zulke hoogten doen. Ik weet en geloof dat ons allen niets gebeuren zal, maar ondanks dat kan ik me toch niet verzetten tegen die hinderlijke duizeligheid, en daarom moet je geen grapjes met mij uithalen!"
Hoofdstuk 131: Op de bergtop van de Morgenkop. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...