Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 32 van 278

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[20] Voor mijn gevoel zou het altijd nog beter zijn als men tien schurken, waarvan men de schuld niet volkomen heeft kunnen bewijzen, zou laten lopen, dan dat men er zo een veroordeelt die ik in mijn voorbeeld heb aangehaald. Want zo'n oordeel lijkt mij een ten hemel schreiend onrecht ten opzichte van de heiligste rechten van de mensheid! Als het al strafbaar is wanneer men een gelukkig mens maar een beetje ongelukkig maakt, hoe verschrikkelijk strafbaar moet het dan wel zijn, als men een toch al buiten zijn schuld zeer ongelukkig mens nog ongelukkiger maakt, in plaats dat men als mens alles in het werk zou stellen om hem zoveel mogelijk te redden uit zijn eerste geheel zonder schuld opgelopen ongeluk!
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Kijk, vriend, bijna geen haar beter gaat het met ons jonge dienaars van de tempel. Ook wij zijn als zonen van welvarende ouders met geweld gewijd voor de tempeldienst, zonder eigenlijk volgens geboorte tot de stam van Levi te horen, want die geboorte kan men thans voor geld verkrijgen, zo vaak men maar wil. .
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De jonge FARIZEEËR zegt: "Oh, redenen kan hij genoeg gehad hebben, maar uiteindelijk komen die allemaal daarop neer, dat grote druk kan maken dat men door de mensen heel gemakkelijk als misdadiger of minstens als van misdaad verdacht mens wordt aangemerkt, zonder dat je het uit vrije wil bent! Jullie geven toch in jullie wetten aan, dat voor een slechte en daarom strafbare daad een geheel vrije, kwade wil aanwezig moet zijn, die moet worden bewezen. Anders zou men ook diegene nog aan het kruis moeten hangen, die toevalligerwijs van het dak valt en door deze val een onder het dak slapend kind zou doden!
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar hier is de werkelijke aanwezigheid van een engel zo buitengewoon, dat men dat natuurlijk niet zo snel als een volle waarheid kan aanvaarden, als de snelheld waarmee men het aanvaardt van lang vervlogen tijden. Geloven is gemakkelijk, omdat men zich steeds de vroegere tijd als beter voorstelt dan de tegenwoordige. Die houdt men uit een zekere vrome eerbied altijd onwaardig voor zulke goddelijke verschijningen, zonder te bedenken dat het er in Sodom en Gomorra ook niet zo bijzonder Gode welgevallig toegegaan kan zijn, omdat Hij anders geen vuur van de hemel over die plaatsen zou hebben laten regenen.
Hoofdstuk 243: De verontschuldiging van de jonge Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Maar als op deze wijze na ongeveer twaalf tot vijftien eeuwen een hoogtepunt is bereikt, wordt de menselijke aard van binnen uit toch traag en blijft stil staan, hetgeen God op deze aarde ook heeft toegelaten. Daardoor zullen er steeds alle denkbare ontwikkelingsfasen te vinden zijn, opdat de meer actieve re mensen daaruit zullen concluderen dat, zonder de van tijd tot tijd verschijnende openbaringen, de mensheid uit zichzelf duizenden jaren op dezelfde plaats blijft staan en geen stap vooruit komt, wat jullie allen in de praktijk kunnen zien bij de huidige Indiërs en Achter-Indiërs.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Nu zouden wij alleen nog enige wijze woorden willen horen van de zeer wijs uitziende man, die naast de verheven stadhouder zit en heel onopvallend met hem spreekt. Want, ook zonder engel te zijn, schijnt hij jullie allen ver te overtreffen, -zijn gelaatsuitdrukking en zijn enigszins stoïcijnse kalmte tijdens jouw engelachtige toespraak geven blijk van het verborgenste en het machtigste!"
Hoofdstuk 4: De nieuwsgierigheid der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] We zijn echter in het geheim van plan, afgezien van alles wat onze wereldse verwanten dan terwille van ons te wachten zal staan, om nu de tempel te ontvluchten, want het is er niet meer om uit te houden. Daarom zijn wij ook voornamelijk 's nachts over het water hierheen gekomen, om van hier mogelijkerwijs in Tyrus of Sidon te komen en ons daar bij Cyrenius bekend te maken en hem, omdat hij een van de wijste mannen moet zijn, onze nood voor te leggen. De meesten van ons menen echter, dat wij toch eerst via de zo mogelijk kortste en beste weg naar Jeruzalem moeten gaan om daar te proberen van onze verwanten geld te krijgen voor een voorgewende vrome zakenreis, natuurlijk ten behoeve van de tempel. Daarmee zouden we dan gemakkelijk een reis naar Tyrus en Sidon, of zelfs naar Rome kunnen ondernemen om ons doel te bereiken. Maar ook moeten wij daarvoor goede reispassen zien te krijgen, want zonder die dingen kom je in deze tijd haast niet verder zonder in moeilijkheden te geraken. Zulke passen kosten echter geld.
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JULIUS zegt: "Ik spreek graag met vrijmoedige mensen, en nooit zal mij de vrijmoedige uitspraak beledigen van mannen, die de waarheid vrijuit spreken, zonder vrees en angst en zonder enige terughoudendheid; maar wee ook degenen, die anders denken en voelen en geheel anders spreken! Voor mij is er niets gehater dan de leugen, en zelfs een noodleugen verdoem ik, want het is beter voor God en alle eerlijke mensen te sterven - dan zich te redden door een onwaarheid! Maar zoals gezegd, jullie eerlijke taal bevalt mij. En omdat mij jullie omstandigheden zo ongeveer bekend zijn vanuit Jeruzalem en Bethlehem, weet ik ook dat jullie hier vrijwel zonder enig voorbehoud jullie verzoek naar voren hebben gebracht. Iets hebben jullie nog niet helemaal uit de doeken gedaan, maar dat is maar een kleinigheid, en dat zullen jullie ook bereiken, als jullie ons Romeinen een echte en altijd oprechte trouwen broederlijke toegenegenheid zult bewijzen!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Toen ik voor het eerst hoorde over de bewuste Heiland uit Nazareth, begon ik heel innig tot de God van Abraham, Isaäk en Jacob te bidden, dat Hij de Heiland ook naar het zeer ongezonde Genezareth zou willen laten komen. En zie, ik werd weldra verhoord, want de Helland uit Nazareth kwam al vlug daarna naar Genezareth. En men zag een Heiland zonder medicijnen en vroeg zich heimelijk af: 'Hoe zal hij nu al die zieken genezen?' Maar Hij overtuigde ons maar al te gauw dat Hij slechts hoefde te zeggen: 'Ik wil, wees gezond!' en zie, in een oogwenk werden allen met wat voor verschillende geneeslijke of ongeneeslijk verklaarde ziekten zij ook behept waren, bliksemsnel zodanig genezen. dat er bij hen ook geen enkel spoortje meer van te ontdekken was, dat ze ooit ziek geweest waren! Lammen, blinden, doven, kreupelen, bezetenen, jichtlijders, melaatsen en nog vele met honderden andere kwalen behepten, dat maakte voor de Heiland niets uit, Zijn woord en wil genas hen allen. Julius, een Romein, is met honderden anderen daarvan getuige geweest.
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: "Het duurt nog vijf uur tot de morgen en zo lang moeten de vijf hoofdmisdadigers het uithouden! Men kan en mag hen geen ogenblik kwijtschelden! Als de bewakers de laster echter niet kunnen verdragen, moeten zij zich terugtrekken zodat zij die niet horen; want geen van de misdadigers zal daardoor ontsnappen en zijn stevige boeien los kunnen maken. Daarvoor sta Ik in! De zeven politieke gevangenen hebben het niet zo moeilijk en zijn rustig, die kunnen met de bewakers wat meer hierheen gehaald worden en morgen zullen we met hen geen moeilijkheden hebben. Maar de roofmoordenaars zullen ons allen nog genoeg te doen geven. Laat het zo gebeuren, want slechts door de grote kwelling kan de ziel van de slechte roofmoordenaars meer en meer bevrijd worden van haar satanslichaam en diens zeer kwade geesten. Zonder die vrijmaking valt er aan genezing helemaal niet te denken." ..
Hoofdstuk 4: De nieuwsgierigheid der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar JULIUS zei: "Als je mij de waarheid kunt en wilt zeggen, hoef je helemaal niet erover na te denken hoe en wat je zult zeggen. Probeer je me echter met schijnbare waarheden te sussen, dan vergis je je erg, want ik onderken maar al te goed het verschil tussen een sluw verdichtsel en de zuivere waarheid. Ik wil jullie daarom waarschuwen: Pas op, dat jullie niet door de mand vallen! Op de een of andere manier krijg ik nog steeds de indruk dat men jullie nog lang niet volledig kan vertrouwen, want jullie zijn, lijkt mij, eens en voor al gezalfd met alle satanszalven. Wie op jullie woorden vertrouwt, maakt gemakkelijk zichzelf tot verrader van eigen zaak. Alles wat jullie gezegd hebben, kan, gezien jullie door en door slechte inborst, alleen maar een maskerade zijn. Maar wee jullie dan, want van er vandoor gaan zal geen sprake meer zijn nu ik zelf alles scherp in de gaten houd! Spreek nu dus de zuivere waarheid, of het vergaat jullie slechter dan die vijf roofmoordenaars, die buiten aan de oever van de zee aan stevige palen zijn vastgebonden! Kom dus zonder dralen met de volle waarheid voor de dag!"
Hoofdstuk 5: Julius dreigt de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Een mens, die helemaal geen geloof wil en kan aannemen, kan ook nooit enige echte, verstandelijke ontwikkeling bereiken. Want wie een huis wil bouwen, moet eerst zorgen voor het nodige bouwmateriaal. Hoe kan iemand zelfs maar een simpele vissershut bouwen zonder enig materiaal? Ook al is het ruwe materiaal aanvankelijk ongeordend, dan is die orde toch al gauw aan te brengen zodra er enig materiaal is; maar als er helemaal geen materiaal is, dan is er ook niets te ordenen.
Hoofdstuk 6: Gesprek tussen Julius en de Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Hoge gebieder, weet u soms wat deze goede Godmens eventueel zou verlangen, als hij ons voor de korte duur van enige dagen bij zijn leerlingen op zou nemen? Want van hem zou in de kortst mogelijke tijd bijzonder veel te leren zijn! Denkt u dat wij hem dat zo zonder enig gevaar zouden kunnen vragen?"
Hoofdstuk 7: De geloofsdwang van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Als echter alle zorg op de teerheid van het lichaam is gericht en er zelfs speciale scholen bestaan waar het lichaam door allerlei gymnastiek zo harmonisch mogelijk en zelfs door allerlei zalven en oliën zo teer mogelijk wordt gemaakt, dan is er geen vrije en sterke ziel meer; en komt er ook maar een zweem van ziekte over zulke walgelijk zwakke lichamen, dan houdt de dood zonder moeite zijn rijkste oogstfeest.
Hoofdstuk 12: Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Ja, maar niet tot werelds koning en ook zonder gouden kroon! Zou Ik dan niet de macht hebben om Mij een aards koninkrijk te nemen dat zich nog ver over alle einden van deze aarde uit zou strekken? Wie zou Mij dat kunnen verhinderen?
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...