Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 31 van 728

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[5] Toen ik eergisteren thuis was, heb ik natuurlijk een heleboel over Uw doen en laten verteld aan mijn kennissen, die zich daar erg over verbaasden. Dat kwam echter ook Judas ter ore; en hij was nu net de eerste die besloot om zich bij U aan te sluiten! Want de leer van Johannes voldeed hem niet, omdat die alleen maar een strenge boetedoening voorschreef en aan iedereen een onverbiddelijk godsgericht verkondigde die niet tot de echte boetedoening zou overgaan; over dit onderwerp heeft hij dan ook meermalen met Johannes geredetwist.
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De hoofdman zegt echter: 'Heer! Ik ben helemaal niet waard, dat U in mijn huis komt, maar spreek slechts één woord, dan wordt mijn knecht gezond! (Matth. 8,8) Want, ik ben ook maar een mens, die net als veel anderen -ondergeschikt is aan de hogere overheid; maar onder mij heb ik toch veel krijgsknechten, die doen moeten wat ik zeg. En als ik tegen één van hen zeg: doe dat, dan doet hij het, of als ik zeg dat hij moet verdwijnen, dan verdwijnt hij. En als ik tegen een andere knecht zeg: kom, dan komt hij; en als ik tegen mijn knecht zeg: doe dit of dat voor mij, dan doet hij het meteen! (Matth. 8,9)
Hoofdstuk 97: Kapérnaum. De zieke knecht van de hoofdman. (17.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Aan U zijn echter alle geesten ondergeschikt, en U bent de totale gebieder over wat in de hemel en wat op de aarde en in de aarde is; U behoeft dus alleen maar Uw voor ons onzichtbare machten een aanwijzing te geven, en ze zullen onmiddellijk doen wat U wilt!'
Hoofdstuk 97: Kapérnaum. De zieke knecht van de hoofdman. (17.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Deze sarcastische woorden van Judas maken dat Thomas bijna uit zijn vel springt van ergernis en woede, en hij wil hem letterlijk zo hard mogelijk te lijf gaan. Maar Ik ga nu, terwijl we bijna halverwege Kapérnaum zijn, naar Thomas toe en zeg: 'Broeder, zolang je Mij rustig en bedaard ziet, wees jij dan ook zoals je Mij ziet als je maar vaak genoeg, naar Mij kijkt! Maar, als je op een keer ziet dat Ik er op los sla, spring er dan snel op af en sla zo hard je kunt! Maar dat is nu bepaald nog lang niet nodig. De nacht blijft nacht ondanks alles wat je er aan doet, en Judas zal Judas blijven! Het is voor hem geen verplichting zoals voor de nacht, die de natuurlijke schaduw van de aarde is, maar als hij Judas blijven wil, dan moet hij dat maar blijven; wij blijven echter dat wat wij zijn! De toekomst zal leren, hoever hij het zal brengen met Judas te zijn!'
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Mijn beste Thomas! Wat je Mij nu hebt verteld, wist Ik allang; maar toch blijf Ik erbij: Als hij wil gaan, dan gaat hij; als hij echter wil blijven, dan blijft hij! Ik weet nog veel meer van hem en weet zelfs, wat hij Mij Zelf aan zal doen; maar toch moet hij blijven, als hij wil blijven! Want zijn ziel is een duivel en wil van God de wijsheid leren; maar die gedachte zal deze ziel niet veel goeds brengen! Maar nu houden we erover op! Er komt binnen niet al te lange tijd nog wel een gelegenheid, waarbij we bij hem de vinger op de zere plek zullen leggen! -We zijn nu inmiddels voor de muren van Kapérnaum gekomen, en Ik zie door de stadspoort een Romeins hoofdman ons tegemoet snellen, vergezeld van overste Cornelius en zijn koninklijke familielid, er moet weer een zieke genezen worden.
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Nadat we ons van de waarheid van al deze dingen overtuigd hadden, schoot ons een goede gedachte te binnen, en wij dachten aan u en zeiden tegen elkaar: 'Waarom vinden wij dat zo bijzonder?! We hebben toch ook priesters en schriftgeleerden die in alle Godsgeheimen ingewijd zijn, die zeker net als deze Jezus slechts door iets te zeggen een zieke kunnen genezen, als ze dat willen!' We waren eigenlijk al onderweg om onze zieken naar de Nazareeër te brengen; maar dachten toen aan de besnijdenis en het verbond, en dat willen wij niet loslaten zolang dat ons ook datgene kan geven, wat wij lichamelijk en geestelijk nodig hebben. Omdat deze Jezus nu echter zulke uitermate wonderbaarlijke tekenen doet, dreigt er voor ons gevaar als we niet dezelfde krachtige tekenen daar tegenover kunnen stellen!
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De priesters en schriftgeleerden, zich maar al te goed bewust van hun totale onmacht, zeggen plechtig, om hun onmacht te verbergen: 'Wat een dwazen zijn jullie toch! Waarom vragen jullie dingen van ons, die alleen God mag doen? Wanneer heeft er ooit een priester of een schriftgeleerde een wonder gedaan?! Dat kan alleen maar God en de ene hogepriester in de tempel te Jeruzalem, als hij in het allerheiligste gaat! Breng je zieken dus naar Jeruzalem; daar zullen ze, als je het juiste daarvoor offert, wel genezen worden; als God het tenminste wil! Wil God het echter niet, dan zul je het moeten aanvaarden om je zieken nog net zo ziek weer mee naar huis te nemen.
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wie echter toch zoals deze Jezus, over wie wij ook al gehoord hebben, door toverij of met de hulp van Beëlzebub daden verricht, is een monster uit de hel, de eeuwig vervloekte woonplaats van Gods vijand. En wie zich inlaat met zijn leer en zijn tekenen, die staat dan ook net eender tegenover God en Zijn dienaren, als die duivelsdienaar! Dat is de zuivere waarheid; wee jullie, als je naar Jezus gaat en zijn leer en hulp aanneemt!'
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen zei Ik: 'Hun kwaadaardige plannen met Mij zullen wel een keer lukken, maar nu is het de tijd nog niet. Opdat ze nu echter niet te veel gelegenheid zullen hebben om hun wraak uit te voeren, zal Ik voor een poosje naar een andere plaats gaan en dan later, als de woede van deze godloochenaars wat bekoeld zal zijn, weer hierheen komen.
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik verliet toen de volgende morgen heel vroeg, met het hele gezelschap dat Mij volgde, het bijzonder gastvrije huis van de overste en begaf Mij naar het huis van Simon Petrus, dat in de buurt van Bethabara lag, waar Johannes vroeger verbleef. Toen Ik echter in het eenvoudige, maar ruime huis van Petrus kwam, lag daar zijn schoondochter, een aardig en meestal zeer werklustig en flink meisje van ongeveer twintig jaar, met hoge koorts in bed en was zeer angstig en had veel pijn. Petrus kwam naar Mij toe en vroeg Mij, om haar te helpen! (Matth. 8,14)
Hoofdstuk 99: Bethabara. De schoondochter van Petrus. ( 18.10, 1851) Aan en op het meer van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Tot aan het volgende feest in Jeruzalem zal Ik echter hier aan het meer in deze streek, die Mij het beste bevalt, nog veel tekenen doen en veellessen geven; dat zul je allemaal geheel op moeten schrijven!'
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Petrus zegt nu verder niets meer en maakt toebereidselen om de vis te bergen. Omdat de avond echter valt, gaan wij naar huis, waar door de ijver van de gezond gemaakte schoondochter van Petrus een goed en rijkelijk avondmaal op ons wacht. Iedereen is nu opgewekt en blij; en Petrus zet de lofzang in en allen antwoorden eenstemmig in een wisselzang.
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen Petrus ophield met zingen, sprak hij op heel feestelijke toon: 'Mijne vrienden en broeders! Wat ligt er een hemelsbreed verschil tussen ons zingen hier en dat van David eertijds, toen hij het volk deze heerlijke lofzang gaf! Toen hij zong, hief hij zijn ogen op naar de sterren! Want in die tijd woonde Jehova volgens de menselijke begrippen in het ontoegankelijke licht boven alle sterren. Wat zou David hier echter gedaan hebben, nu Diegene, tot Wie hij zijn ogen ophief boven alle sterren, - 'Stop! Vriend Petrus!', zeg Ik, 'zo is het al weer genoeg; denk er wel aan, wie hier allemaal bij ons zijn!'
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Judas zegt: 'Heel goed, heel goed, -ik ben daar ook wel tevreden mee, omdat ik zelf ook erg van goed water houd; maar juist bij zo'n gelegenheid als deze zou een wijntje toch ook niet te versmaden zijn! Als die zekere Ene, Die ik nu ook wel denk te kennen, echter toch uit water wijn kan maken, dan zou Hij dat voor jou nu toch ook wel kunnen doen!?'
Hoofdstuk 101: Het bijzondere wijnwonder voor Judas. (19.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Dan vergis je je erg, als je dat denkt! Want met de zoon van de koninklijke beambte wordt de gehele zeer slechte en verdorven wereld bedoeld, en hoe haar nu van verre hulp aangereikt wordt door Mijn leer en door Mijn geestelijke bemoeienis. Met de knecht van de hoofdman wordt voorlopig alleen maar een jichtige knecht, die Ik genezen heb, bedoeld; later wordt daar echter ook wel een gemeente of de één of andere in Mijn naam opgerichte vereniging mee bedoeld, die echter, geleid door allerlei politieke vrees, een bepaald deel van Mijn leer niet in de praktijk toepast, en die daardoor ook langzaam maar zeker in alle andere opzichten Mijn leer niet meer volgt; en dat is dan ook een jichtaanval van de ziel, die dan alleen maar door het vaste geloof in Mijn woord weer geholpen kan worden!
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...