Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15097 resultaten - Pagina 33 van 1007

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[8] Zijn vrouw hoorde dit echter en zij vroeg hem welke heer hij eigenlijk bedoelde; want tot nu toe had ze gedacht dat ze vrije mensen waren die geen heer boven zich hadden.
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Maar behalve liet ware, noodzakelijke geloof bestaat er helaas ook lichtgelovigheid, waardoor bepaalde trage mensen, die helemaal niets denken, meteen alles voor waar houden wat iemand hun, vaak zelfs voor de grap of, wat nog vaker voorkomt, uit puur eigenbelang heeft verteld. Wel, een overgroot deel van de gelovigen op aarde behoort nu tot deze categorie!
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Maar Mijn tekenen die Ik ter bevestiging van de waarheld van Mijn nieuwe leer verricht, moeten steeds zo zijn dat ze voor de mensen behalve in moreel opzicht ook fysiek van groot voordeel zijn, en daarom geloof Ik voor jullie en als het ware in jullie, dat het voor jullie voortaan van groot nut zou zijn als jullie, die nu Mijn zeer gewaardeerde, nieuwe leerlingen zijn, je niet meer in een zo geheel en al onvruchtbaar gebied zouden bevinden, maar als deze omgeving nu onmiddellijk in een zeer vruchtbaar gebied veranderd zou worden. -Ben jij en zijn ook jullie allemaal het hier mee eens?'
Hoofdstuk 216: De wonderbaarlijke kracht van het woord. Onderwijzen is beter dan wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En zie, omwille van de meeste mensen van deze aarde zijn ook de openbaringen over de geestenrijken in louter als het ware zintuiglijke beelden gehuld, die hun slechts door de kinderen Gods van tijd tot tijd steeds meer onthuld kunnen worden , afhankelijk van het bevattingsvermogen van deze wereldkinderen maar nooit teveel tegelijk, maar slechts precies zoveel als ze kunnen verdragen en in de maag van hun ziel kunnen verteren. Uit hetgeen Ik nu gezegd heb, kunnen jullie nu menige conclusie trekken.
Hoofdstuk 225: Kinderen van God (van boven) en kinderen van de wereld (van beneden) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zij die vóór ons waren, hebben van deze leer zeker niets geweten en leefden naar hun materialistische neigingen. Wat kan hun lot aan gene zijde anders zijn dan treurig gevangengenomen te worden door Uw tegenpool? Wie zal en wie kan hen daaruit verlossen en wanneer? Hoe klein is bijvoorbeeld over het geheel genomen het aantal van de mensen die, omdat ze oorspronkelijk al meer geestelijker waren, zich ook gemakkelijker naar het puur geestelijke gericht hebben en daarom na het treurige afleggen van dit materiële lichaam heel gemakkelijk en zonder moeilijkheden in Uw hoofdpool zijn overgegaan? Als ik hen volgens de boeken waarin de vrome en puur geestelijk grote mensen staan opgetekend, allemaal bij elkaar optel, kom ik misschien amper uit op honderdduizend! Maar wat is dat vergeleken bij het enorme aantal van degenen die allen voor ondenkbaar lange tijden door de tegenpool zijn verslonden? Dan vraag ik toch ieder enigszins weldenkend en redelijk mens, of het voor de ongelukkigen niet beter zou zijn geweest nooit geboren te zijn?
Hoofdstuk 231: De vraag naar de verlossing van de onwetenden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Toen bogen DE BEIDE PROFETEN zich diep en zeiden als met één stem: 'O Heer, Uw wil alleen is heilig en geschiede altijd en eeuwig zoals bij ons in de hemelen ook bij alle mensen en geesten op aarde! Wij beiden waren toen wij op aarde leefden groot, en stonden in hoog aanzien omwille van Uw naam; maar wij zouden liever nu met U samen zijn op aarde, zoals deze drie en nog die anderen die niet hier zijn, ofschoon ze nu en nog lange tijd omwille van Uw naam veracht en vervolgd worden!"
Hoofdstuk 235: De Heer in gesprek met Mozes en Elia (Ev. Matth. 17,3) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Want ten eerste heeft God nog nooit enige hulp van mensen nodig gehad en nog minder een brandoffer van geslachte dieren. Maar het offer dat de ware naastenliefde God brengt in goede liefdeswerken ziet Hij met welgevallen aan, en Zijn levenszegen zal dan ook niet achterwege blijven. -Begrijp je nu, Petrus, wat het betekent: 'in zijn vlees God aanschouwen'?"
Hoofdstuk 238: De opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Aan de oever van de baai lag een dorp waar behoorlijk veel volk woonde en samenkwam; want het was een handelsplaats waar men het beste zout op de markt bracht, ook de zuiverste aardolie, hout voor de bouw, vaatwerk voor het koken en allerlei ander huishoudelijk gereedschap. Daarom was deze plaats zeer welvarend en werd steeds door veel mensen uit alle streken en plaatsen vaak bezocht; tevens was het de plaats waar Mijn leerlingen naartoe waren gegaan toen Ik hen een paar maanden geleden voor korte tijd voor Mij uitgestuurd had om de mensen op Mij voor te bereiden, en vanwaar Ik hen toen weer op wonderbaarlijke wijze naar Mij terugriep op de berg bij Kis; zodoende was Ik daar reeds min of meer bekend en Mijn leerlingen nog meer, die daar bij de zojuist vermelde gelegenheid verscheidene dagen hadden doorgebracht.
Hoofdstuk 239: De zegen van de matigheid. De toebereiding van het vlees van onreine dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En toen we bij het volk kwamen werden we al gauw door veel mensen herkend; EEN van hen kwam er naar Mij toe, viel aan Mijn voeten (Matth, 17, 14) en zei: 'Heer, ontferm U over mijn zoon, hij heeft een ernstige ziekte; hij is maanziek zoals de artsen zeggen en daardoor valt hij vaak in het vuur en het water, wat hem veel lijden bezorgt! (Matth, 17, 15) Toen nog niet zo lang geleden Uw leerlingen hier waren en door oplegging van hun handen vele zeer ernstig zieken genezen hebben, bracht ik ook mijn zoon bij hen; maar zij konden hem niet helpen. " (Matth, 17, 16)
Hoofdstuk 240: Genezing van een bezeten jongen (Ev. Matth. 17, 14-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Toen kreeg de boze geest de gedaante van een aap met grote vleermuisvleugels en vloog er onmiddellijk pijlsnel vandoor. Dat verbaasde de mensen en velen waren ontzet door deze aanblik.
Hoofdstuk 240: Genezing van een bezeten jongen (Ev. Matth. 17, 14-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Hier verhief PETRUS zich; ook hij had moeite met deze leer en zei: 'Maar Heer, herinnert U zich die woorden dan niet meer die U bij die arme vissers heeft gesproken over het wezen van de hel, over het gericht en over de eeuwige straffen van de verloren zielen? Ja, dat waren lessen die ieder gezond menselijk verstand met de grootste vreugde moest begroeten! Maar wat U ons nu in een soort opwinding heeft geleerd, vaagt al het vorige weg en de oude hel met haar eeuwige straffen, satans, duivels en vuren staat weer gelijk vroeger in totaalonveranderde vorm voor ons, en een geheel en al onverzoenlijke God hebben wij ook weer voor ons! Ik heb het wel geweten dat we zeker weer bij het oude zouden terugkomen, en de Indiërs met hun afschuwelijk verminkende boetedoeningen hebben derhalve de enig ware en juiste levens en godsdienstleer!
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Daarom zeg Ik jullie, en door jullie alle mensen aan wie dit evangelie gepredikt wordt, nog één keer: Wie zo'n kind opneemt in Mijn naam, neemt Mij op; en heeft hij Mij zo in alle liefde opgenomen, dan heeft hij ook de Vader in de hemel opgenomen en in zijn huis zal het niet aan zegen ontbreken. Want zulke kinderen zijn de echte en ware zegen van God Zelf in een huis waar zij zijn en verzorgd, gevoed en tot ware mensen gevormd worden, en het maakt niet uit of het een jongen of een meisje is; in hun jeugd zijn ze gelijk de engelen van de hemel.
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Al is deze daad nog zo noodzakelijk voor het bereiken van het door U reeds eeuwigheden geleden gestelde belangrijkste doel, dit feit zal weinig of niets bijdragen aan een geruststellende opheldering voor het menselijk verstand, en daarom zal dit te allen tijde de vraag stellen: 'Waarom moest de Almachtige dan zo vreselijk mishandeld worden door Zijn schepselen om hen de zaligheid en het eeuwige leven te kunnen geven? Waren Zijn zuiverste leer en het feit dat Hij wonderen deed die enkel en alleen aan God mogelijk zijn, niet voldoende? Als dit de mensen niet beter maakt, hoe moeten Zijn lijden en sterven dat dan doen?'
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Er lag daar waar we aan land gingen een plaats die overwegend door vissers bewoond werd, die voor het grootste deel Joden waren en voor een derde deel Grieken die daar met allerlei zaken handel dreven. Toen we aan de oever kwamen en aan wal gingen, was er veel volk, omdat er enkele Farizeeën uit Jeruzalem aanwezig waren om hun tienden in deze plaats te innen. Het spreekt vanzelf dat het volk naar ons toeliep en enkele iets beteren van deze vele mensen ook al gauw vroegen wie wij waren, wat we hier kwamen doen en of we misschien het een of ander wilden inkopen.
Hoofdstuk 252: De Heer vaart met Zijn leerlingen naar de overkant van de zee (Ev. Matth. 19,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Op uitnodiging van onze waard gingen ook wij nu aan het ochtendmaal. We waren hier nog maar nauwelijks mee klaar, of er kwamen ook al andere mensen om Mij, de wonderman zoals ze zeiden, te zien en te spreken. Daaronder waren ook joden en Grieken en ze vertelden elkaar wat Ik door Mijn pure wil allemaal tot stand had gebracht.
Hoofdstuk 255: Het verbod van echtscheiding (Ev. Matth. 19, 3-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...