Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

944 resultaten - Pagina 32 van 63

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[672] eer dat ik geschapen was;
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[777] Toch was Thomas' liefde voor het aangezicht van de allerhoogste Liefde nog niet geheel volmaakt. In de hemelse orde betoont men zijn liefde tot de naaste niet zelfstandig en eigenmachtig uit zichzelf, maar in volkomen zin hebben wij eerst God boven alles lief. En wat niet de naam Schep­per draagt, maar slechts schepsel heet, hebben wij alleen maar lief uit Hem en als Zijn eigendom. Want alles heeft toch van Hem zijn eeuwig leven, dat nooit verloren gaat ­ zowel het liefhebbende als het beminde schepsel. De Vader - niet het schepsel - is alles in allen! En wie als leerling en kind bij de Vader is, die kan ook voor de zijnen, voor de geschapen creatuur, pas goed zorgen, waken, werken en bidden.
Hoofdstuk 6: Opstanding: Tegenspraak in wat de evangeliën verkondigen; Maria Magdalena - de eerste bij het graf; De haast van de discipelen; 'Raak mij niet aan!'; Het omklemmen van de voeten; 'Vrede zij met u!'; Thomas; Mijn Heer en mijn God! - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[821] Voorheen bestond er tussen God en de geschapen mens een oneindige kloof. Maar in Jezus is deze kloof bijna vol­ledig gedicht. En zoals je weet heeft Hij daar op een zicht­bare manier blijk van gegeven, doordat Hij Zelf door Zijn almacht het voorhangsel in de tempel, dat het volk van het Heilige der Heilige scheidde, heeft verscheurd.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[5] En wat betreft die droef­heid, die je bij mij veronderstelt, kan ik je zeggen uit de volheid van liefde tot Hem, Die jou en mij geschapen heeft:
Hoofdstuk 189: Jozef nodigt Cyrenius aan tafel. Cyrenius verontschuldigt zich onder verwijzing naar zijn verzadigd zijn door de Heer. Lof voor Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[29] Want wie nog meer houdt van zijn vrouw dan van Mij, die is Mij nog niet waardig, omdat Ik immers meer waard ben dan een vrouw, die door Mijn Macht werd geschapen!
Hoofdstuk 188: Cyrenius betuigt de Heer zijn liefde. Hij wordt dan op de proef gesteld. De dood van Tullia en Cyrenius' diepe rouw. Terechte verwijten van het teleurgestelde Kindje. Goede uitwerking op Cyrenius - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[3] 'Jozef, dit is toch zeker een overduidelijk getuigenis voor ons allemaal over Hem, Die eens de aarde heeft geschapen!
Hoofdstuk 187: Cyrenius' blijdschap over de ten geschenke gekregen aardglobe en zijn vraag met betrekking tot Augustus. Uiterst wijs antwoord van het Kindje met verwijzing naar de goddelijke orde - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[19] Op een nu door Jozef gege­ven wenk, liep de jongen het huis binnen, en bracht heel voorzichtig de globe, die Het Kindje de nacht tevoren vanwege de maansver­duistering uit een oranjeappel had geschapen.
Hoofdstuk 186: 'Tegengeschenk' van de jongen Sixtus; namelijk een voordracht over wezen en vorm van de aarde. Het Jezuskind bevestigt die voordracht - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[809] De opstanding op de paasmorgen betekende dat Jezus' verheerlijkte ziel met de door haar opgeloste en vergeeste­lijkte bestanddelen van het lichaam zich volledig met haar innerlijke levenskern, de eeuwige Vader-Godgeest, ver­bond, daarmee één werd als diens nu eeuwig blijvende ziele-omhulling en openbaringsvorm. - De Hemelvaart daarentegen betekende dat deze eeuwige Vader-Godgeest in de omhulling van de verheerlijkte Jezus-ziel, nadat het werk van de verlossing was voltooid, weer terugkeerde naar de plaats in de scheppingsruimte, waar voorheen naar Zijn goddelijke wil de plaats was van Zijn machtscentrum, van waaruit alle leven wordt geschapen.; daar zou Hij voortaan weer zijn.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[811] Eertijds, vóór de menswording van God, was deze Gena­dezon ook voor de hoogste oergeschapen engelen een 'on­toegankelijk licht'. Thans is zij voor alle voleindigde Gods­kinderen toegankelijk en zij allen kunnen daar nu de Vader in Jezus naderen en er in heerlijke gelukzaligheid met Hem vertoeven; door de omhulling van de verheerlijkte Jezus­ziel is namelijk het alles verterende vuur van het goddelijk machtscentrum, dat geen enkel geschapen wezen kan ver­dragen, bedekt.
Hoofdstuk 7: De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[9] Hij, Die zelfs de Engelen heeft geschapen en het eerste mensenpaar, door hen met Zijn eeuwig levende adem tot leven te wekken!
Hoofdstuk 170: Vergeefse vraag van Jonatha naar de innerlijke houding van Jozef ten opzichte van het Kindje. Jozefs treffende antwoord - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[16] Waarom Mij naar Mijn moeder verwezen? Wié heeft de vis dan wel geschapen. zowel als de zee? Was dat dan soms Maria; of was Ik het, de Koning van Sa­lem in eeuwigheid?
Hoofdstuk 169: Het visgerecht. Aandrang van het Kindje om door Jozef bediend te worden, toen Het werd overgeslagen; Jozef wimpelde dat af. Jezus komt daar hevig tegen op en voorspelt de te goddelijke verering van Maria in de toekomst. Besluit - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] Je zult hier bij mij tevens de enige ware God Ieren kennen, Die Dezelfde is als Degene, Die jou heeft geschapen en Die je nu het licht in je ogen geschonken heeft!
Hoofdstuk 96: De vrouw informeert naar die vernoemde 'meervoudige ouders'. Jozef geeft uitleg. Jozef voor Zeus gehouden. Jozef helpt haar uit de droom - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[3] Wij leven immers op een Aarde, die uit God geschapen is. Dagelijks gaan we met onze voe­ten over Zijn wonderen. ..en toch zijn er miljoenen en nog eens miljoenen die liever hun knieën buigen voor de werken van hun eigen handen, dan voor de eeuwi­ge, ware en levende God!
Hoofdstuk 40: Hoogachting van Cyrenius voor Maria. Maria's troostvolle ant­woord. Cyrenius' gelukwens tot Jozef. Jozef spreekt over de ware Wijsheid (6 oktober 1843) - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[12] En Salome voegde daaraan toe: ' Ja zuster, de dieren schijnen hier nog beter te kunnen zien dan wij! Terwijl wij ons dit alles nog nauwelijks kunnen voorstellen, aanbidden reeds de dieren Hem, Die hen heeft geschapen !
Hoofdstuk 18: De H. Familie slaapt in de grot. Lofzang van de Engelen in de morgen. De aanbidding der herders. Toelichting door de Engel aan Jozef - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[35] De lichamelijke dood van Jezus is feitelijk de diepste afdaling van de Godheid tot in de staat, waartoe alle materie veroordeeld is, waardoor de totaal nieuwe verhoudingsmogelijkheid tussen Schepper en schep­ping pas volledig tot stand kwam. Eerst door de dood van Jezus wordt God-Zelf volledig mens, en door en vanuit die hoogste goddelijke genade-ingreep wordt de geschapen mens tot nieuw verwekt Kind Gods­ tot god dus! Daardoor kan die mens ­een schepsel! -als volkomen evenbeeld tegenover zijn Schepper staan! Daarin kan hij nu zijn God zien, zijn Schepper en Vader schouwen, Hem spreken, Hem erkennen en boven alles liefhebben! En daardoor alleen ook is hij in staat het volmaakte onvergankelijke leven in God, uit God en met God te beërven­ Daardoor is echter ook Satans heerschappij ( of beter: diens drijven) in zoverre doorbroken, dat hij niet langer bij machte is deze meest inten­sieve toenadering van de Godheid naar de mensen toe, en omgekeerd die van hen naar de Godheid, te verhinderen. Nog korter gezegd: Door de dood van Jezus kan de mens zich nu volop ,met God verbroederen, terwijl het voor Satan onmogelijk is geworden dat nog te beletten, en dat is dan ook de reden, waarom tot de vrouwen, die het heilig graf kwamen bezoeken, wordt gezegd: 'Gaat heen en zegt het Mijn broeders' ...Satans wroeten in de uiterlijke dingen moge dan nog steeds merkbaar zijn, ...nooit meer zal hij in staat zijn het eenmaal verscheurde voorhangsel tussen God en de mensen opnieuw aan te brengen; noch ooit opnieuw een onoverbrug­bare kloof te doen ontstaan tussen enerzijds de Godheid en anderzijds de mensheid. Door deze korte uiteenzetting van deze stof nu, kan voortaan iedereen, die bereid is innerlijk, geestelijk te denken en te mediteren, heel gemakkelijk en duidelijk het grenzeloze nut inzien, dat de lichamelijke dood van Jezus voor hem of haar betekent. Amen!
Hoofdstuk 0: Voorwoord van de vertaler. Inleiding door de Heer Zelf. Aanhef. - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...