Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1849 resultaten - Pagina 33 van 124

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[4] Pas toen de aarde steeds humusrijker werd en vaak voorkomende enorme inwendige vuuruitbarstingen de hard geworden zeebodem op talloze plaatsen met geweld naar boven stuwden, waardoor lange uitgestrekte bergketens ontstonden en er ook door andere machtige stormen in de lucht en op het water grotere droge gebieden met een rijkere plantengroei ontstonden, konden er tenslotte volmaaktere en met meer intelligentie begaafde wezens een bestaan vinden. Toen pas werden zij, de creatuurlijke mensen**, (** Duits: die geschoptlichen Menschen -bedoeld worden hier de pre-adamitische mensen.) in het individuele leven geroepen door de hoogst wijze, eeuwige en almachtige geest van God.
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Hier zegt AZIONA: 'Wilt u, onbegrijpelijke wijze, mij eens zeggen of er in het oneindige scheppingsuniversum nog meer van die werelden bestaan waarop de, laat ik zeggen, mensen volledig dezelfde bestemming hebben als wij?'
Hoofdstuk 199: De verscheidenheid der werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] HIRAM zegt: 'Ja, ik heb wel de indruk dat ik het begrepen heb; maar om een heel duidelijk beeld te krijgen van deze eerder nog nooit vermoede en nog minder ooit gehoorde wonderbaarlijke toestanden die er in de immens grootse natuur van de grote werelden en hun ordening bestaan, is meer nodig dan mijn oneindig beperkte verstand! Vanuit de grond der zaak begrijpen kan ik dat dus onmogelijk; maar ik geloof u op uw woord; want u bent er wijs genoeg voor om dit allemaal heel precies te weten en te doorgronden, omdat uw geest, zoals Aziona mij vandaag nog vertelde in de macht, in het schouwen en in het hoogst volkomen begrijpen geheel één moet zijn met de geest van een allerhoogste Godheid, waarvan ik weliswaar ook niet inzie hoe dat mogelijk is, maar ik geloof het, omdat u er voor ons nu al zulke buitengewoon geweldige bewijzen van heeft geleverd zonder dat we erom vroegen. Misschien komt er voor ons ook nog een tijd dat we dergelijke dingen beter in zullen zien dan nu; maar voor nu moeten we het gewoon geloven"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Je zult weliswaar overal dieren vinden van ongeveer dezelfde soort als op deze aarde, zo ook mensen, - maar nergens zo rijk aan verscheidenheid; overal bestaan slechts weinig soorten, zowel in het planten als ook in het dierenrijk, en de mensen leven niet in een vrije, maar meer in een voorbeschikte orde en handelen volgens een meer instinctmatig besef dan volgens een vrij inzicht dat in henzelf en uit de ervaringen is ontstaan.
Hoofdstuk 200: Het verschil tussen de mensen van deze aarde en die van de andere werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] AZIONA zegt: 'Ze kennen welons hele doen en laten, maar op onze reizen hebben ze ons persoonlijk nooit gezien of ergens bezocht en het zijn allesbehalve magiërs, waarvoor ik ze in eerste instantie ook heb gehouden. In de loop van de dag heb je nog ruimschoots gelegenheid om te weten te komen wie zij, en vooral ook hun meester, zijn. Kort en goed, vooral de meester is iemand zoals er nooit eerder een heeft bestaan zolang de mensen op deze aarde denken en hun daden hebben opgetekend op de ijzeren tafels van het grote wereldgebeuren. Dat is voor het ogenblik genoeg; denk erover na! Ik moet nu in de keuken gaan zien hoe het met het morgenmaal is gesteld "
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Hoe kan de beperkte, kleine mens de oneindige ruimte ooit bevatten? Hij kan met zijn gedachten vlucht nog zo zeer in alle richtingen in de diepten van de eeuwige ruimte dringen, dan blijft hij toch in vergelijking tot de onbeperkte totaliteit van de ruimte steeds op hetzelfde punt, dat tegen de totaliteit van de eeuwig oneindige ruimte toch zoveel als helemaal niets is; en om dezelfde reden kan een mens de tijd naar de toekomst of naar het verleden nooit bevatten, omdat hij ook in zijn ontstaan, bestaan en vergaan, even begrensd is als in de ruimte.
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] EPIPHANES zegt: 'Ja, dat heb ik gehoord; dat had echter ook geheel het karakter van die Indo Perzische magiërs! Want die verstaan ook de kunst om zich direct met grootse en machtige woorden aan de leek voor te doen als scheppers van het vuur, het water en allerlei andere dingen, en lopen dan met een aureool rond dat iemand als Zeus zich amper zou geven als hij zou bestaan en de aarde zou betreden. Wel, je hebt het immers zelf gezien in Memphis, met wat voor een verschrikkelijk pathos de magiërs daar hun voorstellingen gaven! Uiteindelijk hadden ze zelfs ook ons verstand voor ruim driekwart om de tuin geleid en wij waren al bijna zover dat we hen zouden aanbidden. leder die iets buitengewoons tot stand kan brengen, kan ook met een goed geweten grootse dingen over zichzelf zeggen; en bij hem zal dat wel niet minder het geval zijn! Maar wat me hier nu echter werkelijk opvalt is, zoals ik al opmerkte, de wijn. Waar heeft Aziona die vandaan gehaald?"
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Als dus de vele, meest verschillende delen en onderdelen van de materie, en dus ook van het menselijk lichaam, veranderd worden, houden ze daarom nog niet op te bestaan, maar ze bestaan eeuwig verder in een meer geestelijke en daarom meer edele vorm en soort. Of kan iemand van jullie soms zeggen dat hij als kind gestorven is, omdat hij nu als grijze oude man niets heeft behouden van zijn eerste kinderlijke vorm?
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Waarom hebben Plato en Socrates zo weinig praktische navolgers gevonden? Omdat ze mystici waren en zichzelf zeker niet begrepen en daarom al helemaal nooit door een ander begrepen werden! Diogenes en Epicurius hebben helder en duidelijk volgens hun verstand gesproken en daarom ook al snel een groot aantal praktische leerlingen gevonden, en dat voor een leer die de mens hier op aarde bijna niets aangenaams biedt en de mens na zijn lichamelijke dood geheel laat ophouden te bestaan.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar wie een echte wijze is, moet bij de mensen met de kern van de waarheid openlijk voor de dag komen en hen duidelijk het oerfundament en het doel van hun bestaan laten zien, dan zal hij daardoor voor alle tijden der tijden een eeuwig gedenkteken oprichten in het hart van miljoenen mensen; want een goed mens zal de zuivere waarheid altijd in de hoogste graad welkom heten.
Hoofdstuk 212: Twijfel en vragen van Epiphanes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Reeds de Grieken, dat wil zeggen de wijzen, hebben gezegd: 'De moeilijkste, belangrijkste en hoogste kennis ligt in de zo volkomen mogelijke zelfkennis!' En zie, dat is nu precies waar het Mij om gaat; want zonder deze kennis is het onmogelijk om het allerhoogste goddelijk wezen als de grond van alle ontstaan, zijn en bestaan te kennen!
Hoofdstuk 215: De missie van de Heer. Epiphanes betwijfelt of de mensen de leer van de Heer zullen begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En ik geloof dat tussen U en ons, blinde en niets wetende mensen, bijna hetzelfde het geval is. U bent duidelijk de bouwmeester, die de wereld, het heelal en ook de mens zoals hij is, geestelijk en materieel in zekere zin gebouwd heeft, en derhalve ook het beste moet weten wat goed voor hem is en wat hij als redelijk denkend, zelf oordelend en zichzelf bepalend wezen moet doen en laten. En als U de mens dan nu door woorden en daden toont, dat U onherroepelijk Dezelfde bent aan wie hij zijn bestaan te danken heeft, en U hem verder laat zien wat hij moet doen om datgene te bereiken waarvoor U hem geschapen heeft, dan is het alleen maar de schuld van de blinde en domme mens zelf, als hij om onbelangrijke, materiële redenen het eeuwige leven verspeelt en hem dan de dood ten deel valt. En zo ben ik van mening dat ieder mens, die door Uzelf eenmaal is onderwezen en U heeft herkend als Degene die U bent, het onmogelijk meer kan nalaten om met alle liefde en vreugde precies zo te leven en te handelen als U hem bevolen heeft.
Hoofdstuk 219: Epiphanes' moed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Er bestaan volgens de overleveringen in bijna alle zogenaamde afgodendiensten, steeds met enkele varianten, twee toestanden -zoals ook bij ons, laat ik zeggen, heidenen -: een Elysium, waar alle goede en waardige zielen eeuwig voortleven in een onbeschrijflijke gelukzaligheid, en dan een Tartarus, waar de slechte en boosaardige zielen ook eeuwig gepijnigd worden met allerlei ongehoorde plagen en martelingen.
Hoofdstuk 224: Aziona vraagt naar het leven van de ziel na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Uit Uw verklaring van daarstraks is mij nu wel tamelijk duidelijk wat de Orcus, de Tartarus en de hel is en waaruit deze bestaan; maar met satan en zijn handlangers, de zogenaamde duivels, weet ik nog niets aan te vangen! Omdat U, o Heer en Meester, ons dit ene zo duidelijk hebt uitgelegd, overeenkomstig de volste en redelijke waarheid, vraag ik U ons ook dit nog uit te leggen, als het Uw heilige wil is!'
Hoofdstuk 227: De nietigheid van een kracht zonder tegenkracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] De concrete, uit vele verschillende gedachten en ideeën bestaande totale voorstelling -ook al is deze nog een puur geestelijk beeld in de ziel -behoort, omdat zij reeds een zeker gefixeerd bestaan heeft, niet meer tot de hoofdpool maar tot de tegenpool, omdat ze in zekere zin als een afgescheiden geheel op zichzelf bestaat en waarneembaar is voor de ziel in al haar delen en door verdere activiteit helemaal als materiële zaak uitgedrukt kan worden en zodoende als een gericht en gefixeerd ding niet meer tot de levenssfeer van de geest en de ziel kan behoren. -Maar luister nog verder naar Mij!"
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...