Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1379 resultaten - Pagina 33 van 92

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[12] Maar omdat God het toelaat, wordt de door haar bewoonde streek vaak vernietigd en dan bevindt de ziel zich in een andere omgeving, die helemaal overeenkomt met haar innerlijke toestand. Bij zo'n ziel duurt het dan vaak wel erg lang voor zij na veelonderwijzing zover komt, dat zij beseft dat alles wat zij daar meent te bezitten, ijdel en nietig is. Komt zij door veel ervaringen en verschijnselen eenmaal tot dit inzicht, dan begint zij pas ernstiger over haar toestand en haar bestaan na te denken, en daardoor ook meer en meer te beseffen dat zij de vroegere, aardse wereld heeft verlaten, en dan wordt het verlangen in haar sterker om een meer blijvende en onveranderlijke plaats te krijgen om te leven.
Hoofdstuk 66: Het wezen van de ziel en van de geest. De ziel aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (Rafaël): 'Toen ik als mens gedurende vele jaren een lichaambewoonde, werd ik mij door de genade van de Heer bewust van deze innerlijke levensweg en ik ging deze weg met steeds grotere standvastigheid. Daardoor werden tegen het eind van mijn leven mijn geest en mijn ziel één en ik kreeg de volle macht over mijn aardse lichaam, zodat ik het net zo plotseling kon oplossen als ik nu de steen heb opgelost en eerder mijn voor jou tastbare lichaam, en er slechts zoveel van behield dat je mij met je lichamelijke ogen nog kon zien.
Hoofdstuk 70: Over het wezen van de lucht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] De zuivere geest op zich als stof en element is een vuur en een licht, of in zich de liefde en de wijsheid zelf Daaronder moeten jullie je echter geen stoffelijk vuur en geen zinnelijke liefde voorstellen, en dus ook geen licht zoals bijvoorbeeld dat van de aardse zon of een brandende lamp hoewel tussen beide een overeenstemming bestaat - want het vuur van de geest is puur leven en het licht daarvan zijn wijsheid.'
Hoofdstuk 71: Het wezen van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Agricola zei: 'Hemelse vriend, het is werkelijk onmogelijk om het iemand nog helderder en duidelijker uit te leggen dan jij het mij en ons allen gedaan hebt! Maar dat we alles nog niet ten volle zo kunnen begrijpen als jij, zal je zeker nog veel duidelijker zijn dan ons, want zaken waarvoor de aardse mens nog niet voldoende begripsvermogen heeft, kan hij ook met de beste wil van de wereld nooit in het juiste licht zien. Maar wel is me volledig duidelijk geworden, dat alle echte realiteit eigenlijk alleen in het zuiver geestelijke gezocht moet worden en daar dan ook ongetwijfeld te vinden is. Alleen zou ik jou, beste hemelse vriend, nog om een paar concrete voorbeelden willen vragen om nog beter te kunnen begrijpen wat je ons over het zuiver geestelijke leert. Want kijk, wij Romeinen hebben een oude spreuk en die luidt: Longum iter per praecepta, brevis et efficax per exempla!* (Lang is de weg door onderwijs, kort en vruchtbaar door voorbeelden!) En dat is beslist een oude en heel ware stelling. Een klein en kort voorbeeld zegt een onderzoekend mens vaak en vrijwel altijd meer, dan wat alle theoretische leerstellingen en grondbeginselen in staat zijn te zeggen, en juist om die reden vraag ik je dan ook om enkele kleine en goede voorbeelden.'
Hoofdstuk 75: De geest, de meest innerlijke kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De beide Romeinen zeiden: 'Ja, die mening zijn ook wij toegedaan. Tegen mensen die een zekere, innerlijke, wonderbaarlijk sterke wilskracht bezitten, kan geen enkele stoffelijke, aardse macht iets uitrichten.
Hoofdstuk 88: De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Als je broeder echter vrolijk is en zich verheugt over zijn geluk, gun hem dan de korte vreugde over zijn geringe aardse geluk! Mopper niet, maar wees blij met hem, dan wordt je hart daardoor niet slechter, maar alleen edeler!
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] De magiër zei: 'Kent u dan onze onmetelijke aardse schatten?'
Hoofdstuk 102: Het sterke vermoeden van de drie magiërs. Op wonderbaarlijke wijze wordt de diamant gehaald - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Rafaël zei: 'Kijk, thuis heb je een grote diamant van onschatbare waarde, gerekend naar jullie aardse maatstaven, en die steen heb je zo opgeborgen dat behalve jij, niemand in heel Indië er iets vanaf kan weten!'
Hoofdstuk 102: Het sterke vermoeden van de drie magiërs. Op wonderbaarlijke wijze wordt de diamant gehaald - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Rafaël zei: Ja, dit keer heb je juist geoordeeld! -Maar jullie hebben thuis immers nog grote aardse schatten. Wat moet daarmee gebeuren?'
Hoofdstuk 106: De leiding van het Indische volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen keek Agricola verbaasd en zei: 'Heer, alleen U, als het meest zelfstandige en meest vrije wezen van de hele oneindigheid, kunt tot ons mensen zulke woorden spreken! Het is waar; wanneer ik na een onvoorstelbaar lange tijd een zekere graad van zaligheid bereik en dan toch een eeuwige zalige toekomst voor mij heb, dan is een onzalig bestaan, dat ontelbare aardse jaren duurde, tenslotte zoveel als niets; maar één miserabele dag die mij gepijnigd en gemarteld heeft is wél iets voor de eindige mens, en gezien de achtergebleven herinnering is het dan erg de vraag of een eeuwigheid voor mij een volledige vergoeding kan en zal bieden voor het doorstane lijden.
Hoofdstuk 120: Agricola vraagt naar de leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Onze Rafaël zei: 'Op jouw grove aardse materiële manier kun je wel gelijk hebben; want grote en sensationele vertoningen trekken zelfs de aandacht van de dieren uit het bos, die er uit angst voor wegvluchten. Dus moeten jullie grote toverspektakels des te meer op jullie volk inwerken, omdat het volk jullie taal en spraak verstaat; want konden jullie mensen zelf niet spreken en dus ook jullie misleidende toespraken niet verstaan, dan zouden zij bij jullie schijnbaar godsdienstige, met veel bombarie omgeven toverhandelingen duidelijk net als de dieren op de vlucht slaan en uit vrees en angst wegkruipen in de holen, ravijnen en gaten van de aarde. Maar ik zegje nogmaals dat jullie volgens je blinde idee gelijk mogen hebben.
Hoofdstuk 98: De bekentenis van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Ik zei: 'Nu dan, omdat jullie zo vast geloven dat Ik de Heer ben, doe dan wat Mijn dienaar voorheen gezegd heeft, dan zullen jullie leven en zalig worden! Heb God boven alles lief en je naasten als jezelf, en leer datzelfde aan je kinderen en familie; acht jezelf als mens vanwege jullie grote aardse schatten niet hoger danje naasten; doe voor hen dat, waarvan je redelijkerwijs kunt aannemen dat zij dat ook voor jullie zullen doen, dan zul je leven en Gods genade zal altijd bij jullie blijven!
Hoofdstuk 122: De magiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Als iemand Mij echter kent, maar desondanks toch de wereld vreest en bij zichzelf zegt: 'Al ik erken de Messias geheel en al en geloof heimelijk alles wat Hij leert, en handel er ook naar; maar omdat de wereld nu eenmaal zo is en men daarmee toch moet leven, laat ik uiterlijk voor de wereld niets merken van wat ik heimelijk in mijzelf belijd, opdat niemand kwaad over mij kan spreken!', die belijdt Mijn wezen en naam niet echt, en heeft de ware en volkomen levensechte liefde tot God nog niet en op die manier zal hem in dit aardse leven de volheid van Gods rijk nauwelijks ten deel vallen; want de volheid van Gods rijk bestaat immers juist uit de hoogste liefde tot God, en die heeft geen vrees of angst voor de wereld.
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Wel niet zulke, maar daar zullen de ochtenden nog onnoemelijk heerlijker zijn en langer duren; want deze ochtend kun je niet verlengen, : n:aar de hemelse kan en zal een eeuwige zijn. Want Ik zeg jullie wat Ik jullie al vaak heb gezegd: Geen vleselijk oog heeft ooit gezien en geen hart ondervonden wat God allemaal voor hemelse vreugden bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. Jullie zouden in deze aardse toestand niet in staat zijn ook maar de geringste daarvan te verdragen; maar als Mijn geest jullie eenmaal helemaal doordrongen zal hebben, dan zullen jullie wel in staat zijn ook de ochtend van Mijn hemel met uitbundige gelukzaligheid te verdragen!'
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Job heeft volgens de beschrijving veel moeten doorstaan, maar wij beslist nog meer! Want lijden moesten we al van kind af aan en blijde dagen hebben we maar weinige gekend; en nu, nu we al wat ouder geworden zijn en het van nature moeilijker gaat, zijn wij pas echt op het dieptepunt van al het aardse ongeluk beland! Als u, goede heren, ons ook maar ergens mee kunt helpen, .ontferm u dan over ons en help ons! De Heer in de hemel zal het u zeker vergelden.'
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...