Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 33 van 104

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[3] Wanneer dat nu zó en onmogelijk en ondenkbaar anders is, hoe kan het dan anders zijn dan dat door Uw wil ook alle ontwikkeling van ons uit naar alle ontelbaar vele andere hemellichamen en de bewoners daarvan moet overvloeien op een wijze die ons natuurlijk onbekend is, net zoals ook het fundamentele leven en alle overige ontwikkeling in de hele mens overvloeit vanuit het zeer kleine hartkamertje, op een wijze die het fundamentele leven in dat kamertje zeker ook niet bekend is, voordat de volledige wedergeboorte heeft plaatsgevonden!
Hoofdstuk 60: De betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Op kleine schaal lijkt deze in zekere zin verloren en daarna weer tot zijn vader teruggekeerde zoon mij in eerste instantie zeker de wedergeboorte van een mens van deze aarde aan te duiden, waarvan ons nu al bekend is wat dat is, maar op de grootste schaal tegelijk ook de toekomstige totale wedergeboorte van de gehele Grote Scheppingsmens. Want, Heer , Uw woorden zijn geen menselijke woorden, maar het zijn Gods woorden; en die hebben niet alleen betrekking op ons, maar via ons ook op de gehele oneindigheid, zowel in natuurlijk als in geestelijk opzicht. Want de hele schepping is immers sinds eeuwigheid ook Uw gedachte, Uw woord en Uw wil.
Hoofdstuk 60: De betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'O ja, -alhoewel Ik bij het ontsluieren van de materiële schepping, met name bij het beschrijven en duidelijk verklaren van de ordening van de zonnen in een hulsglobe en daarna van de gehele grote scheppingsmens, jullie er allemaal op gewezen heb hoe en waarom Ik juist op deze aarde en ook juist in deze tijd Mij met een lichaam heb bekleed; maar ook als Ik het jullie opnieuw uitleg, zullen jullie dat toch niet helemaal tot op de bodem vatten, zolang jullie niet zelf in de geest wedergeboren worden. Maar desondanks kan Ik jullie er toch een kleine aanwijzing over geven, omdat Ik voorzie dat juist dit punt onder de toekomstige filosofen en godgeleerden een heel belangrijke strijdvraag kan en ook zal worden. Luister dus nog een keer naar Mij!
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Voor iedere ziel is daarom alleen maar dit ene noodzakelijk, dat ze in zichzelf Mijn levensrijk zoekt in het kleine hartkamertje van het oorspronkelijke leven en dat ook vindt; al het andere zal zij immers toch al als een vrije toegift van Mij ontvangen.
Hoofdstuk 61: De belangrijkste taak van de mens (25.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Toen de aarde in haar oertijd nog maar zover uitgegroeid was, dat zich boven haar wateren slechts enkele grotere en kleinere eilanden verhieven, die met slik van de zee bedekt waren, legde Ik al snel vanuit Mijn wijsheid en Mijn wil allerlei plantenzaden in het vruchtbare slik. En zie, toen raakten dergelijke eilanden dan ook weldra begroeid, en wel eerst met allerlei zeldzame grassoorten, kruiden en met kleine en later ook buitengewoon grote bomen!
Hoofdstuk 71: De eerste twee ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen die eilanden zo begroeid waren, legde Ik er vervolgens ook eieren of zaden in voor de vorming van een voor die toestand van de aarde geschikte dierenwereld, die eerst alleen uit allerlei kleine en daarna grotere wormen bestond, vervolgens uit insecten en tenslotte, toen de droger geworden bodem reeds voedsel in overvloed had, ook uit reusachtig grote dieren; hun taak was het om zich met de nog zeer grove kruiden en boomtakken te voeden, en met hun mest de bodem meer en meer te bemesten en tenslotte ook met hun gestorven reusachtig grote lichamen, waarvan jullie van de botten ook nog overblijfselen kunnen vinden in de diepe holen en schachten van de aarde.
Hoofdstuk 71: De eerste twee ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Dat deze aarde een dermate hoge leeftijd heeft, dat jullie het aantaljaren dat ze bestaat niet kunnen vatten, ook al zou Ik het jullie meedelen, heb Ik jullie op de Olijfberg al laten zien. Maar om kort te gaan: als hemellichaam bestaat de aarde voor jullie begrippen al bijna oneindig lang en heeft veel veranderingen op haar oppervlak moeten ondergaan tot ze haar huidige gedaante heeft aangenomen. Vuur, water, aardbevingen en andere grote stormen, vooral in haar oertijd, waren de handlangers die volgens Mijn wil datgene van haar gemaakt hebben wat ze nu is. En opdat ze voortbestaat en nog geschikter wordt voor het tijdelijk voeden van nog veel meer mensen en andere schepselen, moeten vuur, overstromingen, aardbevingen en kleine en grote stormen nog steeds in haar, op haar en boven haar werkzaam zijn, al naar gelang het nodig is.'
Hoofdstuk 70: Over de natuurwetenschappelijke inhoud van het 6e en 7e boek van Mozes. De ouderdom van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Toen er nu op die verschillende grotere stukken land nogmaals voedsel in grote hoeveelheden was, werd er door Mij ook direct in de meest wijze ordening voor een groter aantal reeds meer ontwikkelde, kleine en grote consumenten gezorgd. Het water tussen de stukken land werd door grotere dieren bewoond, en de grotere stukken land hadden hun grote dieren, die aten wat de bodem aan nieuwe planten, kruiden en bomen bood.
Hoofdstuk 71: De eerste twee ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Daarop waren er weer een groot aantal tussenperioden en na lange tijd brak er een vierde voorbereidende ontwikkelingsperiode aan. De stukken land werden weer veel groter, de vegetatie werd ook opnieuw veel weelderiger, en in het water, op de reeds drogere landen en ook in de lucht begon het zeer levendig te worden met allerlei kleine en daarnaast ook grotere dieren; er waren zelfs al warmbloedige zoogdieren bij, die niet meer door middel van eieren op deze wereld kwamen, maar langs de weg van de natuurlijk verwekking en bijgevolg ook levende jongen ter wereld brachten, met uitzondering van de waterdieren, enige grote amfibieën, de vogels, wormen en insecten.
Hoofdstuk 72: De ontwikkeling van de aarde tot aan de pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik wist wel dat het zo zou gebeuren, en het was ook Mijn bedoeling dat deze aarde nu is, wat ze is. Deze aarde kwam oorspronkelijk echter al overeen met het deemoedigst kleinste deel in het lichaam van een mens, namelijk het onderste knobbeltje van de huidzenuw van de kleine teen aan de linker voet -weliswaar niet wat de plaats betreft maar, zoals gezegd, wat de geestelijke betekenis van deemoed betreft -en nu is ze de draagster van Mijn eigenlijke kinderen, die zich uit eigen vrije wil naar Mijn aan hen geopenbaarde wil moeten richten en opvoeden.
Hoofdstuk 76: Over de bewoners van het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Mijn woord nu is dat kleine zaadje. Leg het maar in de goede harten van de mensen, dan zal het zich in hen ook weldra ontwikkelen tot een boom, en onder de takken en twijgen daarvan zullen de heldere inzichten, komend uit de hemelen, hun intrek nemen!
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Zo is Mijn rijk ook te vergelijken met een vrouw die, om brood te bakken, drie schepel meel nam en daar een beetje zuurdesem aan toevoegde. Toen ze vervolgens het deeg kneedde, werd het door het kleine beetje zuurdesem toch weldra in de juiste mate gezuurd. Kijk, Mijn woord is ook daarin weer het kleine beetje zuurdesem, gemengd door veel meel, en het is voldoende voor het zuren van veel meel! Geef daarom de mensen in Mijn naam slechts zoveel als voorlopig nodig is; Mijn woord zal vervolgens het overige wel uit zichzelf tot stand brengen!
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De zojuist genoemde nevel van de liefde tot de wereld bedekt de zuiverste landschappen en velden, bergen, dalen, tuinen en steden, beken, kleine en grote rivieren, meren en zeeën voor de ogen van de ziel. Laat het.daarom jullie taak zijn, daar Ik de nevel in jullie weggevaagd heb, dat jullie datzelfde ook doen, vooral bij degenen aan wie jullie Mijn woord zullen verkondigen; want als jullie dat achterwege zouden laten, zouden jullie huizen op zand bouwen; die zouden niet blijven staan als er stormen, wolkbreuken en overstromingen zouden komen, maar ze zouden instorten en door het razende water meegesleurd worden.
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Bij het begin van de zesde periode hebben we gezien dat er een planeet van binnenuit vernietigd werd, en dat met Adam deze aarde tot het levenskamertje in de Grote Scheppingsmens werd. Ik zal jullie nu de toestand van die vernietigde wereld laten zien, en wel zoals die vroeger was, alsook hoe die er nu uitziet; en daarna zal Ik jullie ook laten zien in welke verhouding deze aarde stond tot de Grote Mens, dat wil zeggen alleen in' geestelijk opzicht, maar niet in de materiële werkelijkheid. Aangezien zoiets echter met woorden alleen, zonder een zintuiglijk waarneembaar beeld niet aan jullie getoond kan worden, zal Ik jullie nu door Mijn wil de zon met al haar planeten op kleine schaallaten zien, dan zullen jullie bij het bekijken van dat beeld Mijn woorden weldra gemakkelijk begrijpen; let nu dus allemaal goed op!'
Hoofdstuk 75: Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Er bestaat overigens zelfs in fysiek opzicht een verbinding en een overeenkomst tussen het hoofdlevensknobbeltje in het hart en het knobbeltje van de onderste huidzenuw van de linker kleine teen. En daarom kan men vooral in deemoedig geestelijk opzicht zeggen, dat deze aarde vroeger ook overeenkwam met het eerder genoemde huidzenuwknobbeltje van de teen bij de Grote Scheppingsmens en daarom nu ook het hoofdlevensknobbeltje in het hart van de Grote Scheppingsmens is en zal blijven; dat wil zeggen: geestelijk, door middel van de op haar ontstane kinderen van Mijn liefde en wijsheid. Maar ze kan het ook fysiek nog gedurende een voor jullie onvoorstelbaar lange tijd blijven, al zullen er zich op haar bodem ook grote veranderingen voordoen. Want ook de latere nakomelingen zullen weer de slechte springstof uitvinden en nog een grote hoeveelheid vernietigingsinstrumenten, en ze zullen vele, vele verwoestingen op de aarde aanrichten; dat ze evenwel niet tot op te grote diepte in de aarde kunnen komen, daar zal door Mij wel voor gezorgd worden.
Hoofdstuk 76: Over de bewoners van het vernietigde hemellichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...