Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 33 van 179

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[15] U heeft ons eerder toch allen een heerlijke en buitengewoon goddelijke, wijze les over de ziekte van een mensenziel gegeven, en aangetoond dat men met een zieke ziel nog meer geduld moet hebben dan met het zieke lichaam ! Gesteld dat er voor dergelijke zuiver goddelijke lessen plaats is in zijn hart, waarom houdt een wijze Thomas dan ten opzichte van mij daar geen rekening mee, terwijl het toch kan zijn dat ik ook nog een zieke ziel heb?! Ik eis helemaal niet dat hij mij excuus zal vragen omdat het zijn wijsheid beliefd heeft mij een ezel te noemen - want zo deemoedig als hij denkt dat hij is, ben ik ook! Ik voelde echter behoefte hier openlijk te bekennen, dat ik weliswaar een mens ben met een zieke ziel, maar daarom een Thomas om zijn zeer gezonde ziel niet benijd! Daarom wil ik ook steeds, zoals ik altijd al was, zijn vriend en goede broeder zijn, -alleen verlang ik één ding van hem, namelijk dat hij van nu af aan zijn ijverige kritieken op iemand anders uit zal leven, en niet op mij; want tot nu toe ben ik nog steeds dat wat ook hij is, namelijk een op gelijke wijze als hij geroepen leerling van U, mijn Heer en mijn God!"
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Dat wat Ik jullie nu laat zien en aan jullie uitleg is slechts een voorbereiding op datgene wat de geest jullie overvloedig zal geven. Ik zou jullie nog heel veel te zeggen hebben, maar jullie zouden dat nu niet kunnen verdragen; wanneer echter de geest der waarheid zal komen, zal deze jullie binnenvoeren en begeleiden in alle wijsheid! Laten wij, nu jullie dat weten, op deze plaats meteen weer aan een belangrijke en verdere voorbereiding beginnen, en onze Mathaël met zijn vele ervaringen zal ons een ander verhaal uit zijn belevenissen vertellen.
Hoofdstuk 133: De vorming van de zielen van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Op dat ogenblik kwam de ziel geheel los van het lichaam en verscheidene verheven en wijs uitziende geesten namen haar meteen in hun midden, gaven haar een wondermooi, plooiend gewaad dat gemaakt leek van de witste byssus, en één nam de lichtzuil, boog deze om de lendenen van de nu vrije ziel en daaruit vormde zich een gordel die zo helder straalde als de zon. Tevens zette een machtige geest de vrije ziel een net zo helder stralende hoed op het hoofd en zei: 'Broeder, wees voor eeuwig getooid met het licht der wijsheid dat uit God in je straalt! ,
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Ja, Gods wijsheid kan zich wel verzetten, wanneer mensen die reeds ontwikkeld en minstens voor de helft zijn gerijpt, moedwillig en ook kwaadwillig tegen de orde van God opstaan; maar daarvoor is er dan weer de liefde van God, die in haar grote geduld altijd deugdelijke middelen tegenover de verkeerde neigingen van de mensen weet te stellen en hen weer op de juiste weg brengt, waardoor tenslotte Mijn einddoel met de mensheid toch altijd moet worden bereikt zonder dat de mens als een machine daartoe gedwongen wordt door de een of andere almachtige wraak van God.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] MATHAËL antwoordt: "Om te kunnen vertellen heb je vooral een beetje vertelkunst nodig en grote waarheidsliefde. Wie ware dingen vertelt, heeft altijd de voorkeur boven een fabeldichter! Maar hoe het ook zij, wat ik jullie op wens van de Heer zal vertellen, is een door mij beleefde geschiedenis zoals ik er vanaf de wieg tot aan mijn twintigste jaar zoveel beleefd heb. Ik zal het jullie vertellen zoals ik het in mijn zeventiende levensjaar heb meegemaakt aan de zijde van mijn vader, die altijd in mijn buurt was en die door mijn zienerschap al veel wijsheid had opgedaan. De beide gebeurtenissen waren als volgt:
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Omdat echter het denken van een rechtschapen mens voornamelijk van het hart uitgaat, zoals ook de zetel van de liefde en de wil alleen dáár te zoeken is, wordt het licht van de wil der vrije ziel, dat in het aardse leven alleen samen met het verstand van het hoofd moest werken, nu als gordel van het kleed der liefde en gerechtigheid, geduld en duldzaamheid zichtbaar om de lendenen van de vrije ziel. De hoed getuigt echter van een nieuwe gave van het zuivere hemelse licht, dat echter alleen maar aan diegenen extra meegegeven wordt, die reeds op aarde gestreefd hebben naar de ware, hemelse wijsheid en daardoor mensen volliefde, wijsheid en ware hemelse gerechtigheid zijn geworden. Zo'n stralende hoed is een produkt van de wijze wil van alle oergeschapen engelen der hemelen en betekent bij degene die hem op zijn hoofd draagt, dat hij nu als een geheel volmaakt en op God gelijkend wezen ingewijd is in alle wijsheid en in alle kennis van alle hemelen.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] MATHAËL ging meteen verder en zei: "Maar ik had nauwelijks het laatste woord uitgesproken toen de man zijn handen omhoog hief en zeer luid zei: 'De hogepriester heeft mij vervloekt omdat ik Esseen werd en de tempel heb verlaten om een andere en betere wijsheid te Ieren, die ik daar echter net zo min vond als in de tempel te Jeruzalem. Berouwvol ben ik naar de tempel teruggekeerd en heb gebeden en geofferd, maar de hogepriester verwierp mijn offer, noemde mij de allerergste tempelschenner en vervloekte mij voor eeuwig door zeven scheuren in zijn gewaad te trekken. Nu bij de algemene reiniging hoopte ik verzachting van zijn uitgesproken vloek te krijgen; alleen wachtte ik daarop tevergeefs! Hij bekrachtigde de oude vloek alleen nog maar meer, en maakte mij tot een vervloekte voor God en de mensen! Dus ben ik vervloekt! - Laat ik daarom vervloekt zijn! ' - Na deze overluid geschreeuwde woorden stortte hij zich vanaf de rots in de poel en verdronk."
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Is God dan niet in staat meteen een volmaakte mensenziel te scheppen en deze dan te bekleden met vlees en bloed? Waarom moet dat zo langzaam gaan? Kijk eens naar Raphaël! Wat komt hij nog te kort voor een volmaakt leven. Wij, samengeraapte zielen, wat stellen wij voor vergeleken bij hem. Heeft hij in zijn pink niet meer macht en wijsheid dan wij in ons hele lichaam dat uit legioenen is samengesteld. Ik zou de ondergang van duizend legioenen van de meest beproefde krijgers niet graag willen zien; in een oogwenk zou hij ze allen tot stof vermorzelen! Dat noem ik pas een bekroning van het leven! Als U aan hem deze macht kunt geven, waarom dan niet aan een mensenziel. Of heeft zijn geest ook als ziel eerst zo'n verschrikkelijke tocht moeten maken door wie weet hoe ontelbaar vele fasen? Daar, o Heer, bevind ik mij in het duister! Geef ook daar het juiste licht, dan zal ik U verder met zo 'n domme vraag zeker niet meer lastig vallen!
Hoofdstuk 160: Cyrenius' twijfels over de aardse orde van zielsontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Deze heel natuurlijke woorden van Mij ontlokken aan EEN van de dertig jonge Farizeeën de opmerking: "Eindelijk ook eens een keer gewone woorden uit de mond van Hem, in Wie de allerhoogste geest van Jehova in de volheid van Zijn goddelijke wijsheid, liefde, kracht en macht woont. Maar je kunt er toch niet zeker van zijn of er ook nog niet een diepere, geestelijke betekenis achter schuilt. Wie die buiten Hem om ontdekt, zou men met een koninkrijk moeten belonen! Voor mij is dat niet weggelegd."
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De TWEEDE zegt: "Wel, spijt het je soms dat je daarmee geen grappige bedoeling gehad hebt?! Je hebt samen met mij in deze nacht zoveel van de hoogste wijsheid gehoord, gezien, gevoeld en beleefd, - en nu denk je opeens datje je een flauwe opmerking kunt permitteren?! Kijk, juist omdat wij zo dom zijn, en zo afgesloten en dichtgespijkerd als de troebelste herfstnacht, heeft de Heer ons ook niet gevraagd om net als de verheven Mathaël een wonderbaarlijke gebeurtenis te vertellen! Wat een verschil tussen ons beiden en Mathaël! Ik kom mijzelf toch al als totaalonbeduidend voor; en dan wil jij nog loze opmerkingen maken -in dit oneindig verheven gezelschap!"
Hoofdstuk 167: Over het vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Daarom, verheven Salomo, bekijk het maar, met al je verheven wijsheid! Eén woord van U, o Heer, heeft voor mij duizendmaal duizend keer meer waarde dan alle verheven wijsheid van Salomo! Salomo wordt me nu al weer teveel! O Heer, ik smeek U, schenk mij de overige verzen, want die zijn nog veel onbegrijpelijker dan de taal van de Scythen!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[27] Waarlijk,. Heer en Meester, U heeft ons gedurende deze nacht op de berg dingen laten zien, die op deze aarde nog nooit aan stervelingen getoond zijn! Ik begrijp en weet nu enorm veel. Maar waarom begrijp ik Salomo's wijsheid dan niet? Mag geen mens die soms begrijpen, of is zij werkelijk -waar zij uiterlijk gezien veel van weg heeft -vrome waanzin, dus beslist nooit te begrijpen? Of liggen er toch bepaalde geheimen in verborgen die van het grootste levensbelang zijn?
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[28] Wat het ook is, zeg het mij! -want van U alleen geloof ik wat U daar in ernst over zegt; want U kunt het Hooglied wel begrijpen, als het al te begrijpen is! Maar als het hele Hooglied alleen maar een laatste wijsheidswaan van Salomo is, zeg het mij dan ook, dan gooi ik meteen het hele Hooglied in een afvoerput, dan kunnen de bewoners daarvan Salomo's wijsheid gaan bestuderen!"
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daar waar staat: 'Laat Hij mij met de kus van zijn mond kussen " betekent dat zo ongeveer: Laat de Heer met Zijn waarachtige, eigen mond tegen mij, Salomo, spreken, en door mij tot het volk Israël, en zo tot alle mensen der aarde; laat de Heer geen woorden van pure wijsheid meer tot mij spreken, maar woorden van liefde, van leven! Want een woord van liefde is een ware kus van Gods mond op het hart van de mens; en daarom zegt Salomo: 'Laat Hij mij met de kus van Zijn mond kussen! '
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Nu past de rest van de zin er heel goed bij, waar staat: 'Want uw liefde is lieflijker dan wijn' of wel: Uw liefde is voor mij en alle mensen nuttiger dan wijsheid. Want met' wijn ' wordt altijd wijsheid en waarheid bedoeld.
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...