Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 33 van 1515

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[10] JARAH zegt: "Thans hebben we daar op aarde geen maatstaf voor. De Egyptenaren hadden er echter wel een en de latere nakomelingen -in Europa en niet in Azië -zullen weer een maatstaf uitdenken. Maar dit kan ik u wel zeggen, dat een pijl, die vanaf de aarde uit alle kracht naar de zon zou worden afgeschoten, op hoogste snelheid vliegend ongeveer twintig jaar onderweg zou zijn voor hij op de zon aan zou komen!
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar de ENGEL zegt: "Vriend, dat is ons altijd met des Heren hulp heel goed mogelijk, -maar het hoe daarvan aan u uitleggen, is helemaal onmogelijk. Iedere volmaakte geest bezit de eigenschap om niet alleen zo'n geschrift, maar om iedere handeling waar kracht bij aangewend wordt, ook al is deze nog zo groot, in een oogwenk uit te voeren. Als u een berg of een heel omvangrijk gebergte verwoest of vernietigd wilt hebben, of een meer drooggelegd, of een zee tot land gemaakt, of een gehele aarde vernietigd of de duizendmaal duizend maal grotere zon, of als u mij naar een van de verst verwijderde sterren zou sturen en een bewijs zou vragen dat ik daar werkelijk geweest was, dan zou ook dat in een zo kort moment gebeuren, dat u niet met uw zintuigen zou kunnen waarnemen dat ik ook maar even afwezig zou zijn geweest. Wel, hoe dat gebeurt en kan gebeuren, kan slechts de zuivere geest begrijpen!
Hoofdstuk 179: De herinnering van Cornelius aan de geboorte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] KISJONAH zegt: "Ja, ja, ik vind daar geen onjuist beoordeelde zaken in! Ik ben weliswaar absoluut geen filosoof, maar toch zegt mijn natuurlijke, wereldse verstand mij dat je nu heel wijs hebt gesproken en ik ben blij, dat ik aan jou zo'n wijze vriend en broeder in de leer heb. Thuis zullen we er nog veel over kunnen praten, maar nu zie ik toch weer uit naar een levenswoord uit de mond van de Heer!
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Maar als het u in de hel zo stichtelijk en godgevallig voorkomt, ga dan weer naar de hel en dien daar de God van uw verheven inbeelding en voel u thuis in uw luister!"
Hoofdstuk 185: De verheven luister. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[29] CYRENIUS zegt: "Gewoonte is een machtig bolwerk voor alle domheid. In Europa vind je een volk waar iedere fout met stokslagen en de gesel bestraft wordt. Voor ieder nog zo gering vergrijp komt men in pijnlijke aanraking met de stok, de gesel, of een geduchte roede. Mijn broeder Augustus Caesar wilde de mensen daar vanaf brengen. Hij stelde opvoeders aan, die zich inzetten om het tegen te gaan en hij liet zelfs mannen en vrouwen naar Rome brengen, opdat zij daar de zegen der menselijkheid zouden Ieren kennen en zie: Die mensen kregen een ontzettend heimwee naar het land waar zij zeker eenmaal per maand blauwen bloedig geslagen werden!
Hoofdstuk 185: De verheven luister. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Intussen ging HERME, de boodschapper en zanger uit Caesarea Philippi, op de berg eens zien, hoe het er met de afgebrande stad bijstond en hij zag dat hier en daar nog geweldige branden woedden. Maar hij ontdekte tevens, dat er juist in de richting van de stad een geweldig onweer snel kwam opzetten dat naar zijn mening niet zo lang meer op zich zou laten wachten.
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar laten wij nu naar de zee gaan, want daar zal onze aanwezigheid het meest noodzakelijk zijn! Ook zullen jullie daar de woedende elementen het best kunnen zien en de heerlijkheid Gods zullen jullie daar ook beter ondervinden dan onder een dak!"
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Na deze woorden trekt iedereen naar de zee, die heel rustig is. Maar daar ziet men ook al de zwarte wolken dichterbij komen en ook over de oostelijke en zuidelijke bergen torenen de wolken massaal omhoog en het wordt allen nu duidelijk dat er een geweldige storm op komst is. Boven zee zijn een massa stormvogels te zien.
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Kijk eens naar je tuin en je kleine akkers. Noch het water noch de hagel beschadigt daar ook maar iets. Maar kijk dan eens naar de rest van de omgeving en je zult daar zo'n verwoesting vinden, als je niet zo gauw ooit eerder hebt meegemaakt!
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] MARCUS zegt: "Daar op de kleine heuvel aan zee, waar de opperstadhouder en de andere hoogheden zich bevinden, heeft de loods zich ook teruggetrokken. Daar kunnen jullie zonder schroom naar toegaan en alles regelen.
Hoofdstuk 190: De Joodse kooplieden uit Perzië. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Het loon, dat Ik van u zou kunnen vragen, zou dus, omdat u Perzen bent en onze verwanten, gevoeglijk net zo extreem hoog kunnen zijn als uw gewisse verlies hier bij deze nu in de boshutten onderdak zoekende, Griekse handelaars. Wat zou u daarmee bereiken? U zou het dáár innen en hier weer netjes afgeven! En dan zou u weel' naar huis gaan zoals u hier bent gekomen!
Hoofdstuk 191: Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] "Jawel!" zeggen de verheugde AFGEVAARDIGDEN, "plaats genoeg voor ons, het is alleen de vraag of u ook zo vriendelijk wilt zijn ons wijsheid mee te geven. Bij ons in Perzië wordt de echte wijsheid steeds zeldzamer en in plaats daarvan breidt de toverkunst van de heidense priesters zich steeds meer uit. Die zal eerstdaags nog zelfs alle wijsheid van de daar wonende Joden te niet doen, -vooral als de koning de heers en hebzuchtige priesters en afgodendienaars macht geeft, hetgeen zeer te vrezen is, omdat zij de koning het vuur na aan de schenen leggen en hem dag en nacht proberen te overtuigen. Wij hebben hen tot nog toe nog te vriend gehouden door onze grote rijkdom, maar deze kwaadwillige mensen zijn ook in staat onmetelijke schatten te vergaren en bij iedere gelegenheid helpen zij daarmee de verkwistende koning uit de nood. En daarom zullen zij het wel zover brengen dat de overigens goedhartige koning onverdraagzamer zal worden. -Maar later daarover meer, nu moeten wij eerst de wachtende broeders vertellen wat wij hier hebben gehoord!" - Na deze woorden buigen zij en gaan snel naar hun broeders. Daar aangekomen, brengen zij waarheidsgetrouw verslag uit van al het gehoorde en praten met hun gezellen en gezellinnen over veel zaken.
Hoofdstuk 191: Afgevaardigden van de reizigers spreken met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Daar waren allen het tenslotte mee eens. Zij maakten zich gereed en begaven zich naar Mij op de heuvel, hoewel het al tamelijk donker begon te worden.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De wijzen namen goud, wierook en mirre, bestegen hun lastdieren met een groot en schitterend gevolg en trokken de ster achterna, die met rustte, aleer de geboorteplaats van de pasgeborene werd bereikt. Daar zochten de drie toen naar de pásgeborene en kwamen bij Herodes, die hen ook niet kon inlichten, maar hen weer naar Bethlehem verwees, waar de wonderbaarlijke ster stil stond. Hij raadde hun aan ijverig te zoeken en verzocht hun tevens het hem direkt te melden, opdat ook hij er heen zou kunnen gaan om de pasgeborene eer te bewijzen.
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Terwijl Ik echter wat terzijde Cyrenius inlichtte, dachten de Perzen daar iets heel anders van en onze SCHABBI zei tegen zijn metgezellen: "Kijk eens, hoe die beide leiders samen heimelijk staan te overleggen op welke nieuwe, nog sluwere manier zij ons misschien toch kunnen vangen! Want tot nu toe hebben ze niets uit ons weten te krijgen, maar nu moeten we nog tien keer zo erg oppassen! Tot nu toe brachten zij slechts licht geschut in stelling, maar nu zullen zij hoogstwaarschijnlijk met muurdoorbrekende stormrammen beginnen en als wij niet heel goed standhouden, zullen wij als dun riet worden fijngestampt! Daarom moet ieder van ons zoveel mogelijk op zijn hoede zijn! Want zij mogen beslist nooit ons innerlijke geloof uit ons te voorschijn halen als een emmer water uit de een of andere onderaardse regenput! De onderzoeker heeft mij eerst angst aan willen jagen door te beweren, dat hij onze geheimste gedachten heel precies kende zoals hij eerder onze nood op het water gezien en onderkend had. Maar ik dacht bij mij zelf: "O.ho, sluwe vos! Door dit gat zou je dus willen ontsnappen?! O, dat gaat met door, snode vriend!' Hij zag echter al gauw in dat hij mij op die manier zéker niet zou kunnen vangen, daarom ging hij meteen naar de opperstadhouder en nu heeft hij vast met hem overlegd, welke val nu voor ons gezet zou moeten worden om ons met zekerheid te vangen. Maar zowel positief als negatief zullen wij met geen val te vangen zijn! We moeten echter opletten als kraanvogels in hun moerassen, -anders zijn wij verloren!"
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...