Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 32 van 43

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43
[8] De generaal, vertoornd over deze godsdienaren, zegt tegen diegenen die deze lieden bij hem hebben gebracht: 'Wees maar kalm! Jullie weten toch, dat dit papengespuis, op een enkele uitzondering na, op aarde allesbehalve datgene was, wat het zou moeten zijn. Daarom hoeft het jullie ook hier niet te verbazen, dat de allerminste varkenshoeder een heel wat beter christen is dan zo'n paap. Wie heeft Christus gekruisigd? De papen! Om dit werk echter niet te verleren, hebben zij de mis uitgevonden, die niets anders is dan een ceremoniële herhaling van de toenmalige werkelijke kruisiging van Christus. Wat men daarvan verwachten kan, ligt duidelijk voor de hand. Indien iemand een ander oordeelt, moet hij ofwel machtiger zijn dan degene die hij oordeelt, of hij matigt zich het ambt van rechter aan en doet alsof hij de gebieder is over degene die hij op zijn minst in gedachte oordeelt. De paap echter oordeelt Christus de Heer dagelijks en maakt Hem ook weer levend, om Hem vervolgens weer te doden, omdat hij iemand die voortdurend leeft niet kan gebruiken. Is hij dan als Gods rechter niet méér dan God Zelf? Wie kan loochenen, dat het in de alleenzaligmakende rooms-katholieke kerk niet zo is? Indien dit zwarte papendom zich het doodvonnis over God Zelf aanmatigt, kan het ons dan nog verbazen, dat het ook ons naar de hel verdoemt?
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Maar Ik zeg jullie: dat doet allemaal niets ter zake, want de monnik was in zijn grote blindheid een drievoudige slaaf van Rome. Kan men een slaaf echter tuchtigen, omdat hij van zijn heer, die machtiger was dan hij, zich de ogen moest laten uitsteken en de oren moest laten toeschroeien? Daarom, broeder Robert, ga nu meteen het huis binnen en breng wijn en brood naar buiten. Want hij moet allereerst goed op krachten komen, opdat hij in staat zal zijn van ons onderricht te ontvangen om daardoor tot inzicht te komen. Doe maar wat Ik je heb aanbevolen. '
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[21] Beiden komen nu vlug naar Mij toe, maar Ik ga hen enkele schreden tegemoet en zeg tegen Miklosch: 'Wel, heeft broeder Cypriaan toch niet de benen genomen? Daar ben Ik heel blij om! Komen jullie maar! Wat brood en wijn is nog voorradig. Eet en drink ervan naar jullie behoefte. Daarna zal Ik jullie allen naar het grote museum van dit huis leiden; daar zullen jullie grote ogen opzetten! Ga nu vlug aan tafel en kom eerst wat op krachten.'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Zo verloor ik tenslotte elk geloof in een God. Alles was volgens mijn denkbeelden toe te schrijven aan het toeval, veroorzaakt door willekeurig werkende krachten der natuur. Daardoor werd ik dan in de maalstroom van de wereldgebeurtenissen meegesleurd; daarin vond ik de smadelijke dood, die mij de poort tot dit leven opende. Nu ben ik hier en zie een ander leven en zie ook U, de enige die mij het leven gaf. Het rijk met de vele vragen is ten einde en in U, 0 Heer, staat nu het levende antwoord voor mij! Ja, zo is het: het leven op aarde is niets anders dan één grote vraag, die hier pas beantwoord wordt. 0, U zij eeuwig dank, omdat U de worm in het stof gedenkt!'
Hoofdstuk 130: De menigte voor de Heer. Generaal Theowalds levensweg naar God. Wat tijdens het aardse leven een mysterie was, wordt opgehelderd in het hiernamaals. Jezus' woorden over licht en leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Dat ligt als eeuwige ordening in elke eerste, eenvoudigste oerkracht. Iedere kracht is onoplosbaar naar de aard van haar oerbestaan. Daarom is het duidelijk dat zij in zichzelf en vanuit zichzelf moet voortbestaan. De kracht is bijgevolg steeds aanwezig, of zij zich uit of niet. Zolang een kracht zich echter niet kan uiten, bestaat ze in zichzelf slechts als een stomme kracht en is in haar toestand naar buiten toe, alsof ze helemaal niet bestond. Moet die kracht echter naar buiten toe actief optreden, dan moet er een weerstand tegenover haar gesteld worden. Deze weerstand kan niets anders zijn dan een tegenkracht, waardoor de eerste in haar rustige voortgaan wordt gestoord. Waar zo'n storend conflict plaatsvindt, wordt zowel de ene als de andere kracht zichtbaar. De eerste gaat daarbij onvermijdelijk in een tweede over en omgekeerd de tweede in de eerste. Pas op deze manier worden de beide krachten voor elkaar waarneembaar en dus naar de aard van hun werkzaamheid ook zichtbaar.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Daarop zeg Ik: 'Vriend en broeder, bezigheid is weliswaar het wezenlijke hoofdkenmerk van de geest. Af en toe is het echter ook goed dat hij wat rust. Want tijdens de rust herstellen zich de uitgeputte krachten van de ziel, die een orgaan van de geest is, voor nieuwe activiteiten. Daarom hebben jullie ook wat rust nodig, opdat jullie allemaal weer sterk worden voor grote, nieuwe activiteiten in Mijn rijk. De sabbat loopt ten einde. Wat hier nodig moest worden beslecht, hebben we beslecht en zodoende hebben we op deze aarde een dagtaak volbracht. Kijk eens daar, in het oosten! De bekende poort, die jij niet kon openen, staat open en alle vroegere vrienden verwachten ons al met groot verlangen. Daarom, lieve vrienden, broeders en kinderen, zullen we ons gereed maken om van deze aardse heuvel te vertrekken en door gindse poort binnen te gaan in Mijn rijk, dat nu als een nieuwe vereniging is voortgekomen uit jouw hart, lieve broeder Robert-Uraniël!
Hoofdstuk 131: Vertrek naar het hemelrijk uit het gerijpte hart van Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik wil jullie voor een beter inzicht nog een gemakkelijk te begrijpen voorbeeld geven: stel je voor dat een vader zijn kinderen in de zomer meeneemt naar zijn tuin die vol staat met bomen, beladen met rijpe vruchten. Vol begeerte zouden de kinderen meteen in de bomen willen klimmen, de vruchten haastig afplukken en er overvloedig van eten. De wijze vader zegt echter tegen de onervaren kinderen: 'Blijf mooi bij mij! Als jullie met je zwakke krachten in de bomen zouden klimmen en de vruchten plukken, dan zouden jullie mogelijk uit de boom kunnen vallen, handen en voeten of zelfs je nek breken. Ik en mijn knechten zijn groot en sterk en wij weten hoe de vruchten moeten worden geplukt. Wacht daarom rustig af! Ikzelf zal ze uit de hoge bomen halen en op jullie schoot leggen, dan kunnen jullie er zonder enige moeite van genieten. Zijn jullie eenmaal zelf groot en sterk, dan kunnen jullie zelf ook meesters over de hoge bomen worden.' - Begrijpen jullie deze beeldspraak?'
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Het is wel goed dat een geest of een mens het goddelijke Wezen beschouwt in Zijn werken, maar men moet daarin niet verstrikt raken! Kijk, in de begintijd van de aarde hebben de mensen er plezier in gehad reusachtige bouwwerken op te trekken: Nimrod bouwde Babylon en een boven de bergen uitstekende toren. Semiramis liet bergen afgraven. Ninus bouwde het grote Ninive. De oude farao's overspoelden Egypte met kolossale bouwwerken en beelden. De Chinezen bouwden een muur van vele honderden mijlen lang. Zou men zich nu zulke bouwers even groot voorstellen als hun werken, dan zou men door ieder weldenkend mens toch voor een dwaas worden aangezien. Kijk, deze oerbouwmeesters van de grote bouwwerken der aarde waren als mensen niet groter dan jullie, alleen wisten zij hun krachten op grote wijze te ontplooien en gestalte te geven.
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] De officier zegt: 'Heer, ik begrijp werkelijk niet hoe het mogelijk zou kunnen zijn U nog meer lief te hebben, want bij Uw heiligste naam, ik bemin U toch uit al mijn krachten! Daarom is het mij echt onmogelijk om U, 0 Heer en Vader, nog meer lief te hebben. Heer, verruim daarom mijn hart en vergroot de levensvlam van mijn liefde, dan word ook ik in de liefde voor U als een Atlas, die de hele hemel op zijn schouders draagt!'
Hoofdstuk 95: Liefde als oerbron van alle wijsheid en uitdrukkingskracht. Dichtkunst van het verstand en van het gemoed. De bede van de officier om meer liefde, en het antwoord van de Heer. . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik dwong mijn hart wel om deze almachtige God met al mijn krachten lief te hebben, maar moet toch tot mijn schande bekennen dat mijn hart zich in deze liefde niet kon vinden. Ik werd toen door dergelijke zelfonderzoeken vrijmetselaar, om zodoende tot een diepe re kennis van God te komen. Ik heb daardoor wel veel gewonnen en veel gelezen over de zuivere liefde tot en in God, maar de onverbiddelijke rechter wilde absoluut niet verdwijnen en de hel niet uitdoven.
Hoofdstuk 77: Verhelderende woorden van de Heer over de 'onoverbrugbare kloof' en de vergeving van' doodzonden' . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Tot nu toe voldeden we, voorzover onze krachten toereikend waren, beslist volkomen aan de wil van de Heer. Het gaat nu niet meer verder en zodoende blijven we hier dan ook staan. Om het vierde vertrek zal ik mij echter van nu af aan weinig bekommeren. Er is weliswaar gezegd, dat het hemelrijk geweld moet worden aangedaan, maar kan men het wel een groter geweld aandoen dan men ter beschikking heeft? Wij hebben onze uiterste best gedaan, nu mag iemand anders het proberen en zijn geluk beproeven!'
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De drie afgezanten zeggen: 'Zo is het goed! Niemand enige dwang opleggen op het gebied van het geloof. De juiste weg en ook de gevaren van de onjuiste weg laten zien. Dan zich echter om niemand meer bekommeren, maar liever zelf op het juiste pad blijven! Het is beter zelf op de wegen van licht en leven te wandelen dan duizenden de juiste weg op te dringen, maar zelf daarbij in plassen en moerassen rond te spartelen. Wie iets zwaars wil optillen, moet eerst vaste grond onder zijn voeten hebben, anders zakt hij weg met zijn last. Heeft hij echter vaste grond gevonden, dan mag hij zich slechts aan een last wagen waarvoor zijn krachten toereikend zijn, anders zal hij onder haar bezwijken. Wie een blinde wil leiden, moet kunnen zien, anders zullen beiden weldra in een kuil vallen. Wat men wil geven, moet men eerst zelf hebben anders wordt het geven loze kletspraat en een leugen. Als jullie beiden dus blijven, doen jullie daar goed aan, maar jullie moeten de anderen niet overreden.'
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Met bange stem zeggen de drie eersten: 'Jullie drie verblinde dwazen, zien jullie dan niet dat het de Heer van hemel en aarde Zelf is, die jullie, treurig genoeg, daarnet afwees? Hoe willen jullie de Almachtige bedreigen! 0, jullie ellendige dwazen, wat zijn jullie van plan? Zijn jullie niet allen in Zijn almachtige hand?! Jullie bestaan is immers Zijn gedachte! Als Hij jullie in Zijn gedachten laat vallen, wie zal jullie dan te hulp schieten? Op het moment dat Hij jullie laat vallen, bestaan jullie al niet meer! 0, jullie dwazen, Hij, wiens zachte ademtocht talloze myriaden van werelden en engelen gebiedt, is alles in alles. Hij is de oermacht van alle machten, de oerkracht van alle krachten... en jullie wagen het om tegen Hem een dreigement uit te spreken? In plaats daarvan hadden jullie beter meteen voor Hem op jullie knieën kunnen vallen en met een berouwvol en boetvaardig hart kunnen zeggen:
Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Mathilde zegt echter, vol vrees en liefde voor Mij: 'Heilige Vader, U die in de hemel woont, Uw naam worde altijd en steeds meer erkend en geheiligd! Uw rijk van liefde, wijsheid en eeuwig leven kome tot ons allen! Uw alleen heilige wil worde door alle vrije geesten, wezens en mensen in de hemelen en op alle hemellichamen nauwgezet nageleefd! Geef, 0 heilige Vader, dat alle kinderen Uw hemelbrood des levens mogen eten met een zuivere mond! Vergeef ons allen onze zwakheden en zonden, zoals wij allen vergeven, die ons ooit hebben beledigd! Laat ook niet toe dat wij, met nog allerlei zwakheden behepte kinderen, zo in verzoeking worden gebracht, dat het onze krachten te boven gaat! Als echter iets kwaads Uw kinderen dreigt te verderven, wend het dan af en bevrijd hen van alles wat hun kwaad zou kunnen doen! Want aan U alleen is eeuwig alle macht en kracht! U zij alle roem, lofprijzing, eer en aanbidding! Voor U alleen zij eeuwig al onze liefde en lof! Amen!'
Hoofdstuk 98: Over de juiste liefde voor God. Gelijkenis van het smalle poortje en de grote last. Een hemels onzevader. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[19] Als er hier 'hemelse huwelijken' worden gesloten, zal ik de Heer vragen haar tot vrouw te mogen hebben, ook al zou haar gestalte helemaal niets veranderen, want haar geest is nog even vervuld van verheven ideeën als indertijd, toen ze mijn leerlinge was. O, dat was een heerlijke tijd! Toentertijd had ik contact met geesten uit de hemelen, ja ik voerde gesprekken met engelen. Toen was ook zij een engel. O, wat was dat een heerlijk stralen en terugstralen van licht uit de hemelen! O heilige ogenblikken van het aardse bestaan! Gods hemelen moeten wel van onuitsprekelijke schoonheid zijn, maar ook de aarde is mooi voor hem, die God in zijn hart erkent en Hem uit al zijn krachten werkelijk liefheeft. O Mathilde, wat was je op aarde: een zon onder de lieflijke wezens van jouw geslacht! En wat ben je nu? Een erbarmelijke schaduw van een dorre distelstruik in de schemering van het laatste kwartier van de maan! O Heer! Wezens, die na een eeuw het graf ontstijgen, kunnen er toch onmogelijk ellendiger uitzien.'
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43