Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 32 van 131

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[7] Als men deze zonneklare leer vergelijkt met de mij maar al te bekende leerstellingen van de tempel, dan ziet men immers op het eerste gezicht dat in deze leer de klaarlichte dag van de geest heerst, en in de tempel de donkerste nacht van de geest. Ja, degenen die nog toebehoren aan de nacht zullen nog veel te vrezen hebben, met name de dood van hun ziel; ik heb hoogstens de dood van mijn lichaam te verwachten, die eigenlijk helemaal geen dood is!
Hoofdstuk 100: De zegen van het Romeinse bewind voor het joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En als ooit de aarde na voor jullie ondenkbaar vele jaren al haar gevangenen uitgeleverd zal hebben, zal zij zelf in de lichtzee van de zon in een gééstelijke aarde veranderen. Want de alleronderste huls of schil, waarin vroeger de levende geesten en zielen woonden, lijkt op puimsteen, dat, ofschoon het geen eigenlijk levenselement meer is, toch altijd nog een grove en verscheurde organische materie is en gerichte geesten van de allerlaagste soort in zich draagt.
Hoofdstuk 111: Het einde van de aardse materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Dan stel Ik echter een tegenvraag en zeg: 'Waarom is dan al bij jullie, mensen, de grondsteen voor een huis vaak meer dan duizendmaal kleiner dan het hele huis, dat aan de goed gelegde grondsteen zijn belangrijkste steunpunt heeft? Waarom zijn er dan zoveel leugens, terwijl het rijk der waarheden eigenlijk maar één basiswaarheid heeft? Waarom is de eik zo'n grote boom, terwijl de kiem in haar vrucht, waarin al talloos vele eikenbomen van de grootste soort besloten liggen, zo klein is als een allerkleinst zandkorreltje?'
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hoe zit het dan dus eigenlijk met de planetaire zonnen, en verder met de verhalen over het centrale zonnenstelsel, het centraal zonnegebied, centraal zonnenal en tenslotte met de oercentraalzon, die zelfs in de dromen van de oude beroemde Ptolemaeus en Julius Caesar, die toch ook een astronoom was, niet voorkwamen?"
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] MATHAËL zegt: 'Ik dank U Heer, voor deze verdere uitleg; want alleen hierdoor kreeg ik nu pas een tamelijk heldere voorstelling van een hulsglobe, en voorlopig ben ik hier heel tevreden mee. Wat de talloos vele andere soortgelijke buren in de wijde scheppingsruimte betreft, daar houd ik me nu eigenlijk helemaal niet mee bezig; want ik ben van mening, dat een mensengeest met deze ene voor alle eeuwigheden der eeuwigheden volop genoeg zal hebben.
Hoofdstuk 116: Ontoereikendheid van het menselijk inzicht. Troost in de goddelijke liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Er daalt geen God en geen engel op de aarde neer die overal zegt: 'Kijk, jullie moeten dit en dat eten als jullie honger hebben!', maar de honger komt en de mens proeft met zijn mond de overal groeiende vruchten, en die hem aanstaan neemt hij en stilt op aangename wijze zijn honger. Als hij dorst heeft, zoekt hij een frisse bron op, heeft hij het koud, dan zal hij zich spoedig uit allerlei fijne stoffen die zijn huid niet prikkelen en steken desnoods een omhulsel in elkaar vlechten en zijn huid op die manier beschermen tegen de koude van de lucht. En als hij bescherming wil hebben voor regen en wilde dieren, zal hij ook gauw een hut klaar hebben; want daarvoor zijn hem immers allerlei middelen geboden. Waar hij ook maar naar toe gaat, hij vindt meteen een aantal gaven die hij als zodanig gemakkelijk kan herkennen en met de hem daarvoor verleende krachten even gemakkelijk kan gebruiken"
Hoofdstuk 97: De vrije wil van de mens. De hulp van de goddelijke genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Want weetje, bij ons Grieken bestaat al heel lang een uitdrukking met betrekking tot iemand die iets ontzettend doms zegt of doet: 'Die is nog dommer dan een joodse Farizeeër! ' Hiermee wil ik echter in het geheel met zeggen dat de meeste, of zelfs alle, Farizeeën dom zijn; maar van het grote aantal dat er van hen is, zijn het er in ieder geval wel veel. Maar over hun domheid wil ik het nog niet eens zozeer hebben; maar dat de meeste Farizeeën uiterst kwaadaardige en onverzoenlijke, wraakzuchtige mensen zijn, dat is een algemeen erkende waarheid die helaas maar al te zeer wordt bevestigd door talloze treurige en bittere ervaringen. En alleen om die reden ben ik eigenlijk een uitgesproken vijand van deze mensen; want met hen houdt iedere gemeenschap en iedere vorm van samenwerken en onderhandelen op, -daar houdt alles, alles op!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] De weg hierheen naar de oude visser Marcus zijn wij beiden voor ons plezier heel vaak gegaan. Hebben wij echter ooit ook maar het minste Voorteken waargenomen dat voor ons beiden hier eenmaal het grootste levenslicht zou opgaan, dat wij juist hier de enig ware God, van wie wij niet één keer ondanks alle zoeken ooit enig begrip konden krijgen, niet alleen begripsmatig, maar -incredibile dictu** (** ongelooflijk om te zeggen) - zelfs volkomen persoonlijk zouden leren kennen, en dat op een manier die niet de minste twijfel laat bestaan? Kijk, zo gaat het met alle dingen vanuit God! Als men eigenlijk helemaal niets meer zoekt, dan vindt men vaak duizendmaal meer dan men gezocht heeft! ...
Hoofdstuk 105: De onbegrijpelijke wegen van de Voorzienigheid. Waarom Stahar ten aanzien van de heer twijfelde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Je hebt je weliswaar daarstraks aan mij gestoord toen ik bepaalde uitlatingen deed die de Godheid van de Heer, waar absoluut niet aan te twijfelen valt, in twijfel trokken. Heimelijk beviel jouw ernst mij, en als het menens was geweest met mijn voorgewende twijfel, -geloof me, dan had ik je ook wel van repliek gediend! Maar heimelijk verheugde ik me echt over jou; want ik dacht bij mezelf: ' Als je wist, waarom Ik nu eigenlijk precies mijn twijfels naar voren bracht, dan had jouw hart moeten jubelen! Het verbaasde mij alleen, dat je daarbij de vrolijke gelijkmoedigheid van de Heer over het hoofd hebt gezien, en dat je de ware diepgang van de woorden die Raphaël tot jou richtte niet geheel vatte. Daarom zeg ik je nu nogmaals, dat de vele ervaringen die ik heb opgedaan van grote waarde zijn! Vriend, wie Albions (Engelands de Uitg.) kusten heeft gezien, heeft beslist heel wat ervaren!
Hoofdstuk 105: De onbegrijpelijke wegen van de Voorzienigheid. Waarom Stahar ten aanzien van de heer twijfelde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Kijk eens naar een emmer bij een waterput! Wat gebeurt daarmee nadat deze vele jaren lang dienst heeft gedaan bij het water putten? Kan deze volledig vergaan en vol gaten nog verder gebruikt worden bij het water putten? Neen; daarom zal hij weggehaald en verbrand worden; daardoor lost hij volledig op in rook, lucht en een beetje as, dat na verloop van tijd door de vochtigheid van de lucht eveneens in een eenvoudige luchtsoort wordt opgelost en in die opgeloste luchttoestand pas weer dienst kan doen als een goede basis van het reële geestelijke zijn. En ook al ontstaat hieruit niet meer een en dezelfde wateremmer, er kan toch weer een hoogst teer en subtiel omhulsel van gemaakt worden, dat drager van het levende water uit Mij kan worden"
Hoofdstuk 111: Het einde van de aardse materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Ja Heer, dat heb ik heel goed begrepen, en ik kan U eeuwig niet dankbaar genoeg zijn voor de buitengewone redding uit onze grote verlegenheid; maar eigenlijk hebben wij ons toch al nooit echt beziggehouden met het werkelijk uit de dood opwekken, omdat het in feite niets anders was dan heel geheim bedrog enkel ten behoeve van de treurende mensheid, dat wil zeggen, wat volgens onze vroegere voorstelling van ons beperkte verstand het beste was voor de mensen! Eigenlijk hadden wij er heel weinig voordeel van, omdat het in stand houden van die mensenkweekplaatsen en de aankopen die we daar van tijd tot tijd voor moesten doen, namelijk het aankopen van kinderen, ons steeds ontzettend veel heeft gekost.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Als mensen met hun uiterst beperkte waarnemingsvermogen en zintuigen op déze wereld al heel wat onzinnige dingen heel goed onder.kennen, beoordelen, veroordelen en tenslotte ook flink bestraffen, terwijl ze eigenlijk merendeels niet beschikken over het innerlijk waarheidsvermogen, hoeveel temeer zullen ze dat dáár dan doen, waar de waarheld steeds als een van de onoverwinnelijkste krachten geheel alleen heer en meester is over alles wat bestaat!
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Daarop richtte IK Mij heel vriendelijk tot Roclus en zei: 'Maar Mijn beste vriend, als je deze zaak bijna helemaal verkeerd opvat, kan geen God je helpen zolang je je eigen vroegere begrip plaatst tegenover een hogere verlichting die je later kreeg! Het mooiste daaraan is echter dat je precies datgene in volle ernst beweert, wat Ik eigenlijk van je verwacht! Als Ik je tevoren Zelf de slimheid van slangen en vossen heb aanbevolen, hoe zou Ik dan op het idee kunnen komen jou deze nu te verbieden?!
Hoofdstuk 139: De rechtvaardiging van verstand en slimheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Maar zijn METGEZELLEN zeiden: "Die moeite kun je je rustig besparen, want we zijn over alles voorgelicht en weten eigenlijk nog meer dan jij, ofschoon jij met de Heer Zelf hebt overlegd! Kijk eens hier! Een heleboel bladen, allemaal volgeschreven! Daarin kun je alles precies terugvinden wat de Heer tegen je heeft gezegd. Aan je gezicht te zien ben je er echter niet zo blij mee; wat is er dan?"
Hoofdstuk 141: Deemoed en broederliefde; Roclus en zijn metgezellen in verlegenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En kijk, precies zo en niet anders was jullie tot nu toe gehanteerde opwekkingsmethode, met name van kinderen! En jullie maandelijks in het openbaar plaatsvindende dodenopwekkingen in de bewuste onderaardse, catacombeachtige gewelven zijn wel zo'n opeenhoping van bedrog, dat het eigenlijk te erg is om daar nog over te praten; jullie hebben daar zelfs mensen voor in dienst, die één keer per maand in daarvoor bestemde doodkisten moeten gaan liggen en doen alsof ze dood zijn, en op een hen bekend commandowoord van jullie in het bijzijn van meerdere blindgelovige toeschouwers uit de kisten op moeten staan en zich dan ook meteen op zo'n manier moeten verspreiden, dat niemand van de vaak talrijke toeschouwers en bewonderaars hun kan vragen hoe ze zich voelen, hoe ze eventueel heten en waar ze wonen.
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...