Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7380 resultaten - Pagina 32 van 493

...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...
[15] Heer, ik ben weliswaar slechts een mens, maar door mijn steeds met regeringszaken bezige leven ben ik zover gekomen en heb ik zoveel ervaring opgedaan, dat ik nu duidelijk inzie dat het voor de gewone man het beste is als hij met ijzeren vuist geregeerd wordt, en zo nu en dan ter wille van de goede zaak de zweep voelt. Als dat in een grote menselijke samenleving niet het geval is, barst binnen de kortste keren alles uit de voegen!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De HOOFDMAN zegt: "Heer, dat is me nu helemaal duidelijk, maar toch ken ik uit mijn leven een bijzonder geval, waar alle liefde niets uitwerkte. Dat was het volgende: Bij de vele soldaten die onder mij staan was een jonge reusachtig sterke Illyriër. Zijn zwaard woog vijftig pond en hij hanteerde het toch met een gemak alsof hij een veertje hanteerde. Deze beroepssoldaat, die een pantser en een schild droeg, presteerde in een gevecht meer dan honderd andere krijgers. Tijdens de oorlog was hij daarom goed te gebruiken, - maar niet in vredestijd. Dan zat hij altijd vol streken, en er ging geen week voorbij waarin hij niet de een of andere nieuwe en ergerlijke ruzie veroorzaakt had. Ik behandelde hem steeds met liefde, toonde hem zo duidelijk mogelijk het kwade en schandalige van zijn geruzie en verbood hem dat moedwillige onrust stoken. Hij beloofde mij dan altijd zich te zullen beteren en bleef daarop ook een paar dagen heel kalm en bescheiden. Maar zoiets duurde nooit langer dan tien dagen, dan kwamen de klachten al weer van alle kanten en wij moesten natuurlijk de schade vergoeden. Vroeg men hem, wat ter wereld hem daartoe bracht, dan gaf hij altijd hetzelfde antwoord: 'Ik oefen mij in de krijgskunde en behalve de mens is daarbij niets voor mij veilig, en mijn zwaard moet op allerlei zaken uitgeprobeerd worden!'
Hoofdstuk 155: Liefdevuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] RAPHAËL zegt glimlachend: "Beter dan jij! Bij mij wordt alles wat ik in.mij opneem volledig verteerd en in zichtbaar leven omgevormd, - bij jou alleen maar dat wat past bij jouw geïsoleerde levenspolariteit. Wat daar niet bij past wordt vervolgens op de natuurlijke weg uit je verwijderd. Ik sta er dus met eten en drinken veel beter voor dan jij!"
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als je zo'n feest instelt, lijk je op de tempelpriesters te Jeruzalem, die ook driemaal per jaar gedenkfeesten vieren en daarbij, vanwege het gebruik, aan de armen brood uit laten delen. Alsof zij dan van zo'n stukje brood van het ene feest tot het andere zonder verder voedsel zouden kunnen leven! O die onzinnigheid van zulke belachelijke feesten! Wél ontvangen de Farizeeën op zulke feestdagen zoveel grote offers, dat zij van de opbrengst van één feest honderd jaar royaal zouden kunnen leven, maar de arme moet er genoegen mee nemen om in een jaar driemaal een stuk brood van ternauwernood een achtste pond te krijgen. O wat een grote zotheid, domheid, blindheid en zelfzuchtige slechtheid! -Laat jij daarom je tafel zijn wat hij is, dan zul je daaraan het voor Mij prettigste feest vieren, als je dagelijks naar vermogen de een of de andere arme aan deze of ook aan een andere tafel verzadigt!
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Nu is Hij hier om door de macht van Zijn leer alle volkeren dringend uit te nodigen zich bij ons te voegen om deel te krijgen aan ons heil, en de mensen, dat zijn de wereldse kinderen, voor het gericht onder onze voeten te leggen! Want alleen óns heeft Hij erfgenamen van het eeuwige leven gemaakt, ja wij zijn Zijn erfdeel! Hij is het van wie Jacob zei: 'O Heer, U bent alleen mijn luister!' En omdat Jacob dat in zijn hart beleed, werd hij de lieveling van God, en lieveling van Degene, die hier temidden van ons verblijft!
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Ik zeg jullie: Met deze mensen moet zonder veel omhaal ongenadig afgerekend worden, anders valt er met hen niet te leven. Ik was er beslist nooit de mens voor om er een soort plezier in te scheppen wanneer ik door omstandigheden gedwongen een in het kwade verstokte zondaar moest laten straffen. Altijd overwoog ik precies alle omstandigheden die zo'n mens tot de misdaad gebracht konden hebben. Maar deze Joodse tempeldienaars zou ik zelfs eigenhandig met plezier de kop van de romp kunnen slaan, omdat zij echt het ergst en hardnekkigst misdaden begaan tegenover de arme mensheid. Hun eigenlijke, met een zeer miserabel soort religieuze moraal overgoten neigingen, grenzen, wel beschouwd, aan het satanische!
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Geloof ook niet, dat je een vijand kwijt raakt door hem de doodstraf te geven! Want als hij in dit aardse leven slechts een enkele vijand van je was, dan zal hij na zijn lichamelijke dood als vrije geest een honderdvoudige vijand van je worden en je je leven lang met honderderlei kwade zaken kwellen, en je zult geen middel kunnen vinden om je te bevrijden van je onzichtbare vijand.
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Ook Mij maken de mensen toornig en Mijn hart maken ze door hun onverbeterlijkheid treurig; maar toch verdraag Ik hen en kastijd hen steeds in liefde, opdat ze zich zullen verbeteren en in zouden mogen gaan in het rijk van het eeuwige leven, waarvoor zij geschapen zijn. Als je dus een goed rechter wilt zijn, dan moet je Mij in alles navolgen!
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Het is natuurlijk wel makkelijker een oordeel over iemand uit te spreken, dan een oordeel te verdragen. Maar wie het oordeel van een veroordeeld mens op zich neemt en dan zorgt dat de veroordeelde weer op het goede pad komt, die zal eens in Gods rijk een grote naam hebben. -Denk allen goed aan wat Ik nu heb gezegd! Want als Ik het zó bepaal en wil hebben, dan kunnen jullie het toch niet anders willen hebben en doen!? Ik ben de Heer over leven en dood! Alleen Ik weet wat het leven is, en wat ervoor nodig is om het voor eeuwig te behouden en het in alle gelukzaligheid te genieten!
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als jullie Mijn leer zullen navolgen, dan zullen jullie het leven in alle gelukzaligheid behouden. Maar als jullie tegen Mijn leer in handelen, dan zullen jullie het leven verliezen en de dood ingaan, die de ongelukkigste toestand van al het leven is, een vuur dat nooit dooft en een worm die nooit sterft!"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar ik ging achter de treurige mens aan, en toen wij helemaal buiten de tempel waren ging ik naar hem toe en zei vriendelijk ernstig tegen hem: 'Goede vriend, hoe kunnen jullie nu toch zo zwak zijn om je door deze rovers je laatste bezit uit de zak te laten kletsen!? Wat die in de tempel tegen jullie gezegd hebben dat hebben ze zelf nog nooit geloofd, maar ze weten dat zwakke mensen hen in hun blindheid voor alwetende halfgoden houden, laten hen uit bangheid al hun bezit afgeven en verbrassen dat dan door zeer luxueus te leven, terwijl de arme onderweg van honger sterft. - Hier heeft u twee andere groschen ervoor in de plaats en ga nu naar huis! Maar kom beslist niet meer hier terug! Want ik zeg jullie: Dit schijnbare Godshuis is een rovershol en een moordkuil waaraan een echte God nooit een welgevallen kan hebben!'
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De HOOFDMAN zegt: "Heer, ik zie de noodzaak van dit alles maar al te goed in, maar ook de verschrikkelijke moeilijkheid om streng daarnaar te leven. Kleine heuveltjes effenen is niet zo'n grote kunst, maar als we tegenover hele bergen moeilijkheden en hindernissen komen te staan, dan is het ook al helemaal onmogelijk om een rechte weg verder door te trekken. Dan, Heer, moet U ons helpen!"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar IK zei: "Blijven jullie hier, opdat de wereld er niet vóór haar tijd aanstoot aan zal nemen! Want de vogels hebben hun nesten en de vossen hun holen, maar de Zoon des mensen bezit zelfs geen steen om onder Zijn hoofd te leggen. Omdat Ik echter geen aards bezit heb en toch een grote schaar mensen met Mij meeneem, zou men zich af kunnen gaan vragen: 'Hoe houdt hij ze in leven? Hij heeft toch geen akkers, geen weiden en geen kudden! Hij is een dief of anders een bedrieger!' Blijven jullie hier om dat te vermijden, en jullie Essenen, ga naar jullie broeders en vertel hen alles wat jullie gezien en gehoord hebben. Zij zullen zich allen veranderen en betere dingen gaan nastreven!
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Als jullie, Farizeeën en schriftgeleerden, soms door de tempel teruggeroepen worden om inlichtingen over Mij te geven aan hen die Mij naar het leven staan, zeg dan niets over al Mijn daden, maar spreek des te meer en vrijmoediger over Mijn leer! Wees ook niet bang voor hen, die in het uiterste geval wel jullie lichaam kunnen doden, maar de eeuwig voortlevende ziel niet verder kunnen schaden! Zij zullen jullie echter niet aanvallen. Als ze jullie verstoten, ga dan naar de Essenen, die zullen jullie met open armen ontvangen!"
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Zo zijn de meeste ziekten, die de mensen moeten doorstaan, niets dan hinderpalen om te voorkomen dat de ziel één zou worden met het lichaam, dat, zelfs bij de kinderen van het licht, afkomstig is uit de verbannen satan. Het enige verschil voor de kinderen van het licht is, dat, als hun ziel aan het lichamelijke wil gaan hangen, hun lijden door de hemel veroorzaakt wordt. Ook het lijden van de kinderen van de wereld wordt voor dit doel door de hemelen bevolen en toegelaten, maar van oorsprong zijn het hellepijnen. Het lichaam van het wereldkind moet die als een volledig deel van de hel mee lijden, als de hel een stekende pijn voelt wanneer de geweldige invloed van de hemel een deel van haar leven grondig wegrukt! - Begrijp je deze uitleg nu ook?"
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45  ...