Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2924 resultaten - Pagina 32 van 195

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[12] Dat leidde al gauw tot handtastelijkheden. De Grieken en Romeinen staken bij de domme Joden toen een jongste gericht boven hun hoofden aan en eisten van de priesters de teruggave van de offers die tijdens deze benarde toestand op zeer onrechtvaardige wijze waren afgeperst. Toen men aan een heel bescheiden verzoek niet wilde voldoen, gebruikte men geweld, vooral tegen de Joodse priesters, die zich daarna terugtrokken voor het geweld en zich in de rook van de op alle Joodse hoeken brandende stad uit de voeten maakten.
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik ben strenger dan iedere andere rechter, maar ik ben zeer rechtvaardig ten opzichte van iedereen. Als iemand tijdens het noodzakelijke onderzoek leed heeft ondergaan en zijn onschuld blijkt, tracht ik zoveel in mijn vermogen ligt het geleden leed in vreugde en geluk om te zetten, waarvoor deze nieuwe koning voor jullie als bewijs kan dienen.
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Alle orthodoxe Farizeeën zetten nu grote ogen op en EEN zegt heel zachtjes: "Nou, het is onze scherpzinnige overste weer eens gelukt! Dat is toch wel een eersteklas kameel! Nu moeten wij maar weer zien, hoe we ons uit dit lastige parket kunnen redden! Had die kameel van een overste de Nazareeër in het bijzijn van de machtige gebieder niet hemelhoog kunnen prijzen, dan zou alles er toch heel anders hebben uitgezien?! Die kameel moet toch net als wij duidelijk aan Cyrenius hebben gezien dat hij heel erg ingenomen is met die wonderdoende Nazareeër en toch trekt hij tegen de lieveling van de opperstadhouder van leer, alsof hij werkelijk God weet hoe vast overtuigd is van zijn mogelijke schanddaden, terwijl hij hem nog nooit gezien, gesproken of onderzocht heeft! Ah, deze stomme overste kunnen we beslist niet meer gebruiken! Hij moet afgezet worden! Als hij nog langer aan het woord blijft, komen we allemaal vandaag nog aan het kruis! Met de opperstadhouder valt niet te spotten!"
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Toen gaf Cyrenius hoofdman Julius een wenk om wachten uit te zetten, zodat hem van de orthodoxe Farizeeën niemand kon ontkomen.
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Toen zette ik hem een kruik water voor en zei: 'Verander dit water voor mij in wijn!' Hij ging erheen, maakte met zijn handen gebaren boven de kruik en het water en zei toen: 'Proef, heer, of deze wijn u smaakt. Ik proefde meteen het water en zie, het was klare wijn! Dat verwonderde mij eigenlijk nog meer .
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De gefingeerde magiër moet volgens uw leugens wijn uit water hebben gemaakt, ook dat kan ik u daadwerkelijk laten zien! Kijk, daar staat ook een lege kruik, laten we deze met water vullen! (De kruik wordt met water gevuld.) Kijk, hier staat hij vol met water! Ik heb de kruik niet aangeraakt en toch is het water uitstekende wijn geworden! - Proef, of u deze lekker vindt!"
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Stahar proeft het water en merkt nu werkelijk dat het uitstekende wijn is geworden.
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Maar dat ging niet altijd zo gemakkelijk. Een eenmaal beetgenomen volk laat zich zonder meer niet zo gemakkelijk op het goede spoor zetten en diens leugenachtige priesters nog veel minder, omdat daardoor hun grote, wereldse profijten op het spel komen te staan.
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Jarah aan Mijn linkerkant vlaste echter op een gelegenheid om de haar onwelgevallige leerling eens goed op zijn nummer te zetten maar Judas Iskariot was dit keer voor geen prijs van zijn onverstoorbare gulzige eten en drinken af te brengen.
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Stel, dat je zag dat er iemand in het water viel! Je zou de ongelukkige heel graag willen helpen, -maar je weet dat je niet kunt zwemmen. Als je de drenkeling naspringt, verdrinken jullie beiden. Als je echter goed zou kunnen zwemmen, zou je zeker zonder meer de ongelukkige naspringen en hem redden. Maar omdat je helemaal niet kunt zwemmen, spring je hem ondanks dat je hem heel graag wilt redden toch niet na, maar je zoekt snel iemand die de ongelukkige nog zou kunnen en willen redden!
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] JARAH zegt een beetje ironisch: "Weet u, geëerde gebieder, zo haalt men de rotte vis uit een vijver, die men probeert te zuiveren omdat de rotte vis het water stinkend en onrein en daarom ook ongezond maakt! -Is dat duidelijk, geachte overste Cornelius?!
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Het licht komt wel van ver, maar de warmte wordt pas hier opgewekt. Deze ontstaat doordat bepaalde natuurgeesten in de lucht, in het water en in de aarde door het licht geactiveerd worden. Deze activiteit veroorzaakt datgene wat wij als warmte, en bij nog grotere activiteit van de eerder genoemde geesten, als hitte waarnemen en ook zo noemen. Net zoals het licht oneindig versterkt kan worden, zo kan ook de warmte en de hitte groter worden.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] HEBRAM ging daarop naar overste Stahar en zei: "Kijk, wij zijn hier met dertig man, net als u door de tempel het land ingestuurd om heidenen voor de tempel te werven; een moeilijke zaak! In ontwikkeling zijn de heidenen de huidige tempeljoden echter overal tweehonderd jaar vóór. Moeten wij dan de zienden blind maken en ze in de macht brengen van het vervloekte water van de tempel!? Dat gaat niet en iets anders gaat ook niet! Dat zei ons ons verstandige hart en daarom zijn wij allen Romeinen geworden, en ons getuigenis tégen de tempel zal voor veel mensen erg verhelderend werken. Maar wij kregen hier nog een groot, heilig getuigenis, dat een stralender licht geeft dan duizend zonnen tegelijk. Het is een eeuwig licht, dat reeds vóór de schepping van alle werelden heeft geschenen voor alle engelen, die levende vlammen waren uit de eeuwige vlam in God die liefde heet.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] JARAH zegt: "Zo gaat het nu met een arm meisje; als zij óók iets weet, durft niemand met haar te praten! Daarom zou het voor haar haast beter zijn wat minder te weten, om niet lastig te worden voor de wijzere vrienden! Maar wat kan ik nu doen?! Minder gaan weten dan ik weet is onmogelijk, want ik kan het licht van mijn hart niet zwakker maken dan het is. Dit licht geeft mij in steeds overvloediger mate de liefde tot de Heer, de heiligs te Vader der vaderen van alle aardse vaders! Ja, als het mij mogelijk zou zijn mijn enige en uitsluitende liefde ooit ook maar iets te doen afnemen, dan zou ik ook zeker meteen dommer worden, maar zoiets is mij onmogelijk! En wat ik daarom door dit licht weet, is niet mijn, maar des Heren kennis in mijn hart en niemand hoeft er daarom voor terug te schrikken; zoals ook ik niemand behoef te vrezen! Daarom moet u, nobele vriend Cornelius en u, edele Mathaël, ook met mij kunnen spreken! "
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Over hoe het er binnen in het verschrikkelijk grote zonnehemellichaam uitziet, geeft mijn gevoel mij aan, dat daar nog meer hemellichamen als holle kogels in elkaar passen en van elkaar gescheiden kunnen zijn door afstanden van twee-, drie tot vierduizend uur. Deze afstanden zijn echter niet constant, omdat deze inwendige zonnelichamen vaak erg uitzetten en dan weer tot de normale grootte inkrimpen. De holle ruimten zijn gevuld met water of ook met allerlei soorten lucht.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...