Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 32 van 1037

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[6] Daarop zegt Judas: 'Heer! Als de zaken er zo voor staan, zullen we over het algemeen niet veel bereiken! Wat hebben we aan het toekomstige jongste gericht in de geestenwereld, waaraan haast geen mens meer gelooft? Als wij met de goddelijke totale macht die we nu van U hebben gekregen, niet een zeer scherp en noodzakelijk jongste gericht over de verscheurende wolfmensen kunnen of mogen uitspreken, dan kunnen we maar beter thuis blijven! Want als we tegenover zulke wolven, waarvan vooral de steden uitpuilen, ook maar iets te luid over U zullen getuigen, dan zal men ons grijpen, boeien en naar het raadhuis slepen en daar hard over ons rechtspreken; en men zal ons dan, als de vonnissen niet te hard zijn, toch minstens voor de Joden in de scholen geselen en ons tot slot als vogelvrijen de stad uitjagen. Echt, voor zo'n geschenk bedank ik vooraf al! Wat heb je aan alle wijsheid, waarheid en de grootste eerlijkheid, als daartegenover het meest willekeurige geweld in haar blinde ijver woedt?
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als er een zuivere waarheid en een echte gerechtigheid is, waarvoor de tegenwoordige mensheid niet het minste begrip heeft, dan moet bij ons ook het Romeinse principe gelden: 'Al gaat de hele wereld te gronde, het recht zal toegepast worden!' De ware deugd moet altijd beloond worden; de leugen, de afgunst, de gierigheid, de valsheid en alle ongerechtigheid moet steeds onverbiddelijk gestraft worden! Als we iets willen bereiken met de thans bijna geheel verworpen slechte mensheid, dan moeten wij optreden zoals de engelen in Sodom em Gomorra. Wie naar ons luistert en ons in Uw naam aanneemt, die zal Uw genade ten deel vallen; wie echter niet naar ons luistert en ons niet aannemen wil, die wordt bezocht door een plaag! Wie ons echter wil vervolgen en voor een wereldlijk gerecht wil brengen, moet een verterend vuur uit de hemel over zich heen krijgen, en dat moet datgene met hem doen wat het eens met de Sodomieten gedaan heeft !
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Als jullie dus door de slechte dwazen van deze wereld naar de door Jesaja beschreven narrenkoningen gebracht en daaraan overgeleverd worden, maak je dan geen zorgen over wat je zeggen moet en hoe je je verantwoorden moet; want in dat uur zal jullie gegeven worden, wat je zeggen en hoe je je verantwoorden moet! (Matth. 10:19) Want jullie zijn het niet die daar spreken; maar Mijn geest, des Vaders geest is het, die door jullie spreekt! (Matth.10:20)
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Simon van Kana zegt: 'Nu dan, als het ook Uw wil is dat ik spreek, luister dan allen goed naar mij! Dit is de vraag:
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Wij zullen nu gaan naar wie ons nodig hebben, Wij zullen prediken wat U ons op de berg hebt geleerd. Uw bergrede is zuiver goddelijk en dus oprecht en hemels. Maar deze leer gaat voor het grootste deellijnrecht in tegen de oude mozaïsche wetten.
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Judas zegt: 'Het wordt steeds mooier! Als iedereen ons moet gaan haten vanwege deze opdracht, dan beveel ik zo'n onderneming wel in Gods handen aan! Veel geluk en een krijgshaftige stemming! Zij, die ons haten, zullen zich zeker net zo over ons ontfermen en ons bewaren als de hete zomer zich over de sneeuw ontfermt en deze bewaart! Heer, als U dat volle ernst is, dan zeg ik U als heel eenvoudig, maar enigszins ervaren mens: Blijf samen met ons liever thuis; want dit zaad zal niet opkomen en geen vrucht dragen! -Luister! Als we het in een stad met onze prediking en onze daden zover gebracht zullen hebben, dat we daar door iedereen dodelijk gehaat worden, wat staat ons dan te doen? Moeten we ons dan ook nog heel gewoon laten doden? En als dat ook moet, -wie zal Uw leer dan verder verbreiden? - Ha, bedenk eens, wat U vraagt! Om 's hemelswil, ziet U dan niet in, dat U Zich daardoor helemaal onmogelijk maakt en Uw Eigen grootste vijand en vervolger bent? Waar, waar in de hele wereld vind je iemand, die mij meer dan de dood haat en toch luistert naar mijn prediking die zijn huis vervult met alle mogelijke tweedracht, haat, toorn en dodelijke wraak? Zeg, -wat moet er in zo'n geval gedaan worden?'
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als je met z'n tweeën bent en beiden zo'n grote angst voor de mensen hebt, ontvlucht dan een stad waar men jullie zal vervolgen en ga naar een andere! Want voorwaar Ik zeg jullie: Je zult lang niet in alle steden van Israël gepredikt hebben, voordat Ik als de Zoon des mensen weer bij jullie zal komen (Matth. 10:23) als Degene, die voor ieder het gericht, een verwoestend vuur in zijn hart, ontsteken zal, en de kwade worm in de borst van de boosdoener zal wekken; en het vuur zal niet doven en de worm zal niet sterven; jullie zullen daardoor echter gerechtvaardigd worden. Want wee degenen, die jullie hebben vervolgd en de hand aan jullie geslagen hebben!'
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Kijk eens daar naar dat schuurtje waar het dak nog op zit! Zie eens wat een plezier de mussen daarop hebben; zo vliegen ze er op en zo laten ze zich domweg van het dak vallen! Op de markt koop je er twee voor een penning; hoe weinig zijn ze waard! En toch valt er ook maar niet één van het dak afzonder dat de Vader in de hemel dat toestaat! (Matth. 10:29)
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Vriend, je bent blind als je dat niet ziet en begrijpt. Ik zei toch al, dat de hemeloneindig groot is, wat vraag je dan nog naar zijn grootte? Het hemelrijk is geestelijk overaloneindig, dus net zo uitgestrekt als dit eindeloze wereldruim, waarvan je met je oog slechts een onnoembaar klein deeltje overziet.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Hoewel de ruimte dus in der eeuwigheid nergens eindigt en daarom in de ware zin des woords naar alle kanten oneindig is, is er toch in de eindeloze diepten en verten van de ruimte geen puntje, waar de geest van de wijsheid en macht van God niet net zo aanwezig is als hier nu bij jullie op deze plaats. De echte kinderen Gods, die door de ware liefde tot God, de eeuwige heilige Vader, en ook door de zuivere liefde tot de naaste gekend worden, zullen in het hiernamaals in het grote Vaderhuls de macht en kracht krijgen om in de eeuwig nooit te vullen ruimte steeds meer nieuwe scheppingen te creëren.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] En Ik voeg daar ook nog aan toe: Kijk eens naar deze kleinen, die hier liefdevol om Mij heen zijn! Wie in de naam van een leerling aan de allerminste van deze kleinen slechts een beker water geeft, waarlijk Ik zeg jullie, zo'n zeer geringe daad zal niet onbeloond blijven. (Matth. 10:42)
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Deze aarde, de grote zon, de maan en al de sterren -ontzettend grote werelden, sommigen vele duizendmaal duizend millioen maal groter dan deze aarde -zijn, vergeleken met de eindeloos grote schepping van de zinnenwereld, allen bij elkaar verreweg niet zo groot en uitgebreid als wat het kleinste dauwdruppeltje is vergeleken bij de totale grote wereldzee, die toch zo groot is, dat een goede schipper het gehele oppervlak niet zou kunnen bevaren al werd hij dubbel zo oud als Methusalem. Maar de huidige zinnenwereld, zover die nu geschapen is, heeft toch een grens waarachter zich nog een eindeloze, eeuwige ruimte bevindt, die met haar naar alle kanten onbegrijpelijk eindeloze afmetingen zich verhoudt tot de eerder genoemde schepping van de gehele zinnenwereld als de eeuwigheid tegenover één moment van de tijd.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Nu hebben jullie alles wat je nodig hebt voor datgene waarvoor Ik je heb uitgekozen. Ga nu naar alle steden die Ik jullie heb aangewezen, en maak hun die daar wonen het Rijk van God bekend, en doe datgene wat Ik je nu heb aanbevolen: jullie loon zal niet gering zijn.
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Als jullie in het niet zo grote aantal steden van Israël de opdracht hebt uitgevoerd, kom dan weer naar Mij terug, opdat Ik jullie dan in de diepere geheimen van het Rijk van God kan inwijden; want het zal jullie worden gegeven om zulke geheimen van het Rijk van God te begrijpen.'
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Petrus vraagt: 'Heer, moeten wij twaalven tesamen of alleen, ieder voor zich, naar de verschillende steden gaan en ook naar de markten en dorpen?'
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...