Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6808 resultaten - Pagina 32 van 454

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[9] Want ieder mens verraadt zich het meest als hij al te ijverig is, en geeft over zichzelf een getuigenis hoe zijn gemoed er uit ziet; want dan laat hij zijn lievelingsideeën, neigingen en hartstochten volledig de vrije loop.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Wij menen echter dat God veel te wijs is om niet in te zien, dat 8een mens tegen de sterke stroom op kan zwemmen!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De OUDSTEN zeggen: "Wij zien nu wel in dat je in een bepaald opzicht gelijk hebt, - maar over het geheel genomen toch niet, daarvoor heb je minstens twintig jaar te weinig ervaring. Het ziet er in de tempel nu wel zo uit als je gezegd hebt, maar zo was het niet altijd. Want weet je, als je in staat bent om grondig en logisch te denken, dan moet je onherroepelijk de volgende stelling als waar aannemen: ' Als er nooit iets echts en reëels geweest zou zijn, dan zou ook geen mens er op kunnen komen iets onechts en bedriegelijks na te maken.' Waarom krijgt men maar al te vaak in onze in allerlei kundigheden overactieve tijd valse diamanten, valse parels, alsook vals goud en zilver?
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Als er nooit een echte diamant, nooit een echte parel, nooit echt goud en zilver en nooit echte kunstzinnige Perzische stoffen geweest zouden zijn, dan zou ook nooit een mens er aan denken om zoiets te vervalsen! En als het echte niet zoveel waarde zou hebben, dan zou er ook zeker geen namaak van komen, want geen mens zal het in zijn hoofd halen om namaak kalksteen te maken, want er is een ontzaglijke hoeveelheid voorhanden. Nu kun je je wel voorstellen dat men om dezelfde reden nooit een valse ark met de vuurzuil nagemaakt zou hebben, als er vroeger niet werkelijk een echte en ware zou hebben bestaan."
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De SPREKER zegt: " Jullie God zal jullie op de jongste dag zien komen! Geen mens weet er ook maar iets van of God, zoals wij Hem uit de Schrift kennen, ooit een mens uit de dood in het leven teruggeroepen heeft! Omdat geen mens dat ooit heeft beleefd en aan het einde van zijn korte aardse leven alleen maar de zekere dood voor ogen had, werd hij erg bang en begon met een bedroefd gemoed angstig te vragen: 'Wat ben ik, en waar kom ik terecht als dit leven eindigt?' En omdat het aan zogenaamde Godsknechten, die wij de bespottelijk slechte eer hebben om te zijn, nooit heeft ontbroken, moesten die als troost voor de vele vragenden en ten bate van hun eigen belang toch iets uitdenken, dat de vele moeilijke vragenstellers wat rustiger zou maken. Zo ontstond dan de opwekking op de jongste dag, die de hemel waarschijnlijk nooit zal laten aanbreken. Wij denkende dwazen laten ons daarmee ook nog voor de gek houden, en zijn daardoor blind voor de ongelofelijke daden en gebeurtenissen, die voor onze ogen, neuzen en oren plaats vinden! Is het dan werkelijk zoiets groots voor een man, als hij zich als grijsaard nog steeds niet kan losmaken van de reeds geheel beschimmelde kindersprookjes?
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Heb je dan werkelijk zo bedroefd weinig verstand, dat je niet kunt begrijpen dat geen enkel mens oud genoeg wordt om zelfstandig, zelfs door een ervaring van verscheidene duizenden jaren, wijs te worden en alleen maar op eigen ervaringen af te gaan? Daarom heeft God door Zijn geest de mensen schrifttekens geleerd, waarmee zij dat wat zij beleefd hebben en wat hun nakomelingen waarschijnlijk nooit meer zullen beleven, voor deze nakomelingen zouden opschrijven, opdat ook zij een heilzame kennis zouden krijgen van datgene wat zij zelf in hun tijd nauwelijks kunnen beleven, omdat iedere tijd iets anders brengt. Dit leert ons reeds duidelijk de ervaring tijdens de weinige dagen die wij op aarde te leven hebben, waarin geen jaar, geen maand, geen week en zelfs geen dag dezelfde gebeurtenissen bevat! Onderzoek de kronieken en wij geven je alles wat wij bezitten als je ons een tijd kunt aanwijzen waarin precies dat gebeurd is wat wij nu meemaken!
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] En, beste vrienden en broeders, als men als mens met een redelijk verstand zulke dingen in het allerheiligste met eigen ogen heeft gezien, en men heeft zelf bij zulke gelegenheden als een pientere bruikbare helper dienst gedaan, dan wordt het voor een eerlijk mens heel moeilijk om te fungeren als een schandelijk betaalde bedrieger en belieger van het volk! Hoe vaak piekerde ik dan en zei tegen mijzelf: ' Als het allerheiligste, dat alle leven moet bevatten en waarop de gehele leer van God en alle wetten zijn gebaseerd, een doodgewoon, geheim gehouden bedrog is, wat moet je dan van de gehele leer en de wetten denken?' - Ik heb nu gesproken, hu zijn jullie weer aan de beurt; ik ben bereid om naar jullie te luisteren."
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De spreker, die CHIWAR heette, antwoordde: "Heel goed! Dat is duidelijk, maar de vraag is, wat is de reden van het in zekere zin sterven van de ark des verbonds! Bestaan doet ze nog en zo nu en dan staat zij nog op de plaats van de valse in het heilige der heiligen, -wat echter in deze tijd haast niet meer gebeurt vanwege het frequente bezoek dat de allerheiligste ruimte thans ten deel valt. Men weet toch maar al te goed, dat voor nauwelijks dertig jaar, behalve de hogepriester, die het recht had om op de stoel van Aäron te zitten, geen mens in het allerheiligste mocht komen, en de hogepriester zelf maar tweemaal per jaar, volgens de gebruikelijke voorschriften; alleen in buitengewone omstandigheden mocht hij ook wel drie of viermaal in het allerheiligste komen.
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Buiten ons, ingewijden, weet dus geen mens in geheel Israël er iets van, en deze Galileeërs, die hier slapen en ons zachte gefluister moeilijk zouden kunnen verstaan ook als ze niet sliepen, zouden ook niets doen als ze het wel zouden weten, omdat ze allemaal weinig geloven, en meer Grieken dan Joden zijn. Voor het praktische leven gaan ze allang van de stelregel uit, dat een godsdienst nodig is om het gewone volk er onder te houden. De kleine ontwikkelde bovenlaag kan hen dan gemakkelijker uitbuiten, en het is volkomen onbelangrijk welk geheim aan een godsdienst ten grondslag ligt.
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De BEIDEN zeggen: "leder mens op aarde is vrij en kan doen wat hij wil, en geloven en zeggen wat hij wil; maar als iemand, zoals jullie nu, uit de hemelen de genade geschonken wordt om een raad te krijgen, doet hij er goed aan als hij die opvolgt. De leerlingen, die nu steeds bij de Heer zijn, zullen nog tijden van grote verzoeking meemaken, waarin zij zich ook in het vuur geestelijk staande zullen moeten houden, en dan zullen velen zwak worden en afvallen! Jullie zullen het echter gemakkelijker hebben en in alle rust datgene kunnen bereiken, wat de leerlingen in grote angst en onder vervolging bereiken zullen! Chiwar, je kunt nu doen wat je wilt, maar voor jou is het beter als je op je post blijft."
Hoofdstuk 54: De raad van de engelen aan de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Kisjonah is nu weer helemaal gelukkig en vertelt ons veel over wat hij in de tussentijd heeft beleefd, en vertelt ons daarna ook hoe hij met de rechtschapen oude Roban, Sichar bezocht heeft en daar met Jonaël, Jaïruth en heel veel met Archiël gesproken heeft, die nu heel gewoon als mens leefde en werkte, zodat een vreemde er in de verste verte niet aan zou denken dat hij een puur geestelijk wezen was.
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Zo had hij ook dokter Joram en zijn wondervolle heerlijke huis benevens zijn lieve vrouw bezocht en van beiden buitengewone wonderlijke dingen gehoord. Roban was bij alles geheeloor en oog geweest en had zich Over alles grenzeloos verwonderd. Op de momenten dat hij heel diep onder de indruk was, had hij steeds bij zichzelf gezegd: "Ja, ja, bloed en leven voor de goddelijke meester uit Nazareth! Want Hij kan geen mens, maar Hij moet God Zelf zijn, anders zou Hij zulke dingen niet kunnen doen!"
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Toen vroeg JOHANNES: "Heer, hoe is het mogelijk, dat een mens zoveel stompzinnigheid in zijn lichaam en ziel kan hebben?"
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Dit veroorzaakte enig gelach bij het gezelschap, hetgeen nog aangewakkerd werd door Philopold met zijn rake opmerkingen, waarmee hij aantoonde dat een mens meestal alles beter ziet dan nu juist datgene waar hij met zijn neus bovenop zit! En iedereen bewonderde zijn buitengewone welsprekendheid.
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De beide ENGELEN zeggen: "Zo wil Hij het Zelf, want de kinderen hebben altijd al het recht om naar hartelust met de Vader te spreken! Praat daarom niet over domme dingen en omstandigheden, want aan jou ligt het niet dat je een mens bent, maar alleen aan Hem, die jou zo, zoals je bent, uit Zich Zelf heeft geschapen en Zich daarbij door niemand heeft laten raden dan alleen door Zichzelf. Hoe zou Hij dan ook iets aan een ander dan slechts Zich Zelf hebben kunnen vragen, terwijl er buiten Hem geen enkel wezen in de gehele oneindigheid bestond?!
Hoofdstuk 58: De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...