Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 32 van 104

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[5] Dat God in de eeuwig grote scheppingsruimte nog andere scholingswerelden voor mensen zal hebben, daaraan valt werkelijk niet te twijfelen -wij kleine en zwakke mensen hebben immers ook voor onze kinderen meer dan één enkel schoolgebouw! Wat bij ons machteloze mensen mogelijk is, waarom zou dat voor de almachtige en zeer wijze God iets onmogelijks zijn? .
Hoofdstuk 5: De Farizeeën spreken met elkaar over de vroegtijdige dood van kinderen en over de Messias (10.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Onder de oude profeten waren er immers ook grote en kleine, maar noch Mozes, noch Elia was God. Ik heb je nu mijn mening heel duidelijk gezegd en jij kunt daarover oordelen naar eigen goeddunken, net als je maar wilt en kunt!'
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Meteen daarna riep Lazarus, volgens de instructie die Ik hem al in de grote eetzaal had gegeven, Rafaël, en op hetzelfde ogenblik was deze reeds in de kleine eetzaal, waar de Farizeeën zich met Lazarus bevonden.
Hoofdstuk 10: Rafaël maakt zich bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En zo is het ook reeds op deze aarde voor een zuivere en uit Mij sterke ziel totaalonbelangrijk waar zich een kleine of grote woning van persoonlijke duivels bevindt; want de zuivere en uit Mij sterke ziel draagt haar hemeloveral in en met zich mee, zoals de persoonlijke duivel zijn hel ofwel zijn gericht
Hoofdstuk 36: Waar de persoonlijke duivels zich bevinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Zoek voor de kleine offers die jullie Mij brengen geen beloningen in deze wereld - want waarlijk, dan zouden jullie niet Mijn kinderen zijn, maar kinderen van deze wereld en aarde, die een slechte voetenbank is voor Mijn liefde en Mijn ernst -, maar doe alles wat jullie doen uit ware, innige liefde tot Mij, jullie Vader , dan zal Ik wel weten waarmee Ik Mijn geliefde kinderen een ware wedervreugde moet bereiden!
Hoofdstuk 38: Over het bidden voor de overledenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] Hun intelligentie, die zich ook in de vorm openbaarde, stimuleert hen om zich te verenigen met al datgene wat, reeds op deze aarde bestaand, heel nauw verwant is met hun eigen vorm. In de planten worden ze vervolgens actief en van hun aantal en de intensiteit van hun werkzaamheid hangt dan ook de rijkdom van de ene of de andere oogst af, zoals ook van het aantal van de meest uiteenlopende kleine dieren, die jullie mugjes, insecten en wormpjes noemen. Dat zijn evenwel ook steeds de eerste dieren van een aarde in ontwikkeling, en de vereniging van hun zielen roept dan pas de grotere dieren van een aarde tot leven.'
Hoofdstuk 44: De natuurgeesten van de lucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] De leerlingen vroegen Mij en haar nu om vergeving voor hun kleine ongeduld.
Hoofdstuk 52: Maria van Magdala en de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei tegen hem: 'Wat voor jullie geschapen werd behoort jullie ook toe en jullie kunnen het dus ook zonder betaling van een geldbedrag meenemen. Bovendien zul je toch al genoeg armen van hier met je meenemen naar Rome en ze daar goed verzorgen, en dan zijn die bekers in materieelopzicht slechts een heel kleine beloning voor wat jij ter wille van Mij doet. Neem daarom alles wat zich aan aardse kostbaarheden op jullie tafel bevindt! Maar beschouw het niet als een werkelijk loon voor alles wat je uit liefde voor Mij voor de vele armen en verdrukten doet; want jouw loon daarvoor zal er reeds op aarde, en bovenal aan gene zijde in Mijn rijk, heel anders uitzien.
Hoofdstuk 53: De reis naar Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Nu zagen ze allerlei ontelbare gestalten dicht op elkaar voor zich langs zweven, en Agrippa zei: 'O, dat is toch wel eigenaardig! Wat een groot aantal niet te beschrijven vormen en gestalten! Er zijn allerlei kruiden en planten te zien, en ook zaadgoed ertussen! op de planten zie je ook een grote hoeveelheid eieren van allerlei insecten, hun larven en ook reeds volgroeide insecten. Binnen in die vormen, zowel in de planten en het zaad daarvan, als ook in de insecteneieren en in de larven, maar ook in de al volledig uitgegroeide insecten vormen zie je als het ware helder oplichtende puntjes, en tussen de genoemde vormen zie je onmetelijk veel heel kleine lichtpuntjes mee zweven. En dat krioelt allemaal in een bonte drukte door elkaar, en niets mengt zich met iets anders. Zijn dat dus de zuiverder natuurgeesten?'
Hoofdstuk 44: De natuurgeesten van de lucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen we ons in de reeds genoemde zaal bevonden en een plaats gezocht hadden om enige rust te nemen, liet Lazarus brood en wijn op tafel zetten met het verzoek om ons daar enigszins mee te sterken. Dat deden wij dan ook bepaald zonder tegenzin, omdat we een beetje moe geworden waren van de kleine tocht. Die moeheid echter was werkelijk nauwelijks het vermelden waard; maar omdat de Romeinen de wens te kennen hadden gegeven om ook het erfgoed van Lazarus, dat uitgestrekt was, nader te leren kennen, was een kleine lichamelijke versterking vooraf helemaal op zijn plaats. Wij namen dan ook het brood en de wijn, nadat Ik beide tevoren gezegend had, en aten en dronken heel welgemoed.
Hoofdstuk 55: Op het landgoed van Lazarus (17.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Na deze kleine versterking van het lichaam begaven we ons opnieuw naar buiten en liepen door het grootste deel van de bezittingen van Lazarus, en de Romeinen verbaasden zich zeer over de grote rijkdom van Lazarus.
Hoofdstuk 55: Op het landgoed van Lazarus (17.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen wij nog tussen de akkers en tuinen dicht in de omgeving van Bethanië rondwandelden, bereikten wij weldra de geliefde rustplaats van Lazarus op een kleine heuvel om daar in de open lucht wat uit te rusten, aangezien wij bij het bezichtigen van de landerijen van Lazarus toch bijna drie uur lopend hadden doorgebracht. Daar kwam één van de Romeinen naar Mij toe en vroeg: 'Heer en Meester, tot nu toe heb ik alleen maar geluisterd en zelf geen woord gezegd, en ik zeg nu dat alles wat door U, maar ook door die merkwaardige engel gezegd en uitgelegd is en wat wij gezien hebben, mij een onweerlegbaar bewijs heeft gegeven van Uw rechtstreeks aanwezige en persoonlijke goddelijkheid. Maar U hebt ons ook de sterrenhemel verklaard en ons door Uw goedheid en door de almacht van Uw heilige wil in een zodanige toestand gebracht, dat wij de andere hemellichamen net zo helder konden bekijken als nu de velden van deze aarde met onze lichamelijke ogen, en wij troffen overal mensen aan en een groot aantal andere schepselen. Ja, we troffen in de door ons waargenomen andere hemellichamen zelfs nog veel prachtiger landen en gebieden en mensen en andere schepselen aan in een eveneens veel hogere volmaaktheid, en het is niet te beschrijven hoezeer de schoonheid en grote regelmaat in de vormen van hun woningen die van deze aarde overtroffen.
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] In het hart bevinden zich twee uiterst kleine kamertjes, die overeenkomen met de beide grote bloedkamers. Voor jullie ogen zouden deze beide kamertjes amper als heel kleine puntjes zichtbaar zijn. Hoe klein deze puntjes echter ook zijn, toch hangt alleen van de inrichting daarvan in de eerste plaats het leven van het hart af en daardoor ook het leven van het hele lichaam en al de talloze delen en organen daarvan.
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Met datgene wat wij nu van U gehoord hebben, hebt U ons evenwel ook een wapen in de hand gegeven, waarmee wij alle wijsgeren en oude godgeleerden snel onderuit kunnen halen. Want dat is een bewijs zoals er geen tweede is, geput uit de meest innerlijke levensbron van ieder mens, die werkelijk geheel en al overeen moet komen met de hele eindeloos Grote Mens van Uw schepping omdat de mens, als een wezen dat nu helemaal op Uzelf lijkt, de volmaakte sluitsteen van al Uw werken voorstelt en daarom in een uiterst kleine gedaante datgene is wat de gehele eindeloos grote schepping is.
Hoofdstuk 58: Wat de Romein begrepen heeft van de uitleg van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar nu, o Heer en Meester van eeuwigheid, houdt mij nog een kleine vraag bezig! Ik weet wel dat U al een eeuwigheid van tevoren heel duidelijk hebt geweten wat ik U nu zou willen vragen; maar ik vraag het toch openlijk, ten eerste omdat U het zo wilt, en ten tweede vanwege de anderen die hier zijn, opdat ze kunnen horen waar het nu verder over gaat.
Hoofdstuk 58: Wat de Romein begrepen heeft van de uitleg van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...