Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3483 resultaten - Pagina 32 van 233

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[5] En zie, zo staat het ook met de stoffelijke, zondige brokstukken die de ziel in het hiernamaals nog met zich meedraagt! Ook al verwijdert de ziel die uit zichzelf en werpt zij deze op de grond van haar wereld, dan baat deze moeite haar weinig of zo nu en dan zelfs helemaal niets, omdat de bodem van de ziel waarop deze in de geestenwereld staat en zich beweegt, evenzeer een deel van haarzelf is als op aarde de aantrekkingskracht van deze aarde, die, al reikt zij nog zo ver naar buiten, toch een deel blijft van deze aarde en niet één atoom zich van haar Iaat verwijderen
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk, alle planten groeien en vermeerderen zich van binnen uit; zij onttrekken uit het vocht van de aarde de bij hen passende stoffen en nemen die tenslotte, gezuiverd door vele duizenden kanaaltjes en buisjes, in zichzelf of in hun leven op.
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER: ) "Als volgens dit onveranderlijke principe, dat voor het bestaan en het leven zeer noodzakelijk is, een zogeheten arme en naakte ziel aan gene zijde direkt met een geest, zoals bijvoorbeeld onze Raphaël er een is, in kontakt zou komen, dan zou zij daardoor meteen op gelijke wijze verslonden worden, als de zee een enkele waterdruppel opslokt. In de gehele oneindigheid heb Ik daarom de voorzorgsmaatregel getroffen, dat een klein, zwak en nog erg naakt leven steeds zo gesitueerd wordt, dat het als alleen op zichzelf bestaat en dat slechts die levenskrachten het mogen benaderen die beslist op geen enkele wijze veel sterker zijn dan dat afzonderlijke leven, dat zich daar in zijn eenzaamheid en naaktheid bevindt.
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De op zichzelf volmaakte, geestelijke mens, die als toevallig de jonge zoekende ziel tegenkwam, mag echter van zijn volmaaktheid vooral niets laten merken, maar moet aanvankelijk precies datgene zijn wat de jonge ziel is. Lacht deze, dan moet hij mee lachen, en huilt zij dan moet hij meehuilen! Alleen wanneer de ziel zich gaat ergeren over haar lot en scheldt en vloekt, moet de geest daar natuurlijk niet aan meedoen, maar aanvankelijk weliswaar ook zo doen alsof hij zelf wat geërgerd is over zijn (schijnbaar) gelijke lot, maar zich daarbij steeds onverschillig houden, alsof het hem nu helemaal niets uitmaakt hoe het met hem gaat! Als het met alle geweld niet beter wil worden, wel, laat het dan maar blijven zoals het is! Daardoor wordt de jonge ziel volgzamer en zal zich reeds met een klein succes tevredenstellen, dat zich weer als toevallig heeft voorgedaan.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Dus als de ziel aan de andere zijde al het grove en stoffelijke uit zichzelf wil verwijderen, moet een hogere kracht in haar werkzaam worden; en dat is de kracht die in Mijn woord en in Mijn naam ligt! Want er staat, komende uit de mond van God, geschreven: 'Voor Uw naam zullen zich alle knieën in de hemel, op aarde en onder de aarde buigen!' Dat laatste heeft betrekking op alle menselijke schepselen van de talloos vele andere werelden in de eindeloze scheppingsruimte; want in de hemel wonen de reeds voor eeuwig volmaakte kinderen Gods, -en daarbij enkel en alleen op deze aarde de kinderen Gods in wording. Als echter alleen aan deze aarde dit grote voorrecht is verleend, dan is haar waarde voor God hoger dan die van alle andere hemellichamen; die staan dan moreel onder haar en dus ook hun bewoners, die dan bedoeld worden met' die onder de aarde wonen' .
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Het leven van de ziel moet door de verschillende natuurelementen gefilterd worden. Eerst bevindt het zich in de ether; daar concentreert het zich doordat het gelijke zich verbindt met het gelijke, het overeenkomstige en het verwante. Daardoor wordt het zwaarder en daalt eerst in zichzelf in zijn eigen centrum, wordt zwaarder en zwaarder en wordt uit zichzelf de reeds zwaardere en tastbare levenssubstantie.
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Het water moet, weliswaar als een element dat nog zeer ondergeschikt is maar reeds boven ether en lucht staat, nu al een zeer veelzijdige, dienende functie gaan vervullen voor de hoger staande processen ter concentratie van het leven. Het moet vooreerst het leven dat vrijwel of geheel in de grove materie tot steen is verhard, week maken en voor opname en doorzending in zichzelf, dat wil zeggen in het waterelement, opnemen; dat is het eerste dienen.
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Als het zieleleven eenmaal geheel en al is overgegaan in de mensenvorm, dan is dienen zijn voornaamste bestemming. Er zijn verscheidene natuurlijke diensten die iedere mensenvorm als een dwingend 'moeten' opgelegd zijn; daarnaast zijn er dan ook talloze vrijere, en een nog groter aantal geheel vrije morele diensten die een mens te doen krijgt. En als hij in alle opzichten een trouwe dienaar is geweest, heeft hij daardoor ook zichzelf verheven tot de hoogste levensvervolmaking. Nu, dat gebeurt wel bij sommige mensen diereeds vanaf de geboorte op een hoger niveau zijn geplaatst; maar bij andere mensen, die zogezegd nog dicht bij de lijn van de dieren staan, gaat dat aan deze zijde niet en hun verdere ontwikkeling gebeurt pas aan de andere zijde, -maar steeds langs de fundamentele weg van het dienen."
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Het dienen oefent en bevordert de deemoed het meest. Hoe ondergeschikter een dienst vaak lijkt, des te geschikter is deze voor de ware ontwikkeling van het leven. Deemoed op zich is niets anders dan het zich steeds meer en sterker verdichten van het leven in zichzelf, terwijl hoogmoed het aannemen van een steeds lossere vorm is en het zich eindeloos ver naar alle kanten verstrooien en tenslotte een vrijwel geheel verliezen van het leven is, hetgeen wij de tweede of geestelijke dood zullen noemen.
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Wie heeft, zal nog meer gegeven worden, zodat hij overvloed zal hebben; wie echter niet heeft, van hem wordt ook dat afgenomen wat hij reeds had, en weer zal nacht, duisternis, honger, ellende en allerlei nood zijn lot zijn, zo lang tot hij de moeite neemt eerst in zichzelf actief te worden, om vervolgens daardoor het een of andere werk opgedragen te krijgen.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wees daarom allen hier actief en Iaat je niet verblinden door de schatten van deze wereld, die net als de huidige, stoffelijke vorm van deze gehele voor het lichamelijke oog zichtbare schepping zullen vergaan; verzamel je in plaats daarvan echter des te meer geestelijke schatten, die voor de gehele eeuwigheid zullen blijven bestaan! Wees een verstandige huisbaas en rentmeester in het huis van je hart; hoe meer geestelijke schatten jullie door allerlei goede werken daarin zullen opslaan, des te beter zal het je daarginds vergaan ! Wie hier echter zuinig en gierig is, zal het later slechts aan zichzelf te wijten hebben als hij de voorraadkamers van zijn hart bijna helemaal leeg zal aantreffen.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Hier kun je gemakkelijk verzamelen, want hier wordt alles wat iemand met een goede wil uit liefde tot God en de naaste doet, als baar en zuiver goud aangenomen; in het hiernamaals echter zal hij alles met het zuiverste goud van innerlijke en pure zelfwerkzaamheid uit zichzelf en in zichzelf moeten verwerven en betalen. En dat, Mijn vrienden, gaat wat moeilijk in dat rijk waar geen uiterlijke goud en zilvergroeven zijn!
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ook de kwade bewoners van de hel weten er alles van, -alleen met dit reusachtige verschil ten opzichte van het dienen van de bewoners der hemelen: In de hel wil eigenlijk iedereen gediend worden; en als er al een is die een ander dient, dan is dat slechts ogendienst, dus altijd een schijnbare dienst die zeer gericht is op eigenliefde, waardoor de een de ander misleiden wil om hem bij een gunstige gelegenheid des te zekerder in zijn klauwen te krijgen en uit Zijn ondergang voordeel voor zichzelf te halen.
Hoofdstuk 99: Over het ware en het verkeerde dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Wie van jullie veel geld heeft, moet het niet altijd uitlenen aan diegenen die hem het kapitaal met hoge woekerrente op de afgesproken tijd terug kunnen betalen, maar ook aan armen die hem noch het kapitaal noch de rente terug kunnen geven, dan zal hij zijn geld van Mij te goed hebben en Ik zal hem reeds hier tienvoudig en in het hiernamaals honderdvoudig kapitaal en rente terugbetalen. Wie echter zijn geld alleen maar aan diegenen leent die hem op de vastgestelde tijd kapitaal en rente terug kunnen betalen of in bepaalde gevallen door gerechtelijke dwang terug moeten betalen, die heeft zijn loon reeds hier helemaal genoten en heeft het van Mij niet meer te verwachten; want hij heeft daardoor niet Mij, maar slechts de wereld en zichzelf gediend.
Hoofdstuk 98: Het geven van geldelijke hulp. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ik zeg jullie allen: Uiterst zacht is Mijn juk op jullie dienende schouders en buitengewoon licht de last die jullie moeten dragen. Wie deze last dragen zal, zal weinig moeite hebben. Wie hem echter niet zal dragen, zal het alleen aan zichzelf te wijten hebben als het hem slecht en bitter en jammerlijk zal vergaan. Bewijs elkaar over en weer echte liefde, dan zullen jullie op zachte en meer dan zachte kussens rusten! Als jullie echter liever stenen onder jullie hoofd willen hebben, dan mag je die ook hebben; maar laat dan niemand op de ochtend van het leven klagen dat zijn hoofd op de stenen gewond en pijnlijk is geworden!
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...