Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36880 resultaten - Pagina 33 van 2459

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[10] God op Zichzelf als Vader is immers juist in Zijn oerwezen de liefde en daardoor het Leven zelf, omdat liefde en leven een en hetzelfde zijn. Wie dus de liefde tot God in zich heeft, wat het enige levenselement is, die heeft ook het ware, goddelijke, eeuwige leven in zich. Wie echter die liefde niet heeft, is innerlijk dood; zijn leven is slechts een schijnleven en blijft daardoor zó lang een gericht, als het niet vrijwillig de liefde tot God in zich heeft opgewekt en door daden tot leven heeft gebracht. En kijk, juist daarom is het goed voor de ware mens als hij van tijd tot tijd diepere beschouwingen wijdt aan datgene wat zich aan zijn zintuigen ter waarneming voordoet! -Begrijp je nu wat Ik je gezegd heb?'
Hoofdstuk 75: Over het juiste bekijken van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'O ja, dat zou Ik wel weten en Ik zou hem zelfs kunnen helpen, -ook dan nog als hij al dood zou zijn; maar dan zou u samen met uw hele huis een sterker geloof in de enige, ware God moeten hebben dan u nu heeft!'
Hoofdstuk 82: De leerlingen en de strenge tollenaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen hief DE ZIEKE zijn hoofd op en zei met een gebroken, zwakke stem: 'Ja, de dood zal mij helpen, - maar een dokter niet meer!'
Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De tranen sprongen DE VADER in de ogen, en hij zei tegen zijn zoon: 'Nee, nee, niet de dood, maar het leven zal je helpen! Want de onbekende dokter die ik heb gesproken en eerder nog nooit heb gezien, wist, dat jij al zevenjaar ziek was, en hij zei ook dat hij je nog zou kunnen helpen ook al zou je al gestorven zijn, en dus geloof ik dan ook vast in zijn woorden.'
Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daarop zei de zoon niets meer, en DE DOKTERS zeiden: 'We moeten hem volledig met rust laten, want de minste opwinding doodt hem! Kijk, zijn gezicht heeft al alle tekenen van de dood!'
Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen wij echter door de straten van de stad wandelden, waren er natuurlijk allerlei nieuwsgierigen die ons van alle kanten aangaapten en moeite deden om te weten te komen wie wij waren. De dokter, de tollenaar, zijn kinderen die meewandelden, en vooral de uit de dood opgewekte zoon Jorab moesten zich veel van de vragers laten welgevallen, omdat de mensen niet konden begrijpen hoe deze jongen die zeven jaar lang ziek en gisteren volgens zeggen gestorven was, daar nu volkomen gezond kon lopen. De vragers werden echter vriendelijk afgescheept met de mededeling dat zij dat alles in de komende dagen wel zouden horen, en daarmee namen zij genoegen.
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nadat zij opgestaan waren, stelde hij hen voor aan zijn uit de dood opgewekte zoon en vertelde hun hoe dat gegaan was. T oen drongen deze mensen naar Mij toe tot aan de plaats waar Ik met de dokter vlak bij het water stond, en begonnen Mij te loven en uitbundig te prijzen omdat Ik Joreds zoon uit de dood had opgewekt waardoor Jored hun nu zeker die grote weldaad bewezen had, wat hij anders, hoewel hij altijd heel goed en billijk was, toch zeker niet gedaan zou hebben.
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[23] DE DOKTER zei: 'Dat denk ik niet, want wie drie kolossale stenen beelden in een enkel ogenblik gewoonweg in niets kan veranderen en de zee tot op grote diepte met vaste grond kan opvullen, kan ook zo'n man zijn armen teruggeven, als hij dat wil!'
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE PRIESTER zei echter: 'Daarmee ben ik jullie al voor geweest! We zullen elkaar nu echter in het vervolg in deze nieuwe leer nog heel vaak tegenkomen en elkaar wederzijds stichten in de naam van deze levende god. Want onze oude, stenen goden bestaan allang niet meer, dat wil zeggen, dat wij priesters daar eerlijk gezegd allang geen waarde meer aan gehecht hebben, en zij waren voor ons ook al heel lang zo goed als niet aanwezig; maar nu bestaan ze ook niet meer, want deze almachtige heeft hen door zijn wil vernietigd en hij heeft ook het heilige meer voor alle toekomstige tijden met vaste grond afgedekt. Wijzelf zijn nu ook zijn leerlingen geworden en wij zullen jullie nu in plaats van de oude leugen de nieuwe, rotsvaste waarheid verkondigen en jullie helpen door allerlei nuttig onderwijs, en zo zullen wij oude, goede vrienden blijven!'
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Bepaald niet, want Ik houd nergens minder van het gezelschap van zulke super intelligente vrouwen dan juist bij een maaltijd, want als hun tong eenmaal los komt, vergeten ze te eten en te drinken, en iemand zoals wij zou zeker niet aan het woord komen zonder eerst hun tong voor een poosje verlamd te hebben. Deze vijf vrouwen zouden werkelijk meer dan voldoende in staat zijn iemand letterlijk dood te praten.
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zeiden DE VROUWEN en ook hun reeds volwassen kinderen: ' O grote Heer en goddelijke Meester, was er voor ons, sterfelijke mensen maar in het een of andere hiernamaals na de lichamelijke dood een ander, eeuwig leven! Weliswaar wenst ieder mens, hetzij jong of oud, zich dat; maar waar vind je daarvoor zekere en onmiskenbare bewijzen?! Wijze mensen van alle volkeren en uit alle tijden hebben daar zowel voor als tegen veel over gesproken en geschreven; maar de tijd heeft hen allen achterhaald, en er bleef niets van hen over dan gedeelten van hun werken die in onze tijd zo verminkt zijn, dat de huidige volkeren er niets dan onoplosbare en onsamenhangende raadsels in terugvinden.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Waarlijk, grote Heer en van God vervulde Meester, onze Griekse wijze, de bekende man in de ton* (*Diogenes) heeft tot op heden de volle waarheid over dit mensenleven van ons nog het dichtst benaderd, doordat hij heel duidelijk met veel voorbeelden het niet bestaan van de mens voor de geboorte en na de dood heeft beschreven, en wij waren het allen tot op heden onder elkaar volledig met hem eens, hoewel wij bij ons zelf vaak dachten aan Plato, Socrates en zelfs aan de oude Egyptische wijze Mozes, wiens geschriften wij ten dele ook te lezen kregen toen wij nog in Sidon waren. Ja, wij lazen zelfs de geschriften van de Indiërs, de Birmanen en de Meden en Perzen; maar -alles tevergeefs! Onze leraar in Sidon, een in alle geschriften door en door doorkneed man, bewees ons namelijk heel afdoend met woorden en voorbeelden van andere volkeren, dat de ziel van de mens na de dood van zijn lichaam zelfstandig, onverwoestbaar verder leeft in een betere, maar soms ook slechtere wereld, en hij bezwoer ons bij alles wat hem heilig was dat hij, als hij eerder dan wij zou sterven, als geest bij ons zou komen en ons daardoor dan het grootste en zekerste bewijs van de waarheid van zijn leer zou geven.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wel, hij stierf; maar het beloofde bewijs is hij ons tot op heden nog schuldig gebleven. Ja, we hebben heel vaak over hem gedroomd, en dan vroegen we hem wanneer hij zou komen om zijn belofte in te lossen. En hij bezwoer net zo levendig als tijdens zijn leven:'Ik kan niet anders dan alleen maar zo bij jullie komen!' Maar dan werden we wakker en dan beseften wij dat alleen onze steeds wakkere, levendige fantasie ons in de droom zijn sprekende beeld had laten zien, dat werkelijk niets anders was dan een in ons levende gedachte aan hem! Want dromen zijn immers niets anders dan zichtbare gedachten van de hersenen, die een vluchtig bestaan leiden zolang de oogleden van de mens gesloten zijn; maar wanneer de mens eenmaal volledig dood is en zijn hart niet meer klopt, houden ook zijn gedachten en dromen voor altijd op.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Nog niemand van de talloze mensen die ontslapen zijn, is ooit teruggekomen om ons te laten zien dat en hoe hij in het hiernamaals verder leeft! Zolang dat echter niet gebeurt, zal het geloof aan een voortleven aan gene zijde ook steeds maar heel zwak zijn of zo goed als niets voorstellen. Weliswaar was er tot op heden sinds mensenheugenis ook nog niemand zoals u, van god vervulde Meester, en als u ons iets vertelt, zullen wij ook alle reden hebben dat volledig te geloven; maar vreemd blijft het toch dat er van de overkant geen enkel wezen meer naar ons toe wil komen dat zegt: 'Vrienden, jullie slepen hier nog je zware lichaam rond als een moe lastdier zijn zware last, maar kijk, ik leef gelukkig, -dáár is geen dood meer, en wij leven met tallozen op deze manier!' Dat zou toch eenvoudig zijn! Maar nee, zoiets gebeurt nooit of te nimmer op een manier die ons mensen heel gemakkelijk zou overtuigen dat het nu eenmaal zo is en niet anders!
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Kijk, van God vervulde Meester, wij zijn slechts vrouwen; maar, omdat wij altijd veel geleerd hebben, is ons verstand behoorlijk ontwikkeld, en Iedere wijze zou aan ons een harde noot te kraken hebben! Wij zijn goed en hebben respect voor ieder mens, want wij beklagen iedereen van harte omdat hij zich net zoals wij, ook in deze wereld bevindt om afgeslacht te ~orden en ellendig voer te zijn voor de vraatzuchtige en onverzadigbare tijd. Maar het is niet goed dat een hogere, eeuwige, alom heersende goddelijke macht zich niet meer bekommert om de mensen en alle schepselen van deze aarde dan wij mensen om het vuil dat wij als kinderen achterlieten. Maar wat kunnen wij zwakke mensen doen?! Gods macht werkt boven de sterren in het eindeloos grote, en bekommert zich niet om de huilende en klagende wormen van deze wereld! Daarom moeten de arme mensen zich zolang zelf troosten en sterken tot de dood hen van de aarde verdelgt; dan komt de rust in het eeuwige niet-bestaan, dat eeuwig en altijd het uiteindelijke en grootste geluk voor de arme mens is.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...