Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1782 resultaten - Pagina 32 van 119

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[1] (ROCLUS:) 'Daarom heb ik nu de volgende overtuiging: Weliswaar geloofde ik niet meer aan een godheid, maar wel aan een geheime, puur geestelijke, alomtegenwoordige kracht van de natuur, die zich overal ernstig en wijs en daarbij toch vriendelijk doet voelen en voortdurend volgens de aan haar ten grondslag liggende wetten binnen een bepaalde orde werkt en zich er beslist niet over bekommert wat de vergankelijke mensen uitspoken. Zij kent geen goed en geen kwaad; want dat veroorzaken alleen de slechte mensen onder elkaar. De grote, heilige natuur weet daarvan niets!
Hoofdstuk 21: De atheïstische geloofsbelijdenis van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] De natuur heeft nog nooit een plaatsvervanger nodig gehad en de zon heeft het ook nog nooit in haar hoofd gehaald om uit de ontelbare armzalige mensen een plaatsvervanger voor zichzelf uit te kiezen; zij werkt zelf, geeft licht en verwarmt alles op een onvergelijkbare wijze! Kortom, in de hele grote natuur is alles in orde behalve de mens. Ook de mens, deze grootste en volmaaktste apensoort, laat wat zijn natuur aangaat en wat zijn vorm betreft zeker niets te wensen over.
Hoofdstuk 24: Roclus' probeert zijn atheïsme als juiste wereldbeschouwing te bewijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Deze God is tegelijk de hoogste orde, waarheid, gerechtigheid en alle licht en leven Zelf, en alle wezens en dingen op deze aarde - de aarde zelf met al haar geesten en elementen, de maan, de zon en al de talloos vele andere sterren, die niets anders dan ook enorm grote hemellichamen zijn, sommige onuitsprekelijk vele malen groter dan deze aarde, die even goed een bol is als de maan en de zon die jij nooit anders dan als bollen hebt gezien, waarvan de laatste, de zon namelijk, miljoen malen groter is dan deze aarde -, dat zijn allemaal werken van een en dezelfde God, die in Zijn oereigenlijke Wezen precies zo is als jouw waarlijk zeer gelouterde verstand Hem zich voorstelt!
Hoofdstuk 37: Raphaël beschrijft Gods wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Als men zich als ervaren denker daartegen verzet, heet het: Een god moet er zijn, 't geeft niet wat voor gezicht hij heeft; een goddelijk waardig of ontzettend grotesk dom, dat is over het algemeen hetzelfde voor de totaal blinde mens! Maar is dat ook voor een ontwikkeld zuiver verstand hetzelfde? Ik geloof het niet, want een zuiver verstand baseert zich op een mathematisch juiste, logische orde en kan zich ondanks alle dwang nooit voorstellen, dat een meester wiens bijzonder kunstige, ordelijke werken getuigen van grote kennis en gedegen ervaring die hij moet hebben bezeten om zulke schitterende en buitengewoon ordelijke, vernuftige werken tot stand te brengen, nog veel dommer en stompzinniger geweest zou zijn dan de allerdomste vis in het water!
Hoofdstuk 30: Roclus bekritiseert de Indische en joodse religie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'De Indiërs hebben hun zaken veel verstandiger geregeld! Het volk houdt vast aan het op zichzelf onschuldige bijgeloof, maar gelooft daarbij toch aan een allerhoogst goddelijk wezen en diens plaatsvervangers hier op aarde, die er, om de oude stereotype orde in stand te houden, steeds de grootste zorg voor dragen dat er aan de inhoud van de oude boeken vooral niets nieuws wordt toegevoegd, maar ook dat er niets van verloren gaat. En zo zal de Indiër over duizend jaar ook nog geheel zijn wat hij nu is en al enkele duizenden jaren geleden was. Het ergste bij hem zijn de boetedoeningen en het feit, dat hij zichzelf tot rechter moet zijn.
Hoofdstuk 42: De staatsorde van de oude Indiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Overigens wordt een volk dat een grote fantasie bezit ook daarom al nooit te hoog wetenschappelijk ontwikkeld, omdat de te machtige verbeeldingskracht en de daaruit voortkomende fantasie dat altijd zou belemmeren en tegengaan. Het behaagt deze mensen meer om allerlei onnozele beelden in hun fantasie te zien, dan om logisch juist over het een of andere verschijnsel na te denken; overigens komen de strenge boetedoeningen die je gezien hebt niet zo vaak voor als jij denkt en men je verteld heeft. Want een rijke koopt zich ook vrij, en de arme wordt er alleen toe verplicht wanneer hij zich werkelijk aan een belangrijk vergrijp tegen de bestaande wetten heeft schuldig gemaakt. Er bestaat dus in Indië tot nog toe een dergelijke patriarchale orde, dat men daartegen nog niet meteen met bliksem en vuur uit de hemelen kan optreden. Wel bestaat er een ongehoord grote dosis aan dwaas bijgeloof, dat binnen de perken gehouden moet worden; maar omdat een dergelijk bijgeloof bij al die volkeren die een levendige fantasie hebben altijd rijkelijk voorhanden is, kan men daartegen ook niet meteen met alle geweld optreden.
Hoofdstuk 39: De gevaren van hoge wetenschappelijke ontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Kijk, voorbij Indië, aan de andere kant van de hoogste bergen van deze aarde, bestaat nog een heel groot keizerrijk dat minstens vijf maal zoveel mensen telt als het Romeinse rijk. Al die mensen hebben bijna dezelfde godsdienstige opvattingen als de Indiërs. Ze leven in de grootste rust en orde, ze zijn zeer matig, nuchter, tevreden, werkzaam, volhardend en vol blinde gehoorzaamheid tegenover hun leraren en leiders en hun keizer is hun absolute heer. Waakzaam zorgt hij ervoor dat er nergens een vreemdeling zijn grote land kan binnendringen. Met het oog hierop is zijn hele land dan ook op de plaatsen waar de grens merendeels door vlak land loopt, door middel van een kolossale muur van de aangrenzende landen van de aarde afgesneden, waar geen enkel vijandelijk leger overheen kan komen. Deze muur is ook overal voorzien van torens, waarin een sterke wacht voortdurend uitkijkt, die sterk genoeg is om iedere vreemde, die in de buurt komt, zonder meer terug te sturen.
Hoofdstuk 43: De religieuze band tussen Indië en China - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] God de Heer heeft er door Zijn orde al voor altijd voor gezorgd, dat al het slechte en verkeerde zich altijd zelf vernietigt; en hoe meer dit naar alleenheerschappij begint te streven, des te eerder zal het zichzelf vernietigen.
Hoofdstuk 46: Het priesterdom als vijand van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] RAPHAËL zegt: 'Dit keer heb je een heel goed oordeel uitgesproken, en zie, zo handelt de Heer vanuit Zijn orde ook met de mensen! Wanneer een of andere gemeenschap van mensen, of ook een heel volk, vrij en kwaadwillig de waarheld en het licht uit de hemelen vijandig gezind wordt, laat de Heer het ook toe dat zo'n volk in een volslagen donkere levensnacht terecht komt. Hierin begaat het dan al gauw de ene ten hemel schreiende domheld na de andere en geeft daardoor aan allen die ook maar een beetje kunnen .zien, zijn eigen kwaadaardige blindheid en leugen duidelijk te kennen in alles wat het wil, nastreeft en doet. Zo'n ongeneeslijk volk moet dan uiteindelijk wel aan de rand van een afgrond komen en deze zal het zonder enige genade en mededogen verslinden. De ziende mensen echter zullen in aantal toenemen en met hun licht zullen ze de aardbodem zegenen, geestelijk en lichamelijk.
Hoofdstuk 47: De vruchten van de nacht en de vruchten van het geestelijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Als alle levensgeesten in de gedachten, woorden, daden en werken wakker worden, zullen ze in beweging komen, en de mens die vol is van dit innerlijke geestelijke licht zal hen al snel zonder moeite gewaar worden, omdat ze zodra ze gewekt zijn zich in allerlei vormen beginnen te uiten. Deze vormen zijn niet toevallig en zonder betekenis, maar ze komen allemaal overeen met een zichtbare geestelijke activiteit uit de sfeer van Gods orde.
Hoofdstuk 62: De liefde en haar licht dat tot inzicht leidt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En daarom ken ik de goddelijke Nazarener in zoverre al heel aardig, zodat ik weet hoe hij is, wat hij wil en wat hij wenst. Deemoedigheid schijnt bij hem bovenaan te staan, want zonder deemoed.kan waarlijk van geen liefde en nog minder van volle waarheld sprake zijn. Maar Ja, ons uitgangspunt is zodanig, dat iedere blik van ons, iedere stap, ieder woord en iedere handeling tegenover onze medemensen je reinste bedrog en meest geraffineerde leugen is en volgens de regels van onze orde ook moet zijn omdat ons devies is, dat iedereen door ons bedrogen en belogen moet worden omdat iedereen dat zelf wil.
Hoofdstuk 64: Ruban pleit bij zijn metgezellen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En als dat in de loop van de tijd overal zo gaat, waarom zou dan juist ons instituut een uitzondering vormen? Overal zijn mensen met een bestuurlijke taak. Als nu een ware God aan het hoofd staat en hen onderwijst en leidt, zullen ze wel binnen de orde blijven; maar stelt hij hen weer op de proef, wat noodzakelijk is in verband met de vrije wil, dan zullen ze meteen wel weer goed raad weten met een gouden kalf zoals de oude Israëlieten in de woestijn, toen Mozes hen verliet om de Sinaï op te gaan om de geboden van de Allerhoogste te halen"
Hoofdstuk 67: Roclus probeert zijn onwaarachtigheid tegenover de Heer te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Kijk hier eens naar het onmiskenbare wonder dat is voortgekomen uit de ware kracht van God! - Jij bent een Esseen en ook nog een vooraanstaand magiër van deze orde. Jij maakt doden levend, de maan haal je bijna pal voor de neus van de geestelijk blinde, verbaasde toeschouwers naar beneden, je laat bomen, gras, water, rotsen en muren praten. Wat zou je ervan vinden als deze mensenmussen van alle rassen en klassen je nu heel luid gingen vertellen hoe jij en je handlangers, wanneer jullie diensttijd je naar het klooster roept, jullie doden opwekken en jullie bomen, gras, water, rotsen.en muren laten spreken, en als ze dan een dode naar je toe brachten en je dringend zouden verzoeken hem in het leven terug te roepen? Wat zou je zuivere rede en je scherpe verstand daarop te zeggen hebben?"
Hoofdstuk 47: De vruchten van de nacht en de vruchten van het geestelijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Ik zou het zeker zonder tegenspraak moeten dulden; want waarheid blijft waarheid, of deze mij nu schade of voordeel oplevert! Ik weet nu echter wat je mij hiermee eigenlijk wilt zeggen en dat zal zeker wel zijn, dat ook onze orde iets slechts is en dat deze tenslotte zijn ondergang tegemoet zal gaan op het moment, dat Gods zuivere licht uit de hemelen het hart van de mensen verlicht zal hebben. Vriend, dat is weliswaar een waarheid waar niets tegen in te brengen valt -want wanneer alle mensen of in ieder geval het grootste deel daarvan in al onze geheimen worden ingewijd, dan is er inderdaad voor altijd een eind gekomen aan ons werk -; maar men zal in ieder geval nooit van ons kunnen zeggen, dat wij al deze dingen met ook maar een greintje zelfzuchtige, kwade wil hebben gedaan, omdat het ons in deze hoogst droeve tijd alleen maar in alle opzichten te doen was om het aardse welzijn van de mensen, en ons klooster in feite niets anders is dan een instelling op basis van liefde en vriendschap. Wij hebben daarvoor dan ook niet één slecht middel gekozen!
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Nu vraag ik je of dit bedrog ook slecht genoemd moet worden! Ja, ikzelf noem ieder bedrog slecht wanneer het door iemand uit zelfzuchtigheid en verwerpelijk winstbejag tegenover zijn onschuldige medemensen gepleegd wordt; maar als ik alleen maar dan mijn toevlucht neem tot werkelijk fijnzinnig bedrog als ik er volledig van overtuigd ben, dat een zeer ongelukkig mens op geen enkele andere manier te genezen is, dan is een nog zo groot bedrog iets heel goeds en kan het door een verstandige en wijze god niet slecht genoemd worden, en dan moet men met de vindingrijke mensengeest die in onze orde allerlei middelen uitvond om de lijdende mensheid gelukkig en gezond te maken bovendien nog erg dankbaar zijn!
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...