Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 32 van 102

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[1] Toen wij nog tussen de akkers en tuinen dicht in de omgeving van Bethanië rondwandelden, bereikten wij weldra de geliefde rustplaats van Lazarus op een kleine heuvel om daar in de open lucht wat uit te rusten, aangezien wij bij het bezichtigen van de landerijen van Lazarus toch bijna drie uur lopend hadden doorgebracht. Daar kwam één van de Romeinen naar Mij toe en vroeg: 'Heer en Meester, tot nu toe heb ik alleen maar geluisterd en zelf geen woord gezegd, en ik zeg nu dat alles wat door U, maar ook door die merkwaardige engel gezegd en uitgelegd is en wat wij gezien hebben, mij een onweerlegbaar bewijs heeft gegeven van Uw rechtstreeks aanwezige en persoonlijke goddelijkheid. Maar U hebt ons ook de sterrenhemel verklaard en ons door Uw goedheid en door de almacht van Uw heilige wil in een zodanige toestand gebracht, dat wij de andere hemellichamen net zo helder konden bekijken als nu de velden van deze aarde met onze lichamelijke ogen, en wij troffen overal mensen aan en een groot aantal andere schepselen. Ja, we troffen in de door ons waargenomen andere hemellichamen zelfs nog veel prachtiger landen en gebieden en mensen en andere schepselen aan in een eveneens veel hogere volmaaktheid, en het is niet te beschrijven hoezeer de schoonheid en grote regelmaat in de vormen van hun woningen die van deze aarde overtroffen.
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Uit dit gemakkelijk te vatten beeld kunnen jullie nu wel afleiden van welke aard het hart in zijn bestaansgrond is en moet zijn, om aan het hele lichaam leven te kunnen verschaffen. Dat het hart bovendien nog een zeer uitgebreide, buitengewoon kunstige en uiterst wijze organisch mechanische inrichting heeft en moet hebben voor het verder overbrengen van het daarin ontwikkelde leven, dat spreekt ook zonder verdere verklaring vanzelf; want wanneer iets verder gebracht moet worden, moeten voor dat doel ook goed gebaande wegen bestaan en de middelen om het over te brengen aanwezig zijn. Voor het belichten van ons onderwerp hebben wij evenwel voornamelijk alleen de beide kamertjes nodig, en daarvan eigenlijk alleen het beamende positieve kamertje.'
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] En wat de koninklijke man tegen de ingebeelde wegendeskundige zei, zeg Ik ook tegen jullie, schriftgeleerden en theologen. Ook jullie leiden in je eerzuchtige eigendunk de mensen naar de trieste ondergang van het innerlijke leven in plaats van naar de opgang ervan; en als iemand dat tegen jullie zegt raken jullie vervuld van ergernis en boosheid, omdat jullie in je hoofd wel de dode letters van de Schrift met je meedragen, maar de levend makende geest, die daarin aanwezig is, nog nooit ontdekt hebben; want jullie hart was steeds vervuld van hoogmoed en een wereldse instelling en de geest, die alleen in de ware deemoed van het hart woont, heeft daar nog nooit kunnen ontwaken tot het heldere leven vollicht.
Hoofdstuk 64: Het beklag van de schriftgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Laten we dat nu een afzonderlijke ontwikkelingsperiode van de aarde noemen. Maar het spreekt natuurlijk vanzelf dat het aardelichaam tevoren al bijna talloze malen allerlei eerdere veranderingen moest ondergaan, omdat deze toestand zonder die processen nooit had kunnen plaatsvinden. Maar al dergelijke gebeurtenissen gaan jullie even weinig aan als bijvoorbeeld die van een in de aarde gelegde tarwekorrel tot het moment dat tenslotte uit de kiem een zeer bruikbare, geheel rijpe en gezegende vrucht tevoorschijn komt. Kortom, Ik heb jullie nu de aarde getoond in haar eerste bevruchtings en bloeiperiode, waarin in de bovenste laag van haar bodem allerlei zaden voor kruiden en bomen gelegd werden en eieren voor allerlei dieren, en voor dat alles was in het water reeds lang daarvoor de basis gelegd; want bepaalde en heel uiteenlopende waterplanten en - dieren zijn duidelijk in alle opzichten heel veel ouder dan de dieren van de vaste aarde en de dieren van de lucht.
Hoofdstuk 71: De eerste twee ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Jullie hebben nu in Mijn woorden de eerste vorming van een vruchtbare bodem aanschouwd, en daarbij hebben jullie jezelf moeten voorstellen dat er voor betere dieren, laat staan voor een mens, op deze vruchtbare oerbodem geen bestaansmogelijkheid was. Maar deze zure toestand was niettemin noodzakelijk, omdat er zonder deze toestand geen tweede en meer volmaakte had kunnen volgen, evenmin als er zonder de voorafgaande schrale zure knop nooit een rijpere en uiteindelijk geheel rijpe vrucht aan een boom tevoorschijn kan komen.
Hoofdstuk 71: De eerste twee ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Weliswaar is in ieder hemellichaam in wording, net als in een embryo in het moederlichaam, alles voor de hele volmaakte dierlijk organische levensvorm reeds in aanleg aanwezig, maar in het begin van de ontwikkeling ligt alles als het ware chaotisch door elkaar; pas geleidelijk aan komt er orde en ontstaat er vervolgens een organisch levend geheel. Hoe dit ordenen gebeurt, dat weet Ik, omdat Ik als enige in alles de fundamentele orde aanbreng. Wanneer jullie echter zelf in de geest voleindigd zullen zijn, zullen ook jullie inzien hoe dit ordenen gebeurt.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'O ja, waarom zou Ik dat niet doen? We hebben daar immers nog tijd genoeg voor, je kunt dus rustig naar Mij luisteren! Kijk! Als zelfs de zielen van stenen, planten en dieren voortleven en in de toestand, waarin ze vrij zijn van de materie, laten we zeggen, al in menselijke zielen kunnen overgaan door zich met elkaar te verenigen, en vervolgens in het lichaam van een mens tot ware mensen kunnen worden, dan zullen de zielen van de pre-adamieten toch ook een verder leven hebben, zoals ook de zielen van de mensen van alle andere werelden in de eindeloze scheppingsruimte eeuwig voortleven.
Hoofdstuk 74: De zielsontwikkeling van de pre-adamieten (16.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De grote zeeën van deze planeet verdeelden zich bij het barsten samen met hun bewoners van allerlei soort eveneens in grotere en kleinere druppels, waarvan enkele een doorsnede van vele uren gaans hebben, ook vaste aardbodem in zich dragen en ook nog door sommige dieren bewoond worden. Op de vier manen leven nog de vroegere schepselen, alleen in een reeds meer verkommerde toestand, zoals dat ook het geval is op de enkele heel grote stukken, maar in een nog meer verkommerde toestand; op de kleinere brokstukken heerst echter geen organisch leven, behalve dat van het verweren en langzaam ontbinden.'
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Bij het begin van de zesde periode hebben we gezien dat er een planeet van binnenuit vernietigd werd, en dat met Adam deze aarde tot het levenskamertje in de Grote Scheppingsmens werd. Ik zal jullie nu de toestand van die vernietigde wereld laten zien, en wel zoals die vroeger was, alsook hoe die er nu uitziet; en daarna zal Ik jullie ook laten zien in welke verhouding deze aarde stond tot de Grote Mens, dat wil zeggen alleen in' geestelijk opzicht, maar niet in de materiële werkelijkheid. Aangezien zoiets echter met woorden alleen, zonder een zintuiglijk waarneembaar beeld niet aan jullie getoond kan worden, zal Ik jullie nu door Mijn wil de zon met al haar planeten op kleine schaallaten zien, dan zullen jullie bij het bekijken van dat beeld Mijn woorden weldra gemakkelijk begrijpen; let nu dus allemaal goed op!'
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar onvolmaakte en kwade en duistere zielen zullen dat niet kunnen; dat zou ook niet goed zijn, omdat die in hun grote leedvermaak en wraakzucht de aarde en alle schepselen zeker grote schade zouden toebrengen. Ze houden zich wel op in de laagten van deze aarde, en ook in vele holen en grotten van de aarde; maar toch zien ze niet de plaats waar ze zitten, maar alleen het ongegronde en luchtige beeld van hun fantasie. Alleen af en toe wordt het de.ze of gene overleden ziel toegestaan om zich bewust te worden van de materiële plaats waar zij woont. In een dergelijke toestand weet deze dan ook, wat een familielid van hem of ook een ander mens op aarde doet, hoe het met hem gaat, en zo nog vele dingen -maar alles slechts gedurende een paar ogenblikken; daarna keert hij direct weer terug naar zijn futiele fantasie oord, waar hij zijns gelijken vindt. Want ook bij de onvolmaakte en slechte zielen is het zo, dat gelijkgestemden zich in verenigingen aaneensluiten, maar natuurlijk niet in goede; want in goede verengingen sluiten alleen de zalige geesten zich aaneen. Al het andere heb Ik jullie op de Olijfberg al uitgelegd en getoond en zodoende is het hiermee genoeg. -Hebben jullie dat goed begrepen?'
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Mocht iemands schijndood hardnekkiger zijn, heb dan geduld, en beschouw hem niet eerder als dood, dan wanneer de echte doodskenmerken bij hem duidelijk zichtbaar beginnen te worden! Want wat jullie in vertrouwen verlangen dat de mensen voor jullie zullen doen, als jullie in zo'n toestand, die altijd droevig is, zouden geraken, doe dat ook voor hen! En vooral jullie, Romeinen, moeten dat heel goed onthouden! Want aan het begraven van de armen en slaven wordt bij jullie nou niet bepaald veel aandacht geschonken -en Ik heb jullie daar nu op gewezen.'
Hoofdstuk 84: Het verbranden en balsemen van lijken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Degenen die daar aanwezig zijn hebben nu veel vóór en tegen Mij naar voren gebracht, maar zijn het er nu over eens geworden dat ze Mij niet meer vijandig tegemoet willen treden, en daarom gaan Ik en jij en onze Romeinse vrienden nu naar hen toe. Alle anderen blijven hier tot wij terugkomen. Mijn Rafaël zal jullie wel doorgeven waar wij bij de Farizeeën over spreken. Laten we dus naar hen gaan, die op ons wachten!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Een volmaakt mens zal natuurlijk nooit in een schijndood terechtkomen; maar een materieel en genotzuchtig mens gemakkelijk, omdat zijn ziel vaak met een te grote liefde aan haar vlees hangt. Wanneer zo'n mens koud en stijf wordt, geen adem en polsslag meer heeft en geen teken van leven geeft, is de ziel toch nog in het lichaam en doet angstige pogingen om het weer tot leven te wekken, wat haar na enige dagen meestal ook lukt. Maar als zo'n mens te snel in de aarde begraven wordt en vervolgens in het graf ook naar het lichaam weer levend wordt, dan kunnen jullie je wel voorstellen dat het voor hem, al is het ook maar voor enkele ogenblikken, een toestand van zeer grote vertwijfeling moet oproepen. Als jullie echter volgens Mijn leer leven waarin jullie vooral de naastenliefde onder elkaar moeten beoefenen, dan is het zeer zeker ook een daad van ware naastenliefde, dat jullie er goed op toezien dat er geen schijndode verbrand of begraven wordt. Als jullie merken dat iemand schijndood is, breng hem dan in een ruimte met goede en frisse lucht, bid voor hem en leg hem de handen op, dan zal het beter met hem gaan!
Hoofdstuk 84: Het verbranden en balsemen van lijken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] De tweede reden is echter dat er dikwijls totaal geen damp aanwezig is; want als de lichtstralen van de zon vrijwel helemaal niets tegenkomen wat dicht genoeg is om op te kunnen vallen en vandaar gebroken weer verder geprojecteerd te kunnen worden, dan kun je ze niet waarnemen, hoewel ze er toch wel zijn. Iets dergelijks kun je ontdekken bij de maan, net als bij de andere planeten.
Hoofdstuk 94: Een beschouwing van de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Kijk, de maan en ook de andere planeten zijn op zichzelf net zulke donkere lichamen als de aarde! Het licht van de zon, een rond lichaam, straalt naar alle mogelijke richtingen; maar het manifesteert zich alleen maar als weerspiegeld en zichtbaar aanwezig, waar het op een voorwerp valt waarvandaan het terugkaatst en door jullie ogen waargenomen wordt.
Hoofdstuk 94: Een beschouwing van de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...