Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 33 van 41

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41
[4] Hoe zwaar een heel rotsgebergte is, hoeft men aan iemand die wel eens een paar kleinere stenen heeft gedragen werkelijk niet nader uit te leggen. Waaruit bestaat dan wel een klein rotsgebergte? Uit louter atomisch kleine deeltjes die door de wederzijdse aantrekkingskracht stevig aan elkaar kleven. Wanneer we van onderaf in het gebergte omhoog graven tot aan de plaats waarop de hoogste, dus zwaarste bergtop rust, dan ontdekken we daarbij overal goedbewaarde en buitengewoon stevige stenen wanden. Nemen we uit deze stevige stenen wanden slechts een klein deeltje, leggen het op een stalen plaat of op een steen en drukken er dan een beetje met een hamer op, dan zal dit deeltje tot stof worden.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Kijk, precies zo en nog onuitsprekelijk veel hachelijker is het met het woord van de Heer gesteld. Zou daarbij meteen aan het begin de innerlijke betekenis naar buiten toe worden weergegeven, dan zou er reeds lang geen religie meer onder de mensen bestaan. Ze zouden de innerlijke, heilige betekenis van haar levenskern evengoed hebben stukgeknaagd en bekrast als ze dat met de schors aan de buitenkant van de boom des levens hebben gedaan. Reeds lang zou de innerlijke, heilige stad Gods op dezelfde manier vernietigd zijn, zodat er geen steen op de andere zou zijn gebleven, zoals ze dat met het oude Jeruzalem gedaan hebben gedaan en zoals ze dat gedaan hebben met de uiterlijke, alleen letterlijke betekenis van het woord.
Hoofdstuk 97: De innerlijke, eigenlijke betekenis van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Dan zegt iemand nogal laconiek: meneer de dokter, onze lieve Heer zou er toch beter aan gedaan hebben als Hij de mens zou hebben geschapen zoals de schrijnwerker een kast, die men kan openen en dan kan zien wat erin zit; of de Schepper zou bij de mens de inwendige delen, waar men nu zo moei-lijk bij kan komen, aan de buitenkant hebben moeten plaatsen, zoals de vingers, oren, ogen en neus, zodat men deze delen direct met een pleister, met zalf of met een omslag te hulp zou kunnen komen. Het beste zou nog geweest zijn als Hij de mens zo doorzichtig als water zou hebben geschapen, of Hij zou hem helemaal niet uit zulke levensgevaarlijke delen hebben moeten samenstellen maar hem eigenlijk meer als een steen moeten vormen.
Hoofdstuk 96: Waarom de ware betekenis van het tiende gebod verhuld is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Daarom ben ik van mening dat wij, bewoners van deze wereld, die in de wetenschap verkeren slechts met het oog van de Heer overeen te komen, nooit overeen kunnen komen met Zijn hart, ofwel wij kunnen nimmer het volledige kindschap van God verkrijgen, tenzij wij eerst totaal vernietigd zouden worden. Pas dan zou een nieuwe scheppingsvorm van onze bestaansorde denkbaar zijn. Dat gebeurt echter zichtbaar wanneer de dappersten hun handen op het brandende altaar leggen, waarbij ze dan ogenblikkelijk ophouden te bestaan. Er blijft van hen dan niets anders over dan een zeker fluïdum dat in ieder wezen, of het nu een wereld, een steen, een plant of een ander levend wezen is, onbewust met het hart van zijn Schepper overeenstemt.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] We zijn in het rondeel en jullie zeggen: lieve vriend en broeder, hier moet men de zuilen van dit rondeel eerder vastpakken dan bekijken. Ze glanzen wel buitengewoon als men recht voor hun spiegelvlak gaat staan, maar wanneer men vluchtig kijkt, werkelijk, dan zou je er heel goed tegenaan kunnen botsen, zonder eerst te zien, welke steen des aanstoots je te wachten staat.
Hoofdstuk 44: Achtste verdieping. Over het binnengaan in het leven van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Op zulke plaatsen wordt hier en daar dan ook de witte bouwsteen uitgehouwen, die lichtgevend is en gewoonlijk wordt gebruikt voor de bogen bovenop de zuilen en ook voor de stevige muren van een gebouw. Toch heeft de uitgehouwen en dan gekapte steen niet de waarde van de steen die rechtstreeks uit het rivierwater gegoten wordt, omdat hij minder licht geeft dan de gegoten steen.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Zeg me eens, wie van ons heeft er ooit een steen aangedragen en wie heeft er ooit een bouwplan ontworpen? Kijk, dat alles is het werk van de mensen daar beneden in het laagland, die aan ons, dat wil zeggen aan onze zogenaamde diepe wijsheid, liefdevol onderdanig zijn. Wanneer dat echter onloochenbaar het geval is, dan volgt daaruit ook vanzelfsprekend dat er in de diepe laagvlakten van onze grote landstreken mensen wonen, voor wie wij het aankijken niet waard zijn.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Achter de zuilenrijen zien jullie een vlakke wand, die is uitgevoerd in een lichtgevende zacht rozenrode steen. In de muur bevinden zich naar verhouding grote ramen en deuren die uitkomen op de prachtige galerijen.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Helena zegt: 'Ik dank je, beste vriend, voor deze les. Werkelijk, je hebt nu een zware steen van mijn hart afgewenteld! Maar zeg me nog: wanneer zal die bewuste belangrijke bespreking beginnen?'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Er zijn echter op aarde ook weldoeners, die voor een arm, jong meisje heel barmhartig zijn en het naar beste vermogen proberen te helpen. Komt er echter een oude en uitgeputte weduwe naar hen toe, dan wordt deze met een preek en een armzalige aalmoes afgescheept, evenzo ook een oude, arme broeder. Zulke barmhartige weldoeners zal Ik weinig barmhartigheid betonen! Want wie voor zijn weldaden genot wil ontvangen en, als hij dat niet kan krijgen, in zijn hart harder is dan een steen, behoort tot de familie van alle duivels. Want ook de duivels doen goed aan diegene, van wie ze een aanlokkelijk voordeel kunnen verwachten.
Hoofdstuk 107: Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Ik zeg: 'O genoeg, maar er zijn weinig echte mensen onder hen! De beambten willen maar al te gauw hoge heren zijn om meer geld te krijgen. Daardoor zijn hun harten ook meestal van steen en oefenen zij hun ambt vaak onverbiddelijk streng uit, opdat men hen bij een eventuele bevordering voor bekwame mannen mag houden. Slechts weinigen zijn tevreden met wat ze zijn en met wat ze hebben. De meesten willen steeds maar hogerop en kijk, dat is een groot kwaad; het getuigt van ontzettend weinig liefde en van nog minder waarachtige gerechtigheid.
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Wie dus liefde bezit, zal ook in zichzelf liefde vinden en deze als volledig eigendom verwerven, maar wie geen liefde heeft, kan ook geen liefde in zich opnemen. Zou een steen geen vuur in zich hebben, dan zou hij nooit gloeiend kunnen worden gemaakt.
Hoofdstuk 103: Wat de liefde doet is welgedaan. Laat je alleen door haar leiden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Kijk, precies zo is het gesteld met het beschouwen van de onveranderlijke uiterlijke vormen. Is het geen genoegen om voor een boom te gaan staan en zijn vormen te bekijken? Wanneer men echter bij de boom aanklopt en binnengelaten wil worden om zijn levende, wonderbare bedrijvigheid te zien, dan wordt men steeds hard afgewezen en geldt: tot aan mijn oppervlakte, tot aan mijn uiterlijke vorm, maar van daaraf geen haarbreed verder! Jullie kunnen wel een steen in je hand nemen en hem gooien waarheen je maar wilt; jullie kunnen hem ook stukslaan of malen, oplossen of helemaal vervluchtigen, maar toch is de steen jullie de baas en geeft hij zijn geheimen niet aan jullie prijs.
Hoofdstuk 10: Verschil tussen het licht van het geloof en het licht van de liefde. De geest van de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Kijk nu eens naar de wanden van deze zaal, die uit de allerkostbaarste edelstenen zijn opgetrokken. Ga eens wat dichter naar een deel van de wand toe en bekijk hem nauwkeurig; jullie zullen dan overal een schrift ontdekken en wel in het midden van de stenen, glinsterend als kleine sterretjes. En als jullie het een beetje beginnen te lezen, zullen jullie al gauw ontdekken dat dit geschrift Gods woord bevat en wel eerst in zijn letterlijke betekenis; wat dieper in de steen wordt de geestelijke en nog dieper en vooral bovenaan de hemelse betekenis weergegeven. Deze vier wanden bevatten enkel de jullie bekende vier evangeliën; de beide lange zijwanden dat van Mattheüs en Lucas, de smallere wanden voor- en achterin dat van Marcus en Johannes.
Hoofdstuk 7: Het avondmaal met lam, brood en wijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Kijk, juist daarom ben Ik ook om hoogst wijze redenen op de hemellichamen wat zuinig, maar daarentegen ben Ik hier de oneindige vrijgevigheid zelf en moet alles eeuwig rijkelijk en overvloedig voorhanden zijn. Op de hemellichamen zie Ik niet graag dat iemand zegt: deze steen is van mij. Maar hier zal Ik jullie hele zonnengebieden, zoals jullie gewoonlijk zeggen, in de schoot werpen. Ik heb immers dergelijke schatten in overvloed. Het hele universum is vol van de grootste wonderwerken van Mijn liefde, wijsheid en almacht. Waarom zou Ik dan zuinig zijn? Als op aarde een plekje van duizend vierkante klafter (Een klafter is 1,90 meter) duizend daalder kost, dan geef Ik hier voor één daalder duizend zonnen met al hun planeten weg. Ik denk dat deze ruil toch wel enige betekenis heeft.
Hoofdstuk 3: Steeds groeiende zaligheid vereist werkzaamheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41