Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7380 resultaten - Pagina 31 van 493

...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...
[9] Na deze woorden van Mij hief JARAH haar ogen naar boven en keek een poosje naar de heldere sterrenhemel. Toen er na wat langer kijken nog niets te zien was zei ze met een lief stemmetje: "Heer, mijn leven en mijn liefde, er is nog steeds niets te zien! Vertel mij eens hoe het er dan zal uitzien, zodat ik, als er zich een verschijnsel voordoet, kan weten of het bij het door U voorspelde hoort of niet?"
Hoofdstuk 133: De weg tussen hemel en aarde.(19.2.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Kortom, ik zou mijn leven lang wel door kunnen vertellen over wat ik daar in die paar ogenblikken heb gezien, maar dan zou ik de tijd die U, o Heer, voor iets beters bestemd heeft, met onnutte dingen verpraten! Maar nu zou ik van U willen horen of al die talloos vele sterren ook zulke werelden zijn, zoals degene die ik gezien heb!"
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] JARAH zegt: "Heer, mijn liefde en mijn leven. De heen vlucht maakten wij in vier korte momenten. En tot aan het vierde moment zag de ster, die ik nu nog heel goed zie, er steeds onveranderd uit als ster, maar in het vierde moment werd zij zo groot als onze zon overdag. Daarna duurde het nog momentje en toen waren we al op die prachtige wereld. Van de berg, waar wij eerst op de top stonden, raapte ik op aanraden van de engel een steentje op -dat is dit stralende klompje -en nam het als bewijs, dat ik daar echt was, mee hierheen. Meer kan ik U als bewijs van mijn werkelijke aanwezigheid op die plaats niet laten zien."
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] JARAH zegt: "Heer, mijn liefde en Mijn leven. Uit die twee levens elementen zijn ook de mensen samengesteld en toch kan ik ze niet zo boven alles liefhebben als U! Ja, ik houd zeker van alle mensen en het meest van de behoeftigen, en zover mijn geringe krachten reiken doe ik altijd alles om de armen hulp te verschaffen, maar toch kan ik ze niet zo liefhebben als U. En ook houd ik van deze lieve engel, maar toch behoort mijn hart en mijn leven aan U! Slechts wanneer U, o Heer, mijn zuivere liefde voor U hard af zou wijzen, dan zou ik echt heel bedroefd worden, maar ik zou denken: Hij, de Reinste, de Heiligste heeft jouw misschien nog veel te onreine liefde voor Zich niet waardig gevonden en heeft haar daarom afgewezen!"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] JARAH zegt: "Heer, mijn leven. Als ik nog meer sterren zou willen bekijken om mij daardoor te bewaren voor ontrouw in mijn liefde voor U, dan zou het mij spijten die ster gezien te hebben. Want U alleen bent voor Mij oneindig veel meer waard dan alle talloze sterren met hun schatten! Waarlijk, om U boven alles lief te hebben heb ik niets, eeuwig niets nodig dan U alleen. Maar alleen voor U, omdat U het wenst, kijk ik ook graag naar de wonderen van Uw macht en wijsheid!"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg: "Luister dus naar Mij! - Kijk, al zulke onrijpe mensen komen meestal op die nu door jou geziene zon en worden in de eindeloos grote scholen onderwezen in alle dingen die het leven betreffen. Op dezelfde wijze worden de vroeg gestorven kinderen in de middengordel van onze zon onderwezen en grootgebracht, -maar dan meer in het geestelijke deel van de zon.
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Wanneer dan zo'n ziel in het ware licht is opgenomen, wekt dat licht, als het sterker en sterker wordt, de warmte van het geestelijke leven op, en de ziel begint zich zodanig met haar geest te verenigen, dat langzaam maar zeker haar gehele leven liefde wordt. Als die liefde dan sterk en krachtig genoeg is geworden en is overgegaan in de echte innerlijke levensvlam, dan wordt het in de ziel van binnenuit licht en stralend, en pas dan bevindt zo'n ziel zich in de toestand waarin ze opgenomen kan worden in de vrije wereld van de gelukzalige geesten, waar zij dan als een kind weer verder opgevoed wordt.
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Zo is het goed! Laat je ziel maar altijd de oprechte wens van je hart volgen en ontsteek daarin een heldere vlam, dan zal de gehele ziel weldra licht worden en de geest van God zal in haar opgaan als een zon, en pas in zijn licht en in zijn levenswarmte zal dan het zaad van God ontkiemen en de ziel voor het eeuwige leven voorzien van de vruchten des levens!
Hoofdstuk 144: God, de volmaakte mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De HOOFDMAN begint zich heel behoedzaam van de grond op te richten en zegt: "Heer en Meester! Vóór alles wil ik U danken dat ik op deze hoogte nog leef! Hoe gemakkelijk zou ik door mij driemaal om te draaien, naar beneden in de diepte hebben kunnen storten en dan zou mijn armzalige leven in deze wereld voor goed beëindigd zijn! Maar ik leef nog, en wel op dezelfde plaats waar ik gisteren ging rusten, en dat heb ik alleen maar aan U te danken, en daarom dank ik U daarvoor ook uit de diepste grond van mijn hart! Ik vraag U echter tevens vurig, of U mij en alle anderen van deze ijzingwekkende hoogte behouden zou willen laten afdalen naar Genezareth, en wel zo snel mogelijk, want zolang ik mij in mijn hart nog bezig moet houden met de afdaling, kan er bij mij van opgewektheid geen sprake zijn!"
Hoofdstuk 145: De werkelijkheid van de gezamenlijke droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Kijk, dat is de voor iedereen bruikbare geestelijke betekenis, die ons deze mooie zonsopgang door haar uiterlijke verschijnselen toont! Wie dit toepast op zichzelf, zal in de waarheid en in het licht blijven, en het eeuwige leven zal hem ten deel vallen; maar wie deze les in de wind zal slaan en er geen rekening mee houdt, zal voor eeuwig sterven!"
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De beide ESSENEN zeggen: "Ja Heer, die is zo duidelijk als de zon daar! Oh wat is deze grote heilige leer heerlijk! Oh, wat weten de mensen nog veel dingen niet, die ze toch evengoed zouden moeten weten als het feit dat ze leven! Heer, wij nemen op ons om de ons nu gegeven leer over de echte sabbatsrust in U, bij de mensen te introduceren. Deze overtreft al het hiervoor gesprokene en het door U geleerde, want wij zien in alle voorgaande lessen slechts een voorbereiding tot het gemakkelijker volgen van déze heilige leer! Waarlijk, daarvoor moesten alle hemelen geopend worden om aan de mens deze heiligste leer der leren terug te geven! - Maar nu komt er een heel andere vraag, en nu aan ons!
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De ESSENEN zeggen heel kleintjes: " Ja, Heer! Wie zou Uw heilige woorden niet begrijpen? Dat zijn geen woorden als die van een mens! Uw woorden zij alle reëel, zij zijn helemaal licht, warmte en leven! Als U, o Heer, spreekt, voelen wij in ons een wezenlijke ontwikkeling, zodat het ons toeschijnt dat er met ieder woord uit Uw mond de een of andere onmetelijk grote nieuwe schepping ontstaat, -en wij voelen in ons een oneindige nieuwe wording!
Hoofdstuk 150: Opdracht aan de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar jij bent vanaf je oerbegin als een zuivere geest geschapen door Hem, die nu in het hart van deze heilige Nazareeër woont, en aan Wie hemel en aarde voor iedereen zichtbaar helemaal gehoorzamen. Voor jou is het zuivere herkennen van de eeuwige waarheid eenvoudig, terwijl ik lang in nacht en nevel moest rondtasten; jij hoeft alleen maar te willen en dan bevind je je weer in het oude oerlicht. Wend je daarom naar de Heer, die hier op wonderbaarlijke wijze lichamelijk temidden van ons verblijft, en met alles, wat mij, inclusief mijn leven, eigen en heilig is, sta ik er voor in dat je aangenomen wordt!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] IK zeg: "Vriend, dat zijn zaken, die je nu nog niet zult kunnen begrijpen; eens zullen ze je echter duidelijk worden! De aardse tijd heeft daarvoor weliswaar geen maat, -maar een hele oergrondmiddenzon wel! Als die eenmaal aan zijn einde komt, zal ook de nog steeds mogelijke ommekeer van de satan niet meer veraf zijn, maar waar zal deze aarde dan al zijn en deze zon?! Want een lichaam zoals de oergrondmiddenzon heeft een voor jou ondenkbare tijd nodig, tot al het geoordeelde leven, dat zich in haar bevindt en dat nu schijnbaar dode materie is, tot op het laatste stofje overgaat in het vrije geestelijke leven!
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] De HOOFDMAN zegt: "Nou het is heel goed dat ik dat weet. Die gemeenten staan nog onder mijn gezag en ik zal het zeker niet nalaten een zedenmeester over deze mensen aan te stellen. Die zal hen, aan de hand van de opdracht die hij krijgt, bij het minste onbehoorlijke gedrag gevoelig op de vingers weten te tikken. Wacht maar, jullie geile leven zal je reeds morgen zo vergald worden, dat jullie nooit meer zin zullen hebben om onreine begeerten in je hart op te laten komen en ze daarna gewetenloos bot te vieren!
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44  ...