Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 33 van 659

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[11] Kijk, geen mannelijk wezen biedt zich deze keer aan. Maar daar komt een wondermooi vrouwelijk wezen naar voren dat tegen de oudste zegt: verwekker van mijn leven door Gods kracht in jou, mijn borst zwelt op van machtige liefde voor de enige God, zonder wiens zichtbare aanwezigheid, die eens mogelijk moet zijn, men zich geen volkomen zaligheid kan indenken. Ik zou graag naar Hem toe willen gaan en een allergeringste dienstmaagd worden in een van Zijn kleinste huisjes, waarvan Hij er zeker oneindig veel zal hebben. Mij schrikt de weg niet af; waar en hoe hij te vinden is, zal de vlam mij tonen. Heb ik daarover zekerheid gekregen, laat mij dan ook gaan volgens de aanwijzing van de grote profeet die in de naam en met de kracht van de almachtige God tot het gehele volk van deze onafzienbaar grote wereld heeft gesproken!
Hoofdstuk 22: Onthulling van de voorwaarden voor het bereiken van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] We zullen nu proberen om ook met deze menselijke wezens hier wat meer vertrouwd te raken, om erachter te komen welke achtergronden zij hebben en op welke trap van innerlijke geestverwantschap wij met hen staan. Als jullie eens wat beter naar de vormen van deze mensen kijken, dan zullen jullie al gauw zien dat deze mensen qua vorm een grote gelijkenis met jullie vertonen. Deze beschouwing geeft ons duidelijk aan dat zij, wat hun geestelijke vermogens betreft, tamelijk veel op jullie moeten lijken omdat het in hun uiterlijke vorm al enigszins tot uitdrukking komt.
Hoofdstuk 16: Tweeërlei mensen - schepselen en kinderen. Eerste voorwaarden om tot het kindschap Gods te komen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Met planten en dieren zal het jullie geen haar beter vergaan, want jullie kunnen slechts beoordelen, en bovendien nog heel oppervlakkig, wat jullie zintuigen raakt of wat tastbaar voor jullie is. Maar wat de innerlijke, hogere geestelijke ordening betreft, zeg eens, met welke maatstaf willen jullie die meten?
Hoofdstuk 15: De drie wijzen uit het morgenland; hun wezen. De grote betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Jullie hebben toch ook allerlei voorwerpen, zoals mineralen, planten, dieren en mensen om je heen. Zeg eens, wanneer jullie deze voorwerpen willen nemen en begrijpen zoals ze tastbaar voor jullie staan, kunnen jullie deze dan werkelijk doorgronden? Jullie kunnen bijvoorbeeld wel zeggen: kijk, dat is een hoge berg met een heel romantische vorm; zijn gesteente bestaat uit oer-kalk; vanaf zijn hoogste top moet men een prachtig uitzicht hebben en binnenin bevinden zich misschien wel vele metalen. Wanneer jullie dat over de berg hebben gezegd, zijn jullie ook al uitgepraat.
Hoofdstuk 15: De drie wijzen uit het morgenland; hun wezen. De grote betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[27] Maar let nu ook eens op onze prior, die zich van louter zalige verrukking geen raad meer weet en de Heer zojuist vraagt wat dat toch allemaal te betekenen heeft. Maar de Heer zegt tegen hem: Mijn geliefde zoon, heb nog een klein beetje geduld en ervaar de zaligheid van de eerste graad; ter plaatse zal je alles duidelijk worden. We willen eerst de stad bereiken en pas in de stad zelf de andere zaken regelen.
Hoofdstuk 5: Het wezen van de liefde. Liefde voor de naaste uit liefde voor God en liefde voor God uit liefde voor de naaste - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Dit verschil zouden jullie op een aardse manier kunnen vaststellen als jullie een goede verrekijker zouden hebben. Als je er aan de goede kant doorkijkt, dat wil zeggen als je het grote objectiefglas naar buiten keert en de kleine oculairglazen voor je ogen houdt, dan zullen jullie de voorwerpen die je bekijkt ook in hun natuurlijke vergroting zien, want dan kijken jullie als het ware vanuit het centrum naar het stralenbereik van het objectiefglas. Maar wanneer jullie de verrekijker omdraaien, dan zullen jullie de voorwerpen die jullie eerder zagen ook wel zien, maar zij zullen in dezelfde mate waarin ze eerst vergroot werden, nu verkleind verschijnen. En jullie zullen je heel veel moeite moeten getroosten als jullie de wat verder verwijderde voorwerpen kunnen onderscheiden en die volledig willen herkennen.
Hoofdstuk 5: Het wezen van de liefde. Liefde voor de naaste uit liefde voor God en liefde voor God uit liefde voor de naaste - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] 'Nu zou ik wel verduiveld graag eens willen weten wat dit oerdomme leven is, waar je maar niet vanaf kunt komen! Ik heb toch duizenden zien sterven. Ze gingen dood en er bleef niet het minste levensteken meer over! Ontbinding was het absolute einde van hun bestaan. Die kunnen toch onmogelijk nog enig bewustzijn hebben. Of zouden zij soms buiten het lichaam ook nog een leven hebben zoals het mijne?
Hoofdstuk 6: Uiterlijke rust, innerlijke onrust. Wat is het leven? Verlangen naar rustgevend geloof leidt tot gebed. De gedachte aan vrouwen kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Maar dan staat de zon op en zegt: 'Wat klets jij, kortzichtige kosmopoliet? Zie je niet dat ik niet enkel één, maar zelfs vele grotere en kleinere planeten tegelijk heb te verzorgen? Weet je niet dat hun banen ongelijk zijn, dat zowel de grote als de kleine soms dichter bij me staan en soms verder weg komen te staan? Dat zij zich soms in grote getale juist aan de ene kant bevinden en veel aandacht van me vragen en dat daardoor een of andere alleenstaande planeet op een tegenovergestelde standpunt noodzakelijkerwijs wat minder krijgt van mijn anders zo rijke gaven? Wordt zo'n planeet echter tijdens een omlooptijd wat kariger bedeeld, dan krijgt hij toch steeds zo veel dat hij kan blijven bestaan. Ik kan vanuit mijn triljoenen eigen omwentelingen om een andere, nog grotere regerende zon getuigen, dat daardoor nog nooit een planeet die zich bij mij had aangesloten, is verhongerd en te gronde is gegaan. Als echter kometen, die meer gesteld zijn op hun vrije rondzwerven dan op mijn vaste orde, ergens in de eindeloze ruimte, waarheen zij werden gedreven door hun waanzinnige lust naar vrijheid, te gronde gaan, dan kan ik daar niets aan doen. Want een wezen dat alléén wil beslissen over zichzelf, zonder afhankelijk te willen zijn van een machtige leiding, wordt geen onrecht aangedaan; het heeft zichzelf geoordeeld! Als jij, allervrijzinnigste kosmopoliet, mij als planetenregent met alle geweld vanwege mijn noodzakelijk wisselende handelwijze ten opzichte van mijn ondergeschikte planeten, wilt straffen, neem mij dan mijn licht maar af en mijn glans, mijn grootheid en macht! Maar let dan eens op hoe de planeten, die naar jouw mening te veel aan slavenketenen worden gehouden, zonder mij blijven bestaan!'
Hoofdstuk 19: Rede over de gehoorzaamheid. Voorbeelden uit het rijk van de natuur - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Maar we willen ons verder naar de geboorteplaats van het water, dus naar de bergen wenden, en kijken of er bij hen niet ook een heel karakteristieke intelligentie te bespeuren valt, en als gevolg daarvan ook een nauwkeurige inachtneming van de in hen gelegde wetten.
Hoofdstuk 20: Nog een voorbeeld. De noodzaak van hooggebergten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Zie daarom dan ook in, dat het behoud van een heel hemellichaam enkel kan worden verwezenlijkt door het nauwkeurig naleven van de wetten, die aan de intelligentie van deze grote uitwassen van de aarde zijn toevertrouwd. Zouden echter de hooggebergten ooit in opstand komen tegen deze wetten en in zekere zin zeggen: 'We willen geen hoge aardbestuurders meer zijn, maar ook wij willen ons verlagen tot kleine vruchtbare heuvels!', zeg dan zelf eens, wat voor onnoemelijk onheil er tenslotte voor de hele aarde uit die ongehoorzaamheid van de bergen zou ontstaan?
Hoofdstuk 20: Nog een voorbeeld. De noodzaak van hooggebergten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ten derde zijn er ook geesten die de meest uitzonderlijke denkbeelden hebben over zichzelf, al het andere echter ver beneden hun waardigheid achten. Deze geesten zijn trots en uitermate heerszuchtig. Ieder moet voor hen in het stof kruipen en slechts dat doen wat zij willen. Denk je nu eens een maatschappij in van louter zulke mensen, hoe zouden zij samen leven? Ik zeg je, een wereld vol tijgers, leeuwen en panters zou in heel wat grotere harmonie met elkaar leven dan zulke mensen, wanneer zij niet door morele alsook door wijze politieke wetten werden ingeperkt.
Hoofdstuk 22: Hiërarchische ordening ook nodig onder de mensen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Als echter geheel vrije geesten hierin hardnekkig blijven volharden en door geen enkel aangereikt vrij middel, dus niet uit zichzelf te genezen zijn van hun verderfelijke waan, en liever alle bitterheid die ze zichzelf bereiden voor eeuwig willen dragen dan zich ook maar een zeer zacht gebod van de Godheid te laten welgevallen, zeg eens, kan dan de Godheid de schuld van zo'n zelfverdoeming dragen?
Hoofdstuk 24: Troostrijk antwoord op Roberts sombere twijfel. De slechtheid van de vrije mens bestraft zichzelf. Leerzame ervaringen uit de geschiedenis - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Maar ook deze pijn is nochtans geen hardheid, maar slechts de zuiverste liefde van God. Want zou de Godheid daarbij niet een beetje geweld gebruiken, wat trouwens nooit aangenaam kan zijn, dan zou de geest volkomen in het gericht overgaan en dus in de smartelijkste eeuwige dood, die de eigenlijke hel is. Maar om de geest daarvan zo mogelijk te redden, is de Godheid gedwongen een kleine machtsgreep aan te wenden. Zeg eens, verdient zij daarvoor weer gesmaad en zelfs verloochend te worden? Helaas zijn er nu maar al te veel geesten die over God niets meer willen horen zo gauw ze hun vrijheid hebben verkregen. Maar God laat het toch nooit na ze op de beste wegen naar het juiste en meest volmaakte doel te leiden.
Hoofdstuk 28: Ook de dood van het lichaam een hulpmiddel van Gods liefde. Van het stervensleed in de oude en in de huidige tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg verder: 'Wanneer je deze uitspraak uit het Evangelie, die jij zo afschuwelijk vindt, eens als kritisch denker alleen maar grammaticaal zou hebben doorgenomen, dan zou je alleen al uit de woordschikking op het eerste gezicht gezien hebben dat de Godheid daardoor nooit een rechterlijk veroordelend vonnis voor eeuwig (vanuit haar almacht) heeft kunnen en willen uitspreken over de zogenaamde verstokte zondaars!
Hoofdstuk 29: Ware betekenis van de tekst: 'ga weg van mij, jullie vervloekten!' Iedere kwaadwillige geest vervloekt zichzelf. Zonde tegen de heilige geest - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Want wanneer de Godheid ook maar het kleinste wezen zou willen vernietigen dat eens vanuit haarzelf werd vrijgesteld, dan zou dat het begin zijn van de totale vernietiging van alle wezens. Als de Godheid echter haar orde voor eeuwig onveranderlijk zo heeft ingesteld dat geen enkel wezen, hoe het zich in de toekomst ook moge ontwikkelen, ooit kan worden vernietigd, dan is daardoor het eeuwig voortbestaan van alle wezens verzekerd. En tegelijkertijd is ook voor ieder wezen de vrije mogelijkheid aanwezig om uiterst gelukkig te kunnen worden, of om zo lang ongelukkig te blijven als het zelf wil!
Hoofdstuk 30: Over de rijke zwelger en de arme Lazarus in het hiernamaals. Wie heeft de hel gemaakt? Alleen de boosaardigheid van de geesten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...