Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11264 resultaten - Pagina 32 van 751

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[8] Daarop zegt Helena: 'Kijk, wie het eerst komt, wie het eerst maalt! Als men voor zoiets goeds geroepen wordt, mag men zich door niets er vanaf laten houden, maar ontbreekt iemand daartoe de moed, dan moet men die maar ergens vandaan halen. Kom maar hier, we zullen samen wel een plaatsje vinden! Want kijk, aan deze borst vinden er heel veel tegelijk een plaatsje!'
Hoofdstuk 99: De Heer over het onzevader. Strijd om een plaats aan de vaderborst. Helena over Gods- en broederliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Toen de officier echter voor de troep Mijn naam noemde, ging de sergeant-majoor een machtig licht op en hij zei tegen een kameraad, die ook een Jood was en gespannen op de Messias zat te wachten: 'Het wordt me nu maar al te duidelijk dat we Hem dan toch gemist hebben! Op deze Jezus waren de voorspellingen toch het meest van toepassing. Maar de domheid: 'Uit Galilea staat geen profeet op!' heeft miljoenen verblind. De Messias is volgens David Jehova Zelf en hoeft niet onder het mom van een profeet tot zijn volk te komen. Daarom kon Hij juist Galilea kiezen, opdat de domme mensen niet verleid zouden worden om tenslotte ook de Heer van alle profeten voor een profeet te houden, omdat Hij juist kwam vanwaar nooit een profeet had kunnen komen. Om kort te gaan: Jezus, afkomstig van Nazareth in Galilea, was de verwachte Messias! Wij hebben Hem altijd miskend, maar wij beiden zullen Hem nu niet meer verloochenen! Als we voor Hem zullen staan, laat mij dan spreken! Ik zal Hem onze grote blindheid beschrijven en dan namens allen lof betuigen, geheel naar Davids aard.
Hoofdstuk 94: De joodse sergeant-majoor, een hartstochtelijke vriend van de Messias in de geest van David. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Maar van nu af aan beginnen er voor ons hele andere levensomstandigheden. De aardse dienst houdt nu op en er treedt voor eeuwig een zuiver geestelijke in naam van God de Heer voor in de plaats. We zullen voortaan in het rijk van God ook wel strijden, maar niet meer met wapens. En deze heerlijke en machtige wapens heten: de liefde tot God de Heer en de liefde tot onze broeders en zusters die zich nog in grote geestelijke armoede bevinden. Leg daarom nu deze wapens neer! Ze zijn toch niets anders dan pure gedachtekronkels van onze, nog van de aarde meegenomen verbeeldingskracht en het ogenschijnlijke verlies ervan doet er verder niet toe.
Hoofdstuk 94: De joodse sergeant-majoor, een hartstochtelijke vriend van de Messias in de geest van David. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg tegen Migatzi: 'Mijn vriend en broeder, dat doet niet de wijsheid, maar alleen de liefde! Houden jullie je daarom aan de liefde, als jullie in de hemelen bij Mij willen zijn! Jullie zullen weliswaar in elk van de drie hoofdhemelen bij Mij zijn en wandelen voor mijn aangezicht, maar evenals hier enkel en alleen door de liefde. Deze Mathilde heeft de juiste graad van de liefde en zal dientengevolge ook in de hemelen, waar we nu weldra zullen aankomen, bij Mij zijn. Ga en verkondig dit aan allen die hier zijn!'
Hoofdstuk 93: De genade en barmhartigheid van de Heer. Twee gescheiden zielen mogen elkaar in het bijzijn van God terugvinden. Zaligheid van de hoogste hemel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Want niet alles is slecht aan de roomse! Alleen is het een gruwel, als ze vanwege de aardse mammon naar middelen grijpt die van zuiver helse aard zijn, zoals: valse wonderen, valse heelmiddelen, aflaten, relikwieën- en beeldenverering, amuletten, vroom klinkende toverformules, blinde ceremoniën, genadebedevaartsoorden, kerkschatten voor ijdele kerkelijke luxe, hoge ambten en ereplaatsen, de meest uitgebreide heerszucht en de hardnekkige mening altijd het grootste gelijk van de wereld te hebben. Ik wil niets zeggen van hun misoffers, niets van hun oorbiecht, van hun tempels, klokken en orgels, niets van waardige kunstwerken, niets van het heilig houden van hun bedehuizen en niets van de begrafenisceremoniën voor overledenen. Want als dit allemaal met een zuivere instelling wordt gebruikt, is het deugdelijk om het menselijke gemoed te verheffen en te veredelen, maar dat de roomse deze op zichzelf genomen zuivere dingen gebruikt om het menselijk hart dom te houden en het blind te doen geloven dat men door het nauwgezet gebruik daarvan tot het leven in de hemel kan komen en alleen daardoor Mijn genade kan verkrijgen, dat is slecht! Want daardoor word Ik tegenover de kinderen als Vader tot een tiran gemaakt, die door de domme mens wel wordt gevreesd maar nooit wordt bemind. De verstandigen en de mensen met levenservaring beginnen zich dan echter voor Mij te schamen. Ze willen dan vaak van een Verlosser, zoals de roomse kerk Hem afschildert, niets meer weten en werpen daardoor het kind met het badwater weg. Dat bewerkstelligt de roomse kerk door haar eigenmachtige leerstelsels, bepalingen, concessies en privileges, die ze voorgeeft van Mij te hebben gekregen, en bovendien door allerlei toegestaan en gepreekt bijgeloof. Dat is het echter waardoor zij zichzelf te gronde richt en eigenlijk reeds te gronde gericht heeft.
Hoofdstuk 73: Migatzi's ambtsbroeders. De ezelachtige president. Migatzi' s erkenning van de Heer. Diens oordeel over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Jullie kunnen daaruit gemakkelijk opmaken hoe moeilijk het is om geesten die zichzelf niet alleen voor goden, maar voor je reinste heersers over God houden, tot de juiste deemoed terug te brengen. Juist veel van zulke zielen huizen daar beneden. Het zal daarom echt moeilijk worden om bij hen iets uit te richten. Misschien kunnen er een paar wat zachtmoediger zijn, maar bij de anderen... daar zullen jullie het toppunt van hardnekkigheid zien! Maar ergeren mogen jullie je niet en ook niet bang worden, want ze zullen ook tekenen doen door fixaties van hun fantasie. Jullie moeten dat allemaal voor bedrog houden, dat totaal niets betekent en geen realiteit bezit. Nu jullie dat weten, zullen we ons rustig naar beneden begeven. Zo zij het!'
Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Paulus, die zich ondertussen stil had gehouden, zegt nu weer: 'Even vrij als jullie hier zijn, zullen jullie zijn in het opvolgen van mijn leer en mijn goede raad! Beste broeders in God de Heer, wat verliezen jullie eigenlijk als jullie deze kamer verlaten? Niets anders dan het ijdele wachten op enkele wulpse deernen die jullie blinde, verhitte verbeelding jullie voorschildert, maar die in werkelijkheid voor jullie nergens te vinden zijn. Wat is een ijdel fantasiebeeld vergeleken met de waarheid? Ik wil jullie echter in plaats van heel die weerzinwekkende leegte de volste waarheid geven! Wat kan jullie daarna er dan nog vanaf houden om mij te volgen in de heilige sferen van licht, waarheid en leven, hetgeen de liefde is in God, die Christus is, de Eeuwige, de Waarachtige!
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Paulus gaat nu het huis binnen en zegt daar tegen een groep mensen, die juist een geheime beraadslaging houden over de vraag hoe ze een demonstratie tegen het ministerie kunnen organiseren: 'Vrede zij met jullie! Ik ben de apostel Paulus, een knecht van Jezus Christus, door de Heer Zelf naar jullie toegezonden. Ik vermaan jullie in alle liefde, geduld en christelijke zachtmoedigheid om af te zien van jullie nutteloze beraadslagingen, van jullie onzuivere begeerten en de daaruit voortvloeiende werken. Keer jullie harten naar de Heer toe, leg Hem jullie nood voor en Hij zal jullie werkelijk helpen. Hij zal Zijn oor en Zijn hart niet voor jullie sluiten wanneer jullie in je nood in jullie harten bidden: 'Heer, liefdevolste heilige Vader, help ons toch uit onze grote nood, want wij zijn toch ook Uw kinderen!' Als jullie zo spreken zal de Heer in jullie midden zijn en Hij zal ieder het zijne geven. Bedenk dat iedere menselijke hulp geen echte hulp is; zoek daarom hulp bij God, de Heer van alle heerlijkheid, en jullie zullen voor eeuwig werkelijk geholpen worden!'
Hoofdstuk 52: Paulus in de proletariërclub 'In de goede Herder'. De apostel als goudmaker. Inflatietheorie en levensroes. Gelijkenis van de wedloop. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Nu treedt de sergeant naar voren en vraagt: 'Vriend, mag ik ook blijven? Want ook ik ben van gedachten veranderd.' Ik zeg tegen hem: 'Jij bent als een vos en je acht jezelf tot veel in staat, maar niet iedereen die komt en zegt: 'Vriend, ook ik wil bij je blijven' wordt aangenomen! Wie bij Mij wil blijven moet zuiverder van hart zijn dan jij. Je hebt toch nooit in Christus geloofd, hoe wil je dan nu Hem volgen, die je voor een geslepen jezuïet houdt? We zullen elkaar nog wel eens terugzien, maar nu zou het, gezien jouw inzicht, nog te vroeg zijn. Ga daarom maar weer naar je post terug. Geef eerst de keizer het zijne en zie dan hoe je God het Zijne zult geven! Je werd uitgenodigd en vond het niet de moeite waard de uitnodiging aan te nemen. Daarom zullen zij die van straten en pleinen tot Mij komen, eerder een maaltijd met Mij houden dan zij die het eerst werden uitgenodigd.'
Hoofdstuk 51: De belastinginner wordt door de Heer aangenomen, de sergeant afgewezen. Paulus' zendingswerk in het huis 'In de goede Herder'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Minerva zegt: 'Zwijg, jij domme ezel! Ik heb er een afkeer van om met jou te praten! Let op: nu zal ik jullie eens goed laten zien wat ik kan! Mijn regimenten, in het bijzonder die onder de roomse hiërarchie, heb ik nog en ik zal ze hun spel laten spelen! Inquisitie, galgen, schavotten en brandstapels zullen weer ontstaan en honderd keer erger huis gaan houden, en de heersers zullen hun onderdanen met gloeiende gesels slaan en hen bij duizenden tegelijk laten wurgen! Daaruit zul je spoedig opmaken wat ik ook zonder drakenhuid teweeg kan brengen.'
Hoofdstuk 35: Minerva wil zich rechtvaardigen. Cado's weerlegging. Ontmaskering van haar verdorvenheid. Sahariël maakt aanstalten om weg te gaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Minerva zegt: 'Nu dan, om te ervaren of jij je woord zult houden, til ik mijn rechtervoet van de grond en zet hem naast de jouwe. Hemel en hel zullen van mij getuigen of ik ooit iemands wil zover heb opgevolgd als de jouwe! Maar wee jou, Cado, als zou blijken dat je mij ook maar in het minst hebt bedrogen, omdat ik je liefheb; ik zou wraak op je moeten nemen zoals die nog nooit heeft plaatsgevonden!'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Cado lijkt dat ook op te merken en zegt nu tegen Sahariël en Robert-Uraniël: 'Beste vrienden, alhoewel ik zelf een duivel ben, mag ik toch wel opmerken dat wij met deze slang niets zullen bereiken. Haar hardnekkige, zeer boosaardige geslepenheid overtreft alle grenzen van mijn bevattingsvermogen. Het is haar nooit ernst om naar een beter bestaan over te stappen, want dit slangenwezen zit door en door vol gif. Wat zijn haar al allemaal voor overtuigende voorstellen gedaan, waarvan ze de volkomen wijsheid evengoed inziet als wij, maar haar oude satanswil blijft steeds dezelfde. Zij doet wel alsof ze in ons willen wil opgaan, maar dat doet ze enkel voor de schijn en ze zet daarbij alles op alles om ons tenslotte in haar zak te kunnen steken. Maar dan zeg ik: niets daarvan, satana! Ons zul je niet langer voor de gek houden, want wij kennen jou!'
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Na dit gesprek met zichzelf wendt ze zich tot Cado: 'Domste aller duivels, hoe voel je je nu, nu je mij zo smadelijk hebt beetgenomen? Zul je nu als zinnebeeld van de grofste domheid werelden, zonnen en alle elementen besturen? Zul jij ze tegenhouden als ze zich nu spoedig, daar ik ze niet meer in stand kan houden, op je zullen storten? Denk je soms dat een wereld met heel haar gewicht zich door jouw smerige stenen in haar val zal laten tegenhouden?' Cado zegt: 'Als jij, als almachtige heerseres over de oneindigheid, je niet kon beschermen tegen mijn stenen, hoe zullen jouw miserabele werken zich er dan tegen beschermen? Wie zo'n fraaie godheid als jij overwint, voor hem zullen haar werken ook niet onoverwinnelijk zijn. Maak je daar maar geen zorgen over! Dan weet een andere Godheid dan jij wel, wat zij met jouw werken moet aanvangen. Zeg mij liever hoeveel van die arme duivels, die jij voor jouw eigen genoegen op zo'n afschuwelijke manier wilt laten folteren, nog achter in jouw grot verblijven, en hoevelen er al sinds onheuglijke tijden misschien nog erger zijn gepijnigd. Zeg mij de zuivere waarheid, anders zal het slecht met je aflopen!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Grote God, welke vreselijke pijnen zullen nu maar al te gauw voor eeuwig mijn deel zijn! Dat is dus die afschuwelijke hel, waarvan de worm nooit sterft en het ontzettende vuur nooit dooft. O Godheid, heb erbarmen met een kind van de hel, dat weliswaar heel slecht is, maar zijn gruwelen tenminste erkent en deze nu jammer genoeg te laat betreurt! Ik heb weliswaar al een ontzettend pijnlijke helletocht doorgemaakt, maar bij de aanblik van deze zuiver goddelijke, straffende macht heeft iedere kracht mij in de steek gelaten. Ik voel nauwelijks meer de kracht van een insect in mij, en moet me dus laten gevangen nemen door de vloedgolf van rechtvaardige toorn van het goddelijke, wrekende vuur.'
Hoofdstuk 20: Ondergang van de hellemacht. Cado als overlevende toont betere gevoelens. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Kijk, de roomse bisschoppen houden vergaderingen op aarde over hun kerkelijke zaken, zoals geld, aanzien en concessies voor het nog verder dom houden van de mensen. Eigenbelang drijft hen daartoe. Zij staan daardoor ontzaglijk ver van Mij af en hun vergaderingen zullen vruchteloos en hun raad zal nutteloos blijven. Omdat zij zich aanmatigen bij Mij in de gunst te staan, zeg Ik jou: deze zijn de allerlaatsten!
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...