Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 33 van 1166

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[3] Wij zullen zelf voortaan in de tempel niet veel te doen hebben; maar het is dan toch ook niet alleen onze schuld dat de zaken er zo slecht voorstaan. Zeg ons, wat kunnen we dan ten opzichte van de tempel anders doen dan hem op een goede manier de rug toekeren? Want als we morgen beginnen over Uw ware en goede zaak te spreken, dan worden we morgen gestenigd, en daardoor zou Uw zaak niets gewonnen hebben; als we echter , zoals de Romein voorgesteld heeft, onder een of ander voorwendsel Jeruzalem en zijn valse leer voor altijd de rug toekeren, dan geloof ik dat wij, door tevens Uw leer aan te nemen, alles doen wat wij in onze huidige toestand als zwakke sterfelijke mensen maar doen kunnen, en meer kunt U zelfs als God niet van ons verlangen! Geef ons Uw almachtige wil, dan zullen we snel met de tempel afgerekend hebben! Maar dat U ons, terwijl wij in U willen geloven, onbeschrijfelijk slecht, vals en boosaardig noemt, vind ik in ieder geval niet erg prijzenswaardig!'
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Wie in Mijn leer blijft, blijft ook in Mij, en Ik blijf in hem; wie echter door zijn daden Mijn leer verlaat, verlaat ook Mij, en het leven is niet in hem. Ik ben de ware levensdag. Wie op deze dag voortgaat, zal zich niet stoten en wie op deze dag werkt, zal het ware levensloon ontvangen.
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Is de zon niet het licht van de dag, en verwarmt zij niet de hele wereld en maakt zij niet door haar licht en haar warmte dat alles groeit en bloeit op aarde? Als Ik echter zeg: 'Een zon voor degene die Mijn leer in alles navolgt! ' , dan bedoel Ik daarmee geen stoffelijke zon, maar een volledig geestelijke zon in zijn hart, wat zoveel wil zeggen als de volledige godgelijkheid van zijn ziel. - Begrijp je dat goed?
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] IK zei: 'Deze nacht is het nog geen tijd om daarover te spreken, maar er kan nog van alles gebeuren, omdat Ik pas vandaag over zeven dagen Jeruzalem voor een poos zal verlaten. Bespreek echter nog voordien met Mijn oude leerlingen de hoofdinhoud van Mijn leer; wat jullie niet weten zal je op het moment datje het nodig hebt in de mond gelegd worden.
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Dat Mijn leer bij jullie en bij jullie geringe aantal nakomelingen nog lang zuiver zal blijven, geef Ik wel toe; maar in algemene zin zal het er heel anders uitzien!
Hoofdstuk 235: Over de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Aan hun vruchten! Op dorenhagen rijpen geen vijgen en op distels geen druiven! Ik alleen ben, door Mijn leer, de deur van de schaapskooi; wie ergens anders in de stal inbreekt, is een dief en een rover. Ik alleen ben de ware deur, de weg, het licht, de waarheid en het leven. Wie dus tot Mij wil komen, moet door Mij en in Mij gaan op Mijn weg, in Mijn licht, hetwelk de eeuwige, onveranderlijke waarheid in God is.
Hoofdstuk 235: Over de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] In wie Mijn leer, dus Mijn licht en daarom de eeuwige waarheid, huist, in hem huist ook Mijn kracht en Mijn macht. Wat willen jullie dan nog meer?'
Hoofdstuk 236: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De verlossing bestaat echter in de eerste plaats uit Mijn leer, en in de tweede plaats uit Mijn menswording, waardoor de overheersende macht van de oude hel helemaal gebroken en overwonnen is.
Hoofdstuk 239: De tweede schepping van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] De druivenpers trad Ik alleen, en uit het volk niemand met Mij! Daarom vertrad Ik die (de hel) in Mijn toorn (gerechtigheid) en plette ze in Mijn woede (de hoogste orde der goddelijke wijsheid). Daarom is de overwinning op Mijn gewaad gespat (het ware van de leer en het geloof); want de dag der wraak is in Mijn hart, en het jaar van Mijn verlosten is gekomen. Mijn arm bracht Mij heil (het menselijke van de Heer); naar de aarde afdalend overwon Ik haar (de hel). Hij sprak: Kijk, die kinderen zijn Mijn volk (door de hel verleid), daarom werd Ik hun verlosser, wegens Mijn liefde en Mijn mildheid heb Ik hen verlost.'
Hoofdstuk 239: De tweede schepping van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Dat is zo Mijn raad hoe jullie je ook in zo'n geval als Mijn echte leerlingen zullen moeten gedragen. Jullie kunnen de misdadigers in jullie gemeente verbeteren of deze van hen zuiveren, maar jullie mogen geen rechter spelen! Want wie oordeelt, zal eens ook door Mij geoordeeld worden. Wie echter niet oordeelt, zal ook door Mij niet geoordeeld worden. Als jullie degenen die tegen jullie zondigen zullen vervloeken en verdoemen, dan zal jullie eens van Mij datzelfde te wachten staan; als jullie echter volgens Mijn leer wandelen, zullen jullie ook niet verdoemd en vervloekt worden.
Hoofdstuk 244: Over rechtspreken en straffen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Deze nu aan jullie voorgestelde grote wereldmens is in de algemeenste zin van het woord de jullie eerder voorgestelde verloren zoon, nu op zijn terugkeer, en de Vader die hem tegemoetkomt ben Ik, nu als mens bij jullie, en Ik neem hem in ieder mens die volgens Mijn leer leeft weer in Mijn Vaderhuis op.
Hoofdstuk 246: De verlossing van de wereldmens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen Lazarus met Rafaël bij ons kwam, hoorde hij nog hoe men aan alle kanten met verwondering sprak over Mijn leer - over de wonderen, over de oorlogen van Jehova, over de zeven oergeesten in God en over de zogenaamde val van de engelen; Agricola, de Romein, vond het jammer voor Lazarus dat hij niet bij zo'n heilig en buitengewoon belangrijk onderricht van Mij aanwezig was geweest.
Hoofdstuk 21: Wonder op wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] In mijn oordeel over hem kan ik mij onmogelijk erg vergissen, want ik oordeel nu slechts naar wat ik van hemzelf heb gehoord en gezien. Misschien kan de zaak nog heel anders liggen - wat wij niet kunnen weten - maar wij kunnen het onmogelijk mis hebben als wij nu alleen maar datgene aannemen wat wij kunnen aannemen volgens hetgeen wij gehoord en gezien hebben. Gods geest, kracht en genade blijve hem steeds leiden tot welzijn van alle mensen!'
Hoofdstuk 26: De uitvlucht van de jodin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daarop zei de dochter: 'Ja,ja, moeder, dat zou allemaal wel waar zijn, als wij met volkomen zekerheid zouden kunnen beweren dat er nooit een Mozes en nooit een profeet heeft bestaan en al het geschrevene vanaf Mozes alleen maar een verzinsel is van steeds gelijkgezinde Farizeeën. Maar dat is toch niet zonder meer te bewijzen en er staan, zoals bekend, in de boeken van Mozes en van de andere profeten toch heel veel dingen die buitengewoon goed en waar zijn en waarvan, naar mijn weten, de Farizeeën steeds een afkeer hadden en waar zij zich nooit mee bezighielden, zoals men weet. En dus kunnen wij toch niet zonder meer aannemen dat die Farizeeën, de een na de ander, de hele zogenoemde Heilige Schrift onder allerlei gefingeerde namen hebben samengesteld. Het is duidelijk dat die is geschreven door mensen die door God bezield waren en het is dan ook Gods woord, al hebben die door God bezielde mannen God nooit gezien! En het is daarom altijd een heel gewaagde zaak om een mens vanwege zijn spreken en buitengewoon wonderbare daden meteen als God te erkennen en aan te prijzen.
Hoofdstuk 26: De uitvlucht van de jodin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Pas daarna wendde Ik Mij weer tot Helias en zei tegen haar: 'Luister nu, mooie Helias! Je hebt daarnet gezegd dat Ik als groot profeet net zo goed een Messias zou kunnen zijn en ook ben, als iedere andere grote en ook kleine profeet, want volgens jouw oordeel, dat beslist de moeite waard is, is in zekere zin ieder mens een Messias en heiland van de mensen, die hen door het licht van de volle waarheid bevrijdt uit het duistere slijk van leugen, bedrog en van licht verstoken bijgeloof. En omdat Ik dat nu juist doe, ben Ik ook waarachtig een Messias van de mensen die Mij horen en Mijn leer toepassen. Dat is een heel goed oordeel van jou, een jonge jodin, die door een oude en eerlijke rabbi goed werd onderricht. Alleen wat je geloof aan één God betreft blijf je - en dat volledig terecht - bij de oude God van Abraham, Isaak en Jacob.
Hoofdstuk 27: De verwijzing van de Heer naar Messiaanse voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...