Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11480 resultaten - Pagina 32 van 766

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[2] Toen hij uit zijn kasteel zag, dat zich een grote menigte mensen door het bos in de richting van de kasteelmuren bewoog, stuurde hij snel een groot aantal dienaren en knechten om ons uit het bos te verwijderen en om te vragen, wat we daar deden.
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De knechten en dienaren gaan daarop meteen weer terug en zeggen dat aan hun heer. Deze vraagt ze echter of ze ook wisten, wie Ik, die zoiets van hem verlang, wel was. De knechten en de dienaars antwoorden en zeggen: 'Wij hebben toch al gezegd, dat hij ons toegesproken heeft, alsof hij uwen onze heer is, waarom vraagt u dat dan nog een keer?! Hij wordt omringd door zeven koninklijk geklede dochters en daarachter volgt hem een onafzienbare menigte! Misschien is hij wel een vorst uit Rome, en u zult er zeer zeker goed aan doen hem tegemoet te gaan, en hem bij de grote toren aan de muur met alle eerbetoon te ontvangen!'
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als de koopman dat hoort, zegt hij: 'Breng mij dan direct mijn duurste feestkledij en zorg, dat iedereen er zo feestelijk mogelijk uitziet! Want zo'n vorst moet schitterend ontvangen worden!'
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het hele kasteel is dan meteen een en al actie, de koks en kokkinnen duiken in de provisiekamers en torsen massa 's eetwaren naar de keukens, en de tuinlieden haasten zich de grote tuin in om allerlei heerlijk fruit te plukken.
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We gaan nu verder met onze wandeling en komen na een uur in een mooi schaduwrijk bos, dat eigendom is van een rijk koopman uit Sichar. In dit bos zijn allerlei verfraaiingen aangebracht, zoals kleine tuinen, beekjes, vijvers met vele soorten vissen, en allerlei vogels. Aan het eind van het zeer uitgestrekte bos staat een oud en heel groot kasteel met dikke beschermende muren. Dit kasteel had Ezau gebouwd en hij woonde daar ten tijde dat Jacob in den vreemde was. De stormen der tijden hadden het niet onberoerd gelaten, maar deze koopman had er veel geld aan besteed en het weer geheel bewoonbaar gemaakt, en hij woonde met zijn hele huishouding vaak in dit kasteel, en woonde er ook nu. Hij was weliswaar iemand die veel goeds deed, en hij had nog meer landgoederen, maar op dit bezit was hij bijzonder gesteld en hij vond het niet prettig, als zijn grote bos door te veel mensen betreden werd, want hij gaf veel uit voor de aanleg en het onderhoud ervan.
Hoofdstuk 55: Bij Ezau's slot. De koopman en het hoogste ambt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De rijke koopman zegt na een ogenblikje: 'Beste hoge gasten! Er is niets beters dan ijverig een slot op je mond te houden en zo weinig mogelijk te spreken! Want men mag nooit, en in het bijzijn van hooggeplaatste personen wel het allerminst, datgene frank en vrij zeggen, wat men in zijn hart denkt en voelt; want gewichtige mensen hebben een heel gevoelige huid, die de harde klap der waarheid niet verdraagt. Daarom is het ook in aanwezigheid van zulke belangrijke personages speciaal gevaarlijk om met de waarheid voor de dag te komen. Want zulke personen hebben iets uitdagends over zich, en daarvoor moet men zich meer in acht nemen dan voor slangen, adders en draken; want er zijn voorbeelden te noemen -beslist er zijn heel merkwaardige voorbeelden! Denk wat je wilt, maar wees in je doen en laten een goede vaderlander, dan kun je met alle mensen goed opschieten! Praat echter zo weinig mogelijk, anders kun je heel gemakkelijk heel onaangenaam kennis maken met de verschrikkelijke beulsknecht!
Hoofdstuk 56: Het gevolg van leugen en waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dus weg met de waarheid op aarde, gesteld al dat er ergens waarheid bestaat; die is toch onbruikbaar voor het mensengeslacht! Hoeveel onheil heeft de waarheid al veroorzaakt, en haar verkondigers hebben aan het kruis of onder het zwaard hun laatste adem der waarheid uitgeblazen! De echte leugenaar is er echter nog altijd zonder kleerscheuren afgekomen, -hetzij dan dat hij een enkele keer, als het een domme leugen was, zijn ogen heeft neer moeten slaan; maar hij heeft er verder niet veel van overgehouden, terwijl echter, een enkele uitzondering daargelaten, toch bijna alle grote waarheidsvrienden door een gewelddadige dood van de aarde zijn verdwenen.
Hoofdstuk 56: Het gevolg van leugen en waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Nu dan, alles is tot zover naar wens; al het andere zullen we dan nog geheel doornemen en afspreken! En breng ons dan nu maar allen in de grote zaal. Maar die mannen daar helemaal achteraan, laat die hier, die horen niet bij Mij, maar alleen maar bij de wereld!'
Hoofdstuk 57: Hoe de koopman de Messias verwachtte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De koopman zegt: 'Ik ken ze, het zijn domme inwoners van Sichar, die in hun geloof en denken meer heiden zijn dan kinderen van Israël. Maar de miserabelsten daarvan komen uit de omgeving van de Galileese zee, die zijn zeer materialistisch en hebben van iets hogers en goddelijks totaal geen weet! Pure herrieschoppers! Ze hebben liever een magiër uit Egypte dan Mozes en alle profeten, en liever een welgevormde hoer uit Boven-Azië dan goud en edelstenen! Ik ken hen maar al te goed; maar om hun geroddel te voorkomen, zal ik ze in mijn grote tuinzaal laten verzorgen: Want als ze niets zouden krijgen, waren we nog niet klaar!'
Hoofdstuk 58: Het vlees heeft een aards einde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Als er echter iemand tot je komt, aan wien je kunt zien dat hij arm is en niet in staat zal zijn om jou ooit je geld terug te betalen, leen hem dan, en de Vader in de hemel zal het je honderdvoudig op een andere manier hier op aarde al vergoeden, en zal het geld, wat je aan de armen geleend hebt, voor jou in de hemel omvormen tot een grote schat, die na dit aardse leven in het hiernamaals hoog boven het graf op je wacht.
Hoofdstuk 58: Het vlees heeft een aards einde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De koopman zegt: 'Ik heb tot nog toe gedacht, dat het edelknapen van de keizer en zonen van patriciërs uit Rome waren, hoewel het vanwege hun zachte en blanke huid misschien eerder meisjes uit Achter KleinAzië konden zijn. Want echt, ik heb al veel van dat schoons gezien, omdat ik vroeger daarin handel gedreven heb op Egypte en Europa, voornamelijk op Sicilië, ten behoeve van de grote en aan alle weelde van het leven zeer toegewijde Romeinen; maar zulke onuitsprekelijk heerlijke figuren heb ik daar nog nooit bij gehad! Zeg mij, waar ze vandaan komen en wie het zijn! Uw dochters zien er ook schitterend uit, maar met deze men zou haast zeggen -stralende gestalten, zijn ze echt niet te vergelijken. Als u ze echter beter kent dan ik, zeg mij dan wie ze zijn en waar ze vandaan komen!'
Hoofdstuk 57: Hoe de koopman de Messias verwachtte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na deze opmerking van Mij hebben we nu ook langzaam voortlopende de grote binnenplaats van het kasteel bereikt en daar komt de hele bediendenschaar verbaasd en verlegen de koopman tegemoet, en de opperdienaar, het hoofd van de bedienden, voert het woord en zegt: 'Heer, heer, dat is me een mooie geschiedenis! Onze koks en kokkinnen kunnen niets koken, alles mislukt! Om toch iets te hebben wilden we daarom de tafels in ieder geval voorzien van fruit en wijn en een goede hoeveelheid (brood; maar de kamers zijn zodanig afgesloten, dat we ondanks de grootste inspanning,niet één deur konden openen! Wat zullen we nu doen?'
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Het hoofd weet niet, wat hij zijn meester daarop zal antwoorden en de hele grote schaar dienaren van de kasteelheer is tot zijn zichtbare ergernis zeer verlegen en onder de indruk; niemand weet hoe te handelen of te helpen.
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Laten we eerst het middagmaal gebruiken en dan hebben we daarna nog wel tijd voor verdere uitleg. Nu hebben we echter al genoeg gepraat en het wordt nu wel eens tijd om uit te rusten, en de inwendige mens te versterken. Laten we daarom naar de grote zaal gaan, die in dit slot aan de oostkant ligt, en van hieruit niet gezien kan worden, omdat we hier net aan de westkant van het kasteel staan waar je de grote zijvleugel van het kasteel niet kunt zien!'
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Van pure verwondering verliest de koopman bijna het bewustzijn en na een ogenblik van grootste verbazing zegt hij: 'Heer, nu wordt het geheel me bijna te overdreven wonderlijk! Er is ooit wel eens een oostvleugel aan dit kasteel van Ezau geweest, maar sinds deze oostvleugel heeft bestaan, zijn er toch al wel tweehonderd jaren weggegleden in het onherroepelijke verleden; ik en mijn voorouders weten er nauwelijks meer iets van. Hoe kunt u dan praten over de grote zaal in de oostvleugel van dit kasteel?'
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...