Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 32 van 263

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[8] Pas vanaf dat ogenblik wordt God, als ware Hij een uitgesproken woord, Zelf het 'Woord' en dit woord 'Daar zij!' is een vrije wil die zichzelf door en door kent, een Zijn in het Zijn, een Woord in het Woord, een Alles nu in Alles!
Hoofdstuk 28: Het godsbegrip van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Wij moeten doen en daden stellen en wij moeten echt door het water met ons levenswater en door het vuur met ons liefdelevensvuur. Dan pas begint ons levenswater op het vuur van de innerlijke liefde tot God, tot de naaste en tenslotte tot onszelf, te koken en te borrelen, en dáárdoor bemerken wij pas dat er een onverwoestbare levenskracht in ons schuilt, die zich dan pas van zichzelf bewust wordt en de juiste middelen aangrijpt en aanwendt om zich zo voor eeuwig in stand te houden!
Hoofdstuk 29: De wijsheid van Cyrenius tegenover die van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Ik wil je nog wat zeggen: Mijn ziel, waarvan de innerlijke waarneming steeds helderder wordt, is nu zelf in staat om de Heiland te zien en te herkennen die haar pas kortgeleden door de macht van Zijn vrije, goddelijke leven heeft vrijgemaakt van een aantalonzichtbare vijanden van het hogere, vrije leven. Kijk, in Hem is méér dan in het hele zichtbare, geschapen heelal.
Hoofdstuk 31: Mathaël over de weg naar het ware leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar Hij, het eeuwig al Zichzelf bewuste middelpunt van al het bestaan en al het leven, wil nu Zijn leven en daardoor het leven van alle mensen, door Zijn leven nog meer bevestigen. Dat zal Hij echter slechts bereiken door een ongelooflijke zelfverloochening. Hij zal Zijn huidige leven geven om daardoor de eeuwige heerlijkheid van al het leven voor Zichzelf en zodoende ook voor alle mensen binnen te gaan. Dan pas zullen alle schepselen als het ware een ander gezicht en een andere innerlijke orde krijgen. Maar toch zal de regel blijven gelden: leder neme de last van de uiterlijke ellende op de eigen schouders en volge Mij na! -Begrijp je dat nu?"
Hoofdstuk 31: Mathaël over de weg naar het ware leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Het is daarom zaak, je levenswater niet steeds maar in de voor het lichaam behaaglijke koelte te laten staan, máar naar het vuur te brengen om het te koken, opdat het in machtige dampwolken opstijgt en zich vormt tot een nieuw leven. Anders is alles voor niets. Laat mijn woord nóg zo onaangenaam voor je zijn, toch blijft de waarheid eeuwig waarheid, -en alle~n door haar kan men de ware en volle levensvrijheid bereiken, zonder welke geen echt, eeuwig leven denkbaar is!"
Hoofdstuk 32: De eenheid van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Zie, ik zou je dat eigenlijk niet gezegd hebben, maar ik voelde daartoe een drang in het hart van mijn ziel, of liever gezegd, van mijn innerlijke ik. En deze drang is daarvandaan afkomstig, vanwaar voor ons vijven de genezing is gekomen! -Begrijp je mij nu al beter?
Hoofdstuk 33: De voorspelling van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan zegt MATHAËL weer: "Hij is bij ons. Maar er zijn er twee die erg veel op elkaar lijken, zodat het uiterlijk erg moeilijk is om vast te stellen, wie van hen de ware is. Ik geloof dat het degene is, die nu meermalen met Cyrenius heeft gesproken. Maar het kan ook de andere zijn, want beide gezichten stralen in zekere zin een hoge graad van wijsheid uit! Deze hebben wij al gehoord en zijn woord was machtig, verstandig, ernstig en wijs, maar een wijs mens zou óók zo kunnen spreken. De ander heeft echter nog niets gezegd, misschien omdat hij niet voortijdig herkend wil worden. Wie van ons durft het woord te richten tot de nog steeds zwijgende?"
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] MATHAËL zegt: " Ja, ja, je hebt helemaal gelijk! Wel bezitten we nog de innerlijke, heldere toestand die wij meteen na ons ontwaken hadden, maar toen zag alles er verschrikkelijk en heel vreemd en onheilspellend uit. Nu alles er echter langzaam maar zeker vriendelijker is uit gaan zien en deze hele omgeving veel lichter en vriendelijker is geworden, zijn wij ook vriendelijker, helderder en in zekere zin opgewekter geworden, hoewel wij daardoor onze innerlijke, ware zienswijze niet kunnen wijzigen.
Hoofdstuk 34: Uiterlijke overeenkomst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] IK zeg: "Blijf in Mij, door naar Mijn woord te luisteren, door het te behouden en daarnaar te leven, dan zal Mijn kracht en Mijn liefde daardoor in jullie zijn en jullie beschermen tegen iedere verdere harde beproeving!
Hoofdstuk 36: De ware aanbidding van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] EEN antwoordde uit naam van de anderen: "Heer, wij hebben geen papieren bij ons! Als u mij echter op mijn woord wilt geloven, dan zijn wij door toedoen van de tempel alsmede door de afschuwelijke, vrome instelling van onze domme ouders, verwenste tempeldienaars en allemaal kinderen van Jeruzalem. Wat betreft de verhouding van kinderen tot hun ouders zou, als men zijn gezonde verstand gebruikte, de wet van Mozes ook wel eens zo gewijzigd kunnen worden, dat kinderen, die toevallig of door tijdelijke omgang met echt wijze mensen verstandig zijn geworden, niet steeds behoeven te doen wat hun ouders zeggen. Want heel veel geestelijk en lichamelijk ongeluk van kinderen wordt veroorzaakt door hun vaak onbeschrijflijk domme, trotse en met alle kwade zalven gezalfde ouders !
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Wij willen u wel vertellen dat alles -wat de mens in zijn. grote verdorvenheid, in zijn meer dan satanische fantasie ook maar uit kan denken binnen de uitgestrekte muren van de tempel daadwerkelijk wordt gedaan. Mateloze en talloze zonden worden daar tegen de mensheld begaan en wel zo onverschillig brutaal, dat u zich dat niet voor kunt stellen! De hoge heren van de tempel schijnen de mensen niet meer waarde toe te kennen dan een nutteloze mus. Ik wil met geen woord spreken over het zeer lichtvaardige overtreden van alle geboden van God, maar er worden daar nieuwe gruwelen bedacht en begaan, waar Mozes kennelijk nooit van heeft gedroomd, want anders zou hij op zulke gruwelen zeker een honderdvoudige dood en een tienvoudige hel als straf hebben gezet! In het belang van de mensen is het echter beter dat wij daar met geen woord meer over spreken!
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] SUETAL zegt: "Heer, in de zuidelijke streken hebben wij alleen maar gegeten en gedronken en wij durfden geen woord tegen Rome te laten horen omdat ons bleek dat de meeste mensen zeer Romeins gezind waren! Wel hebben wij niet nagelaten om, waar dat maar mogelijk was, belangrijke aanwijzingen over de misdaden van de tempel rond te strooien. Maar bij die meer anti-tempelse dan anti-Romeinse bezigheid hebben wij ons kort geleden in een orthodox tempels gezind gehucht behoorlijk in de nesten gestoken. Heimelijk begon men een onderzoek naar ons in te stellen en er bleef ons niets anders over dan ons snel uit de voeten te maken.
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MATHAËL zegt: "Kijk, broeder, wij allen behoorden tot de tempel en moesten hetzelfde lot delen, alleen gingen jullie naar het zuiden en wij moesten naar het oosten trekken. Wij vielen echter in handen van een troep belichaamde duivels en daardoor werden onze lichamen een woonplaats van vele duivels. Maar hier was een heiland, de grootste die de aarde ooit droeg, en die heeft ons, enkel door zijn almachtige woord, om met genezen.
Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Slechts een vonkje in het centrum van de ziel is datgene, wat men de geest van God en het eigenlijke leven noemt. Dit vonkje moet gevoed worden met geestelijke voeding, namelijk het zuivere woord van God. Door deze voeding wordt het vonkje in de ziel groter en sterker, neemt tenslotte zelf de menselijke vorm van de ziel aan, doordringt daarna de ziel volledig en transformeert tenslotte de gehele ziel in zijn eigen essentie. Ja dan wordt de ziel zelf helemaal leven, dat zich als zodanig in zijn diepste innerlijk herkent.
Hoofdstuk 42: Ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] En IK zeg: "Is je hart er tevreden over, dat wil zeggen, de innerlijke stem van de liefde in je hart? Wat zegt die?"
Hoofdstuk 44: Ik ben de waarheid, de weg en het leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...