Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

590 resultaten - Pagina 32 van 40

...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40
[7] Doch Ik zeg je: Zie, Mijn kracht dreef de ene de deur uit zo snel als de snelste gedachte voorbij vliegt. En Mijn kracht gebood hem om in de zwijnen op aarde zijn intrek te nemen, opdat deze dan woedend zullen worden, in zo'n heerszuchtige woede naar het voorgebergte van de totale zelfzucht rennen en zich tenslotte van daaraf in de zee van de duistere waan storten en hierin verdrinken.
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ik ben nu toch ook een geest en, omdat ik bij de Heer ben, toch zeker niet de meest onvolmaakte. Maar ik ben er tot nu toe steeds maar één en waar ik ben, daar ben ik en ik kan onmogelijk tegelijk ergens anders helemaal dezelfde zijn. Want zolang de eenheid een eenheid is, is het onmogelijk dat ze ook gedeeld is. Maar als ze gedeeld is, of als haar vorm met dezelfde waarde en hetzelfde karakter veelvoudig bestaat, dan is de eenheid ook geen eenheid meer, maar een gedeeld zijn van een - en hetzelfde wezen. En elke afzonderlijke vorm uit de vroegere totale eenheid kan dan slechts zo veel waarde hebben, als het zoveelste deel van de vroegere complete eenheid.
Hoofdstuk 132: Over het alomtegenwoordig zijn en het overal tegelijkertijd werkzaam zijn van de volmaakte hemel burgers - Martinus' bedenkingen en de weerlegging daarvan door Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] MARTINUS zet bij deze uitleg heel grote ogen op en vervalt in diep gepeins. Na een poosje begint hij in zichzelf te stamelen en zegt zacht: 'Hm - ik ben er nog lang niet! O diepte, diepte - grote, reusachtige diepte, - wanneer zal ik je tot op de bodem begrijpen? Ja, ja, zo is het: God is alomtegenwoordig! Hoe kan Hij dat zijn? Hoe is Zijn alomtegenwoordigheid mogelijk, als Hij als Eén - en dezelfde hier is en werkt en spreekt, en ik zie Zijn gestalte als die van een mens?!
Hoofdstuk 133: Martinus' gedachten over de alomtegenwoordigheid van God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] MARTINUS wil zich wel op de eerste van de drie storten, maar toch vermant hij zich en zegt: 'Ja, heerlijke schoonheden, jullie gestalte is oneindig mooi en volmaakt. Doch jullie zijn daarbij ook zeer wijs en dat dekt jullie schoonheid en maakt, dat ik deze nauwelijks enigszins kan verdragen. Want ik ben geen vriend van al te grote wijsheid. Als jullie mij echter tot vriend wilt hebben, dan moeten jullie vanuit de liefde en niet vanuit de wijsheid met mij spreken.
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Als ik al een hoofd heb, zoals jullie toch zeker aan mijn gestalte kunnen zien, waartoe zou mij dan nog een tweede hoofd dienen? Als ik werkelijk nog een hoofd nodig zou hebben, dan wil ik het volgens de wil van mijn Heer immers graag van jullie, beminnelijke zonnedochters, aannemen. Maar is het niet nodig om twee hoofden te hebben, maar slechts één volmaakt hoofd, dan zullen jullie ook wel inzien, dat ik jullie prijs echt niet kan aannemen. O spreek nu maar; ik luister.'
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] HET DRIETAL zegt: 'O jij zalige! Wij weten wel dat er een allerhoogste, allereerste Geest van alle geesten is, die alles wat er is heeft geschapen uit Zijn eeuwige wijsheid en almacht. Maar deze Geest is zo oneindig heilig voor ons, dat wij het nooit mogen wagen om ons van Hem een of andere voorstelling te maken. Dat mogen alleen de hoogste wijzen. Daarom kun je ook wel denken hoe het ons te moede zou zijn, wanneer wij voor Hem, als Hij een of andere gestalte heeft, zouden moeten treden in de overtuiging, dat Hij het is! O, dat zou iets ontzettends zijn; dat zou het ergste zijn wat ons zou kunnen overkomen!'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] DE DRIE zeggen: 'O jij, die nu onze liefde bent. Zijn wij uiterlijk dan wel zo mooi? Hier op deze planeet heeft nog nooit iemand ons dat gezegd. Hier heeft men geen weet van een mooie vorm, maar alleen van een ordelijke vorm en de daarmee overeenstemmende wijsheid. Jij was de eerste die ons uiterlijk begon te roemen, wat wij echter meer op onze orde en wijsheid hebben betrokken. Maar nu merken wij wel dat je hoofdzakelijk ons uiterlijk bedoelt. Maar als nu in ernst onze gestalte voor jou, zoals je zegt, zo onnoemelijk mooi is, zeg ons dan, waaruit onze zo grote schoonheid bestaat.'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] JOHANNES zegt: 'Zoals jullie Hem daar nu zien wandelen, is Hij wel voor ons allen een broeder. Hij stamt evenals wij wat Zijn hier zichtbare gestalte betreft van de aarde, dat is die kleine wereld die jullie wijzen gewoonlijk de Heilige Planeet noemen. Maar desalniettemin is Hij toch ons aller Meester en daardoor ook onze Heer! Want wie een meester is, is ook een heer. Doch Hij is onze Meester in alle dingen; daarom is Hij ook een Heer van alle dingen die door God zijn ingesteld!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] DE ZONNEDOCHTERS merkten echter heel goed, in welke verlegenheid de vele vrouwen gebracht werden door hun ontkleding. Daarom naderen ook zij de vrouwen en zeggen: 'Geachte, aan ons geslacht verwante zusters, leg af en werp weg, wat jullie niet waardig is, dan zal onze gestalte jullie niet langer in de war brengen.
Hoofdstuk 153: Geruststellende woorden van de drie zonnekinderen - Martinus opnieuw in verzoeking - De vrouwen van de aarde in harmonie met de vrouwen van de zon - Het bevel van de Heer om in de woningen van de zonnedochters te trekken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daarom komt nu de Heer Zelf om jullie, kinderen van de lichtgeefster (de zon) een waar licht te geven en een nieuwe weg te tonen, waarop jullie ook in alle waarheid tot ons kunnen komen. Zie, zo luidt onze ware wijsheid. Willen jullie echter volmaakt worden, dan moet die waarheid ook bij jullie krachtdadig zijn, anders zijn jullie naast al je schoonheid de armzaligs te wezens in de totale scheppingsruimte van God, mijn Vader!'
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Wij menen dat elke grote pracht, wanneer ze ter ere van de hoogste Geest door ons als verstandige wezens tot stand wordt gebracht, juist daarin haar volledige rechtvaardiging vindt. Want als de grote Geest een dergelijke aard in ons heeft gelegd die voor onze geest als wet geldt: waarom moeten wij dan Let nederige tot stand brengen in plaats van het verhevene? Zou dat niet betekenen, dat wij onze geest op een andere wijze gestalte willen geven dan de Schepper hem heeft ingericht? Storen jullie je daarom niet aan de pracht van onze huizen, want wij bouwen ze niet uit pronkzucht, doch zuiver en alleen naar de wijze behoefte van onze geest!'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Daarom mag het je ook niet verbazen, als je nu al heel gauw God, de allerhoogste Geest, geheel in mijn gedaante en grootte zult zien. Zijn oneindige en eeuwige macht en grootte hangt niet af van Zijn uiterlijke gestalte, doch van de innerlijke grootte van Zijn Geest, die echter voor eeuwig woont in het allerheiligste, ontoegankelijke licht en nooit door een geschapen geest gezien en nog minder ooit begrepen kan worden.
Hoofdstuk 163: Petrus geeft informatie over het gezelschap dat is aangekomen en over het doel van zijn bezoek - Bedenkingen van de wijze over de zichtbaarheid van God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Ik bekijk de zaak tot grotere geruststelling van mijn gemoed aldus: Onze grote wereld heeft op haar oppervlakte een hoeveelheid van zulke kleine dingen, waarvan het volume van elk afzonderlijk in zo' n geringe verhouding staat tot het totale volume van deze wereld, als bijna het loutere niets tot de oneindigheid!
Hoofdstuk 164: Logische uiteenzetting van Petrus en het opheffen van de twijfel van de oudste der zon aangaande de zichtbaar aanwezige Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Goed, als je dat dus begrijpt, zeg mij dan, wat er eigenlijk ouder is: de afzonderlijke druppel van de zee of de gehele zee zelf? Het is wel zeker, dat de totale zee er eerder is geweest, vóór er uit haar een regendruppel in de lucht kon opstijgen. Toen deze echter eenmaal uit zee omhoog steeg, was hij toen als deeltje van deze zee iets anders dan de zee zelf? En als hij weer in zee terug zal vallen, zul jij dan wel het onderscheid zien tussen hem en de zee?
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Is echter de algehele totaliteit in het schepsel gelijk aan de totaliteit van de Schepper, dan is ook het afzonderlijke geheel gelijk aan het totale geheel, omdat dit even goed als het totaal in het totaal aanwezig is, en wel in strikt gelijke verhouding. - Ik denk dat deze evenredigheid hier wel op zijn plaats is!'
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40